226 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad
bedraagt en het aan de leden wordt overgelaten het
geld te innen of te laten staan.
Waar ieder bij dergelijke regeling zijn eigen zin
kan volgenkan niemand die vrijheid betreuren
tenzij hierbij de arrière pensee aanwezig is om een
minder gefortuneerd man of een loonarbeider in de
aanvaarding van een candidatuur voor een raadszetel
te bemoeielijken. Immers een loonarbeider, gekozen
tot lid van den Raad, derft /u tot van zijn in
komsten en dat kan in een arbeidersgezin niet wor
den gemist
Men bemoeilijkt dus door de mogelijkheid van het
uitkeeren van het presentiegeld te onthouden een
deel der burgers in de uitoefening van hunne burger
schapsrechten.
Terecht sprak wijlen de heer Troelstra in 1905 in
de Statenvergadering van Gedeputeerden deze woorden:
„Verzuim moet worden vergoed."
Het argument, dat men voor de sectievergadering
geen presentiegeld kan uitkeeren. is niet sterk. Men
zal toch het goede niet nalatenomdat het betere
onbereikbaar is. Overigens vallen deze vergaderingen
evenals vele commissievergaderingen buiten de ge
wone werkuren en genieten commissien, als commis
sion van toezicht L. en M. O., curatoren van het gymna
sium, voogden der stadsarmenkamer enz. eene toelage,
waarvoor geen gespecifieerde verantwoording behoeft
te worden ingeleverd.
Opgemerkt zal worden, dat voor vele leden het
verzuim niet te meten is. Ook dit doet niets ter
zake, daar toch volgens Gedeputeerde Staten (Prov.
veariag 1902 pag. 17) het presentiegeld niet mag
worden beschouwd als „schadeloosstelling van verlies
van tijd en daarmede samenhangende winstderving",
maar een prikkel moet zijn voor de leden om de
vergaderingen te bezoeken.
Ondertusschen is het voor ieder duidelijk, dat door
het niet derven van loon de prikkel tot bezoek reeds
groot is.
Het bedrag mag niet door den Raad worden vast
gesteld. Hit doen volgens de gemeentewet Gedepu
teerde Staten.
Het genoemde bedrag in de 2e sectie, neerkomende
op f 1.25 per vergadering, is in vergelijking tot het
presentiegeld der Prov. Staten zeker te laag. Waar
de Raad alleen kan besluiten dat presentiegeld zal
worden uitgekeerd, stelt spreker voor
De Raad besluit, dat voor het bijwonen zijner zit
tingen presentiegeld zal worden uitgekeerd.
en noodigt Burgemeester en Wethouders uit de
hieruit voortvloeiende voorstellen bij hem in te dienen.
De heer van Messel merkt op dat er in de rede
neering van den heer Besuijen iets tegenstrijdigs is.
Eerst zegt dat raadslidwijlen den heer Troelstra
nazeggende: „verzuim moet worden vergoed", later
over het provinciaal reglement sprekende„verzuim
mag niet worden vergoed doch moet worden be
schouwd als een prikkel om de vergaderingen bij
te wonen Als het presentiegeld nu een prikkel
moet zijn tot het bijwonen der vergaderingen dan
toont hij, die dien prikkel noodig heeft, niet veel be
lang te stellen in het belang der gemeente.
De heer Besuijen zegt, dat zij die een loonarbeider
uit den Raad willen weren tegen zullen stemmen.
Spreker distilleert daaruitdat dus die raadsleden
worden beschouwd als menschendie indirect be
nrooielijken, dat een werkman gekozen wordt als lid
van den Raad. Hoewel spreker zijn stem nog niet
heeft bepaald, protesteert hij tegen deze uitdrukking
van den heer Besuijen. Die mag van geen enkel
raadslid worden gedacht.
De heer Koopmans gaat namens rapporteurs met het
van Leeuwarden van Woensdag 31 October 1906.
voorstel van den heer Besuijen mee. Evenwel bestaan
er toch nog punten van verschil. De heer Besuijen
heeft over de toekomst gesproken als er eens een
loonarbeider raadslid wordt. Spreker acht het beter
de kwestie nu te beslissen voordat het zoover is.
Hij zou echter gaarne weten, waarom tot 1869 wel
presentiegeld is uitbetaald, en stelt aan de oudste
raadsleden de vraagHadden toen ook arbeiders
zitting in den Raad
De heer Duparc had niet verwacht, dat er nog een
beroep zou worden gedaan op zijn herinneringsver
mogen van weinig minder dan veertig jaren geleden
Hij is hier toch het eenig overgebleven raadslid van
1869. Gelukkig echter is zijn herinneringsvermogen
nog sterk genoeg, om den heer Koopmans te kunnen
inlichten. Wat in 1869, eigenlijk in 1868, bij de
behandeling der gemeentebegrooting, is geschied,
was, gelijk spreker het zou willen noemen het ge
volg van een liberale bui, de heer Besuijen gelieve
zich niet aan het woord „liberale" te ergeren. De
Raad bestond destijds uit 21 leden en het presentie
geld bedroeg f 550. Uit dit bedrag werden echter
mede betaald de verteringskosten van de vergade
ringen der secties, van commissien enz. Wat
hiervan overschootphm. f 300 werd onder de
leden voor het bijwonen der raadsvergaderingen ver
deeld. Eens was spreker voor een vergadering opge
komen waarin na het bepaalde tijdstip niet meer
dan 11 leden tegenwoordig warenzoodat de verga
dering niet kon doorgaan! Toch kregen de 10 leden
later ieder f 1.50 voor presentiegeld zonder dat zij
er iets anders voor hadden gedaan dan een kleine
gang naar het stadhuis. Dit gaf bij spreker den
doorslag om later tot de afschaffing van het presen
tiegeld mede te werken.
Sedert zijn echter de tijden weer zeer veranderd,
en daarom zal spreker zich met een voorstel tot
weder invoering van het presentiegeld kunnen ver
eenigen.
De heer Besuijen antwoordt den heer van Messel
„Ik merkte op dat verzuim niet mag worden vergoed
en kwam hiertoe, omdat naai' ik meen door Leeu-
warderadeel tot tweemaal toe getracht is het pre
sentiegeld te verhoogen en wel op grond dat het
verzuim niet geheel en naar behooren werd vergoed.
Beide keeren is het door Ged. Staten niet goedgekeurd.
De heer van Messel beklaagt er zich over dat door
mijn woorden was kenbaar gemaakt, dat men de
tegenstemmers van het voorstel van een bijgedachte
moest verdenken. Hoe ik hiertoe kwam Bij mij
rees de vraag, welk bezwaar kan iemand hebben
tegen een facultatieve regeling bij de uitkeering
van presentiegeld Ieder heeft dan immers de vrijheid
zijn eigen zin te volgen Men zegt hier naast mij
„er is geen bezwaarToch niet, in de sectie bleek
verzet. Daarvoor nu kan ik met den besten wil
geen andere verklaring vinden, dan dat men de stille
bedoeling heeft afgevaardigden uit een deel van de
Leeuwarder ingezetenen hier te weren of te bemoei
lijken. Heeft de heer van Messel of iemand anders
reden voor verzet, dan zal 't mij aangenaam zijn die
te vernemen.
De heer van Messel is tengevolge van het dooi
den heer Besuijen gesprokene verplicht met een kort
woord te antwoorden. Spreker moet zeggen, dat dat
geachte lid zeer handig is; want hij geeft nu een
geheel andere explicatie van de door spreker gecon
stateerde tegenstrijdigheid in de redeneering van dat
raadslid. Wat de bijgedachte der tegenstemmers
betreftals zouden zij indirect een loonarbeider uit
den Raad weren, deze gedachte kan de heer Besuijen
wol voor zich zelf hebben, hij heeft echter absoluut
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 31 October 1906. 227
niet het recht haar in het openbaar uit te spreken.
Dat geachte lid heeft altijd alleen de arbeiders op
het oog. Spreker zou dat raadslid willen vragen of
hij denktdat het bijwonen der raadszittingen
hen die tot den middenstand behooren, dan niets
kost? Spreker zelf kan het wel eens honderde gul
dens kosten en wie vergoedt hem dat? Wanneer
men er prijs op stelt een werkman als raadslid te
hebben, dan moet de patroon dien werkman gelegen
heid geven tot het bijwonen der zittingen. Als ech
ter een patroon zoo weinig belang stelt in het be
lang der gemeente en de werkman de gelegenheid
niet wil verschaften, dan zal deze wel van andere
zijde vergoeding voor het verzuim krijgen.
De heer Besuijen repliceert, dat er niet veel patroons
te vinden zullen zijn, die hun arbeider, lid van den
Raad, het verzuim zouden vergoeden. Dit zou te
veel gevergd zijn De heer van Messel zegt, dat liij
zelf wel lOOen guldens verzuimt. Spreker wil dit
gelooven en vindt het jammer, maar ziet geen kans
hem dit te vergoeden.
Het voorstel Besuijen wordt aangenomen met 11
tegen 10 stemmen.
Vóór stemmen de heerenKoopmans, Oosterhoff,
Lautenbach, Komter, Burger, Baart de la Faille,
Beerends, Jansen, Besuijen, Duparc en Tromp
togen de heeren: Beucker Andreae, Wilhelmy, Ha-
verschmidt, Schoondermark, Menalda, Hijlkenra, Beek
huis, Tigler Wijbrandi, van Ketwich Verschuur en
van Messel.
De heer Feitz was bij deze stemming niet aanwezig.
Volgno. 82 is hierna ongewijzigd goedgekeurd.
Volgno. 83 86 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 87. Drukkosten van het jaar lij ksch verslag
het gemeenteblad en verdere stukkendie algemeeen
verkrijgbaar worden gesteld.
De heer van Messel merkt op, dat in de memorie
van antwoord wordt gezegd, dat de stukken van af
het oogenblik, dat zij zijn aangebracht, ter beschik
king van de leden van den Raad zijn. Spreker meent
dat er wel eenig verschil bestaat tusschen ter visie
liggen en ter beschikking zijn. Als de stukken ter visie
liggen, kunnen de leden ze volledig in de leeskamer
vinden; zijn ze ter beschikking, dan moeten ze zich
altijd bij den secretaris vervoegen. De bedoeling van
spreker is, dat de stukken op de leeskamer te vin
den zijn, want men heeft tusschen Zaterdag en Dins
dag niet altijd tijd om inzage te nemen.
De heer Oosterhoff brengt namens rapporteurs den
wensch van vele leden om vervroegde ter visielogging
der stukken over. Burgemeester en Wethouders
hebben te kennen gegeven, dat er een misverstand
bestaat en dat het ter visie leggen niet plaats vindt
op Zaterdag voor do raadsvergadering, maar feitelijk
reeds terstond na het aanbrengen der stukken Dit
mag waar zijn, maar wanneer de leden de stukken
willen inzien bij den secretaris, zijn ze aan diens
bureau-uren gebonden, terwijl de avonduren zich het
best leenen voor een dergelijk doel. Ook hebben de
raadsleden dan nog geen zekerheid, dat de stukken
in de eerstvolgende vergadering worden behandeld,
zoodat het kan gebeuren, dat men zaken gaat be-
studeeren, die pas veel later in behandeling komen
Spreker zou namens rapporteurs Burgemeester en
Wethouders willen vragen of de mogelijkheid bestaat,
dat de stukken direct na hunne Woensdag-vergade
ring ter visie worden gelegd. Burgemees!er en Wet
houders hebben tegen vervroegde ter visielegging geen
bezwaar geopperd, zoodat rapporteurs met vertrouwen
hierop aandringen.
De heer Besuijen geeft te kennen, dat het verzoek
tot verhooging van dezen post van spreker is uitge
gaan. Minder juist is echter het voorloopig verslag
waar men spreker laat klagen over de late ter visie
legging der stukken. Sedert de opmerking van den
Voorzitter in de vergadering van 19 September 1905
komt spreker vrij geregeld nog in de loopende week
van aanbrenging de aangebrachte stukken inzien.
Sprekers wensch is: meerdere openbaarheid van
's Raads handelingen. In het gemeenteblad hebben
wij slechts de tekst der aangenomen verordeningen,
instructies en enkele besluiten van Burgemeester en
Wethouders. In de handelingen wordt een officieel
verslag van het gesprokene in de openbare vergade
ring gegeven en nu en dan als bijlage een voorstel
in druk verschaft. Deze laatste zien in den regel
op wijzigingen van verordeningen. Zelfs zeer gewich
tige voorstellen daar buiten, als b v. het prae-advies be
treffende de onbewoonbaarverklaring van woningen,
die betreffende de demping van het Naauw
opheffing der regeling schoolbezoek van kinderen uit
Menaldumadeel, werden niet gedrukt.
In meerdere gemeenten, ook kleinere, verschijnen
dergelijke prae adviezen steeds in druk, waardoor de
leden met meer gemak thuis de zaken kunnen be-
studeeren en het publiek kennis kan nemen van alle
zaken die hier later in het openbaar behandeld zullen
worden.
Spreker heeft voor zich een stukje van het ge
meenteblad van Middelburg, een gemeente met circa
20.000 inwoners. In dit blad treft spreker aan
Eerste Afdeeling. Ingekomen stukken, voorstellen
enz.
1. Voorstel van de commissie van strafverorde
ningen betreffende kroegsluiting op lotingsdagen (zou
ook hier gedrukt zijn).
2. Schrijven van de vereeniging Vreemdelingen
verkeer met opmerkingen hierover. (Zou hier niet
gedrukt zijn).
3 Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging der verordening-Havengeld (zou hier ge
drukt zijn).
4 Adres van de firma Bosman en Goozen, verzoek
tot koop van gebouwen (zou hier niet gedrukt zijn).
5 Voorstel van Burgemeester en Wethouders
naar aanleiding daarvan (zou hier niet gedrukt zijn).
6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging schoolgeldheffing (zou hier gedrukt zijn).
7. Adres van de Commissie voor Financien (Zulk
een commissie bestaat hier niet, was zij er, 't zou
niet gedrukt zijn).
8. Ingekomen verzoek slagers betreffende vloesch-
kotiring (zou hier niet gedrukt zijn).
9. Advies van de Commissie voor Financien (zou
hier niet gedrukt zijn).
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot pensionneering van een politieman (zou hier niet
gedrukt zijn).
Het drukken van ingekomen stukken, prae-adviezen,
adviezen van commissiön etc. is in meerdere ge
meenten usance. Spreker noemt hier Middelburg,
omdat deze gemeente niet rijk is en kleiner dan
Leeuwarden. Waarom kan dat hier niet? Er zit een
groot principe aan vast, n.l. de openbaarheid van 's
.Raads handelingen. Reeds op 19 September 1905
wees spreker de heeren op een goed artikel van den
heer van Zanten in Gemeentebelangen, no. 1 van 1905.
Deze schrijft hierin naar aanleiding van art. 43 der