299 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1906.
1. Benoeming van een voogd van liet Nieuwe Stads
weeshuisvacature N. T. Albania.
De uitslag der stemming is dat zijn uitgebracht
op den heer Mr J. A. Ilingst 14, op den heer B.
ten Cate 3 stemmen en op elk der hoeren 1'. A. Silver
gieter Hoogstad en Mr. A. I). II. Fockema Andreae 1
stem, zoodat benoemd is de heer Mr. J. A. Ilingst.
2. Benoeming van een lid van het Bestuur der Am
bachtsschoolvacature S. Jansen.
Van de 19 stemmen, die zijn uitgebracht, heeft de
heer Z. S. Feddema 15, de heer Mr. C. A. Beekhuis 3,
en de heer D. Lautenbach 1 stem gekregen, zoodat be
noemd is de heer Z. S. Feddema.
3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot uit
gifte van bouwterrein aan den Hoekstersingel. {Bijlage no.
30).
Onderdeel I, litt. a, bc en il worden achtereenvolgens
met algemcene stemmen aangenomen.
Thans komt in behandeling onderdeel II litt. a lui
dende
a. aan de Coöperatieve Bouwvereeniging „Helpt Fik
ander" te Leeuwarden in antwoord op haar verzoek te
doen weten dat het in 's Bauds voornemen ligt mettertijd
het terrein der „Linnenbleekerjj" aan den Hoeks'ersingel
als bouwterrein uit te geven en dat door haar, evenals
door andere gegadigden, alsdan aanvragen tot het ver
krijgen van zoodanig gedeelte als gewenscht wordt, kun
nen worden ingediend.
De heer Feddema doet opmerken, dat de aanvraag der
coöperatieve bouwvereeniging „Helpt Elkander", den
eersten stoot heeft gegeven tot het thans in behandeling
zijnde voorstel van Burgemeester en Wethouders. Ofschoon
nu iemand, omdat hij den eersten stoot aan een zaak
heeft gegeven, daarom nog geen aanspraak kan doen gel
den op voorrechten, zou spreker tegenover deze verceni-
ging wel een beetje tegemoetkomend willen optreden, te
meer, daar de verceniging, naast persoonlijke belangen,
toch feitelijk óók werkzaam is in het belang der volks
huisvesting. Zonder dat de Baad nu zal zeggen: ver-
eeniging je hebt de voorkeur op den koop dezer terreinen,
zou spreker het verzoek toch iets willen steunen door
een kleine verandering der redactie. Spreker stelt voor
te lezen na „uit te geven" „en alsdan haar verzoek na
der onder de oogen zal worden gezien
Spreker wil nog ter verduidelijking er bijvoegen, dat
het niet in zijne bedoeling ligt op de zaak vooruit te
loopeu. Hij wenscht echter de vereenigiug niet gelijk
te stellen met alle andere gegadigden. Als het blok, dat
de vereenigiug past, in koop wordt verlangd, kan altijd
overleg worden gepleegd. Wordt er echter aan een an
der een stuk uit verkocht, dan is hot geheele blok voor
de vereenigiug waardeloos, llij stelt deze redactiewijzi
ging voor, omdat hij dezen weg de verkiezelijkste acht,
dat, zoodra Burgemeester en Wethouders het er over
eens zijn dat deze terreinen öf in koop óf in erfpacht
zullen worden uitgegeven, van dit college zelf nog het
voorstel kan uitgaan om de vragende vereenigiug voorkeur
te geven, ja dan neen.
De heer Beekhuis voelt wel iets voor het denkbeeld
van den heer Feddema. Diens doei kan echter op veel
eenvoudiger manier worden bereikt. Als toch de ver-
eeniging kennis gegeven wordt van 's Baads plannen en
haar wordt een termijn gesteld binnen welken zij te
beslissen heeft öf en wat zij koopen wil, dan is ook des
heeren Feddema's doel bereikt.
De heer Feddema antwoordt, dat het ook eerst zijn
plan was geweest een dergelijk voorstel te doen. Hij
heeft er echter van afgezien, omdat Burgemeester en
Wethouders hun eigen gevoelen ten opzichte van de
wijze van uitgifte nog niet hebben bepaald en spreker
daarop niet wil vooruitloopen. Bij de door spreker
voorgestelde redactie-wijziging bindt de Baad zich tot
niets en kunnen ook Burgemeester en Wethouders nog
eens overwegen of zij later nog met een voorstel willen
komen in den geest der adresseerende vereeniging.
De heer Beerends is het met den heer Feddema eens.
Tegen het denkbeeld van den heer Beekhuis bestaat dit
bezwaar, dat de vereeniging zich nu reeds moet ver
klaren, terwijl zij niet weet of zij den grond in koop of
erfpacht kan krijgen. Om te kunnen beslissen moet de
vereenigiug toch in de eerste plaats de voorwaarden
kennen.
De Voorzitter deelt mede, dat bij hem is ingekomen
een voorstel van den heer Feddema, dat hij als amende
ment kan beschouwen op onderdeel II« van het voorstel van
Burgemeester en Wethouders. Dit amendement luidt
om de laatste drie regels van dat voorstel te vervangen
door de woorden: „dat alsdan haar verzoek nader onder
„de oogen zal worden gezien". Het amendement is dooi
den heer Beerends ondersteund en maakt dus een onder
werp van beraadslaging uit.
Vooraf wenscht spreker evenwel door den heer Fed
dema te worden ingelicht, wie hij wenscht dat het ver
zoek nader onder de oogen zal ziende Baad of het
college van Burgemeester en Wethouders.
De heer Feddema repliceertde Baad. Dit volgt toch
uit de zinsnede
„op grond van een en ander hebben wij de eer u
voor te stellen te besluiten."
De Voorzitter doet opmerken, dat door de aanneming
van sub 1 van het voorstel van Burgemeester en Wet
houders de indeeