284 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 December 1906. Spreker zou nog gaarne dit jaar eene vergadering van den Raad houden ter afdoening van enkele zaken en vraagt of' Donderdag 27 December den leden voegt. Wordt besloten de volgende vergadering te houden op Donderdag 27 December e.k. III. Wordt ter tafel gebracht. 1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot uitgifte van bouwterrein aan den Hoekstersingel. Wordt gedrukt als bijlage. 2. Alsvoren tot openbare verhuring van gardeniers- landen. Zal in eene volgende vergadering worden behandeld. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan deu heer J. A, A. Schoondermark eervol ontslag te verleenen als lid der Commissie van toezicht op het La ger Onderwijs. Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden be handeld. 4. Rapport der Commissie, belast geweest met het onderzoek van eene wijziging der gemeentebegrooting, dienst 1906. Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden be handeld. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot on- derhandsche verhuring van onderscheidene gemeente eigendommen. Zal in eene volgende vergadering worden behandeld. IV. Hierna komen aan de orde de voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan Mej. IJ. G. Behrns eervol ontslag te verleenen als onder wijzeres in de gymnastiek aan de gemeenteschool no. 1. Met algcmeene stemmen wordt besloten aan Mej. IJ. G. Behrns, onderwijzeres in de gymna stiek aan bovengenoemde school, overeenkomstig haar verzoek als zoodanig eervol ontslag te verleenen met ingang van 1 Januari 1907. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan den heer N. T. Albarda eercol ontslag te verleenen als voogd van het Nieuwe Stads- Weeshuis. Met algemeene stemmen wordt besloten aan den heer N. T. Alberda eervol ontslag te verlee nen als voogd van het Nieuwe Stads-Weeshuis, onder dankbetuiging voor de door hem als zoodanig bewezen diensten. 3. Voorstel van Burgemeester en Weihouders om aan deu heer A. A. Schoondermark eervol ontslag te ver leenen als lid der Commissie van toezicht op het. Lager Onderwijs. Met algemeene stemmen wordt besloten aan den heer J. A. A. Schoondermark op zijn verzoek eervol ontslag te verleenen als lid der Commissie van toezicht op het Lager Onderwijs, met dankbetuiging voor de als zoodanig bewezen diensten. 4. Benoeming van een lid der Commissie van toezicht op het Lager Onderwijs. De beraadslaging wordt geopend. De heer Besuijen wil een enkel woord spreken naar aanleiding der aanbeveling. In een der vorige vergade ringen is door spreker de hoop uitgesproken dat men bij het opmaken der aanbeveling eens rekening zou hou den met de talrijke sociaal-democratisch gezinde ouders, die gaarne zouden zien, dat ook de zienswijze van hen, de verschillende zaken van onderwijs betreffendezou kunnen worden gehoord. Sprekers verzoek was aan een verkeerd adres gericht, n.l. aan Burgemeester on Wethoudersterwijl het moet zijn bij de Commissie zelf, omdat daarbij nog heersebt het achttiende eeuwsclie systeem van coöptatie of zelf- aanvullingin de praktijk immers werd tot nog toe no. 1 der aanbeveling gekozen. Spreker herhaalde zijn ver zoek schriftelijk aan het goede adres en motiveerde dit op billijkheidsgronden. Het is n.l. een niet te verdedigen misstanddat de heerschende partij, de liberale met bijna volkomen uit sluiting van ieder andersdenkende, de diverse commis sies, schoolcommissie, armvoogden, weeshuis etc. samen stelt. Spreker begrijpt natuurlijk en geeft volkomen het recht aan de meerderheid om de commissies zoodanig samen te stellendat de meerderheid in die commissies van dezelfde richting ismaar naast dit recht staat de plicht 0111 eenigszins belangrijke minderheden gelegenheid te geven hun zienswijze kenbaar te maken. Het is dus ongehoord, dat b.v. de geheele schoolcommissieop één lid nauit tegenstanders van het bijzonder onderwijs bestaat, daarnaast, dat geen enkele sociaal-democraat zit ting heeft. Men vraagt zich onwillekeurig af, zouden de heeren zoo vreezen voor de degelijkheid van het sociaal-democratisch onderwijsprogramdat één sociaal democraat de liberale meerderheid zou overtuigen? Dat verraadt zwakte. Heeft sprekers verzoek eenig resultaat gehad? Niet in het minst, want in plaats van een sociaal-democraat op de aanbeveling te plaatsen komt du commissie met een lijstdie ons doet denken ann Frankrijk voor de revolutie, toen daar het bekleeden van meerdere functies een privilege van den adel was Baron Harinxma is no. 1 Baron van der Feltz no. 2 Dr. Verdam no. 3, Men zal spreker de onjuiste bewering toevoegen dat uitsluitend de capaciteiten den doorslag geven. Dit zou dan zoowat beteekenen, dat de capaciteiten alleen onder de liberale grooten worden gevonden. Spreker is het daarmee niet eens. De heer Schoondermark, vroeger bjj het Lager Onderwijs werkzaam, is er uit. Indertijd heeft de heer Schoondermark zelf gezegddat de commissie niet geheel uit leeken bestondhij was bij het onderwijs geweest. Terecht zag hij daarin een goede aanbeveling voor het lidmaatschap. Nu gaat de eene ex-schoolmeester er uit èn zal men er in zetten een advocaatdie eerst voor kort benoemd is in de Commissie van toezicht op het Middelbaar Onderwijs, die men dus nog meer werk op den hals gaat halen, of een baron van de belastingen, of een leeraar bij het llooger Onderwijs. De waarde der technische adviezen moet daardoor achteruitgaan. De commissie wordt daardoor verzwakt. Door spreker wordt hierom aanbevolen de heer J. D. Krijgsman so ciaal-democraat, landmeter bij het kadaster, ex-onderwij zer die zeker in staat is de leemte door het vertrek van den heer Schoondermark veroorzaakt, aan te vullen wat capaciteiten betreftmaar wiens verkiezing boven dien de groote onbillijkheid vermindert. Om beide re denen nuttigheids en billijkheidsoverwegingen, beveelt spreker den heer J. D. Krijgsman aan. De heer van Ketwich Verschuur zegtdat de vorige spreker heeft medegedeeld dat hij niet tevreden is met de aanbeveling. Dit kon reeds blijken uit zijn vraag bij de beraadslagingen van den 23 October. De heer Besuijen noemt de wijze, waarop deze benoe ming plaats heeft, coöptatie. Spreker is van oordeel, dat Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 December 1906. 285 de heer Besuijen dan de beteekenis van dat woord niet begrijpt. Wat toch hier ter tafel is gebracht is slechts eene aanbeveling. De Raad is volkomen vrij buiten die aanbeveling eene benoeming te doen. Verder schijnt do heer Besuijen de wet op het Lager Onderwijs niet te kennen. Hij zegt, dat in de commissie slechts één lid zitting heeftdat een voorstander is van bijzonder onderwijs. De heer Besuijen schijnt niet te weten, dat de Commissie van toezicht in hoofdzaak met het openbaar en slechts in verband met enkele Rijks voorschriften met het bijzonder onderwijs in aanraking komt. De belangen van de drie bijzondere scholen hier ter stede worden wat die enkele zaken betreft, even goed behartigdde gemeentelijke verordeningen zijn op het bijzonder onderwijs niet toepasselijk. Spreker is 24 jaren lid van de Commisssie van toezicht en met het bijzonder onderwijs alhier is nooit eenige moeite geweest; er is ook zeer weinig voeling mede, want, als gezegd, de commissie heeft alleen met hot bij zonder onderwijs te makenvoor zoover zij optreedt als uitoefenende een deel van het Rijks toezicht op het lager onderwijs in 't algemeen. De heer Besuijen heeft de Commissie schriftelijk in overweging gegeven te bevorderen, dat bij hot opmaken dezer aanbeveling rekening werd gehouden met de talrijke sociaal-democratische oudersopdat ook een sociaal-demo craat in de commissie kon worden gekozen. Dit schrij ven is in de commissie besprokende heer Besuijen zal spreker wel niet willen geloovenmaar hij kan infor- meeren bij de raadsledende heeren Ilaverschmidt en Schoondermark, die er beide bij tegenwoordig zijn ge weest. In dien brief wordt niet in de eerste plaats ge sproken van een arbeidermaar van een sociaal-demo craat", dien hij in de commissie wenscht te zien. Spreker is echter van oordeel, dat het gemeentelijk lager onder wijs en ook de Commissie van toezicht vrij moeten blijven van alle partij-politiek. Spreker wil er hierbij nog op attendeerendat ook geen katholiek en geen Is raëliet zitting hebben in de commissie. De heer Besuijen heeft in zijn schrijven aan de com missie 4 personen genoemd die hij geschikt acht om lid der commissie te zijn, n.l. J. D. Krijgsman, landme ter, S. Wittevecn, brood ventor, II. Tiemersma, zeep ziedersknecht, en J. Bakker, timmerknecht, allen personen tusschen de 35 en 40 jaar. Wat is nu de taak van de commissie van toezicht? Zij moet toezicht houden op het onderwijsvolgens de Memorie van Toelichting van de wet van 1857. Ook de gemeentelijke verordening van 1904 spreekt van dat toezicht houden in art. 1 terwijl in art. 7 is bepaald dat de werkzaamheid der commissie over verschillende scholen onder hare leden verdeeld wordt. Elk lid heeft één schoolsommige leden tweedie direct bij elkaar zijn gelegen, voor zijne rekening. Dc taak van die leden is dus toezicht te houden op de hun aangewezen school. Om nu toezicht te kunnen houden op een zaakis in de eerste plaats noodigdat men die zaak machtig is. Spreker zou nu wel willen vragen, hoe een van de door don heer Besuijen genoemde drie arbeidersdie na hun 12e jaar zeker geen onderwijs meer hebben genoten en bij wien dus noodzakelijkerwijs voel van het voor onge veer 25 jaren geleerde is vervloeid, toezicht zou kunnen uitoefenen op dc school en hetgeen aldaar door de onder wijzers wordt verricht. Dit alleen moet een ieder reeds doen inzien, dat eene dergelijke benoeming niet mogelijk is. De arbeider wil tegenwoordig overal mede-zeggings- recht hebbenspreker is daar in 't algemeen niet tegen, maar men moet daartoe dan toch personen hebben met verstand van de zaak die het geldt. De heer Krijgsman wordt dus slechts aanbevolen als sociaal-democraat. Het wordt door de groote meerderheid der commissie niet wenschelijk geacht een partijman als zoodanig in de com missie op te nemen. Voor de drie anderen, alle sociaal democratische arbeidersgeldt ditzelfde bezwaarmaar bovendien bestaat tegen hunne opname in de commissie nog dit, dat het voor die personen onmogelijk is te doen wat in de commissie hun plicht zoude zijn. Hoe toch zouden die arbeiders het toezicht, dat van hen verlangd wordt, uitoefenen en hoe zouden de onder wijzers opkijken als een dezer arbeiders als lid der com missie hun werk kwam beoordeelen. Stel verder eens een oogenblik dat een hunner lid van de commissie was; hij kon onmogelijk aan zijne verplichetingen voldoen omdat dc schooluren samenvallen met zijne werkuren. Wanneer men wil dat er een arbeider zitting neemt in de Commissie van toezicht, zal eerst het reglement moe- en worden gewijzigddan zou toch onder anderen moe ten worden bepaald dat er vacatiegeld,vn worden uitge keerd. Te 's Gravenhage is er in dezen geest over gesproken; aldaar overwoog de commissie van toezicht terecht, dat het niet mogelijk zoude zijn vaders van kinderen van onze tweede klasse b en derde klasse scholen bereid te vinden zich voor het lidmaatschap der commissie be schikbaar te stellen zoolang aan hen niet wegens het brengen van schoolbezoek en voor het bij wonen der com missievergaderingen vacatiegeld kon worden toegekend. (Gemeentestem van 17 November j.l.) en dit bestaat alhier niet. Als spreker de samenstelling der commissie nagaat en welke functies bij het onderwijs die loden bekleeden of bekleed hebben, dan komt het hem voor, dat deze com missie juist is geconstitueerd. In de eerste plaats de voorzitter Dr. J. Ariëus Kappersdirecteur der Rijks Hoogere Burgerschool, oud-arrondissementsschoolopziener, Prof. Dr. C. P. Burger, oud-directeur der Rijks Hoogere Burgerschool, de heer N. T. Ilaverschmidt, commissaris voor het voorbereidend onderwijs alhierde heer A. J. Brouwer, president van de Industrie en Huishoudschool, de heeren Dr. J. C. Schreuder en Dr. P. H. van Eden, geneeshceren de laatste tevens oud-leeraar aan de Nor maallessen Dr. Ringnaldarector van het gymnasium de heer Engelsman, vroeger bij het lager onderwijs werk zaam thans leeraar aan do Hoogere Burgerschool, de heer Kolff, oud-arrondissementsschoolopziener, de heer de Groot als specialiteit voor de gebouwen, en spreker, oud-schoolopziener. De heer de Groot heeft geen bepaalde openbare school voor zijne rekening, maar is belast met hot toezicht op alle scholen wat betreft de opvolging der voorschriften enz. betreffende den schoolbouw. De lieer Schoondermark had zitting tot aan zijne be noeming tot Wethouder, heeft in het Dageljjksch Bestuur het onderwijs voor zijne rekening en heeft tevens de eer Voorzitter van de afdeeling Leeuwarden voor Volkson derwijs te zijn. De geheele commissie, behalve de beide geneesheeren en de heer de Grootbestaat dus uit per sonendie daadwerkelijk aan het onderwijs verbonden zijn of waren. De commissie heeft liet voordeel onder vonden van hot hebben van leden die leeraren of be stuurders zijn aan verschillende inrichtingen van ouder wijs te dezer stedewaardoor voeling wordt gehouden met het Middelbaar, llooger en voorbereidend onderwijs. Nu ontbrak nog een lid, door wiens bemiddeling voeling kon worden gehouden met de Middelbare school voor meisjes. Die school toch wordt niet, zooals beweerd is, alleen bezocht door meisjeswier ouders in villa's of paleizen wonen, integendeel, kinderen van verschillende scholen in deze gemeente komen daar op 12- of 13jarigen leeftijd. Dit lid meende de commissie nu te hebben ge vonden in den heer van Harinxma thoe Slooton de se cretaris van de Commissie van toezicht over die school, en van daardat deze als no. 1 op de voordracht is geplaatst. De heer Besuijen zal niet zoo lang behoeven te spre ken als de heer van Ketwich Verschuur heeft gedaan en het zal direct blijken waarom niet. Spreker vestigt de aandacht op het feit, dat de heer van Ketwich Ver schuur, zooals hij meer doet, ook nu weer ruim gebruik

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1906 | | pagina 2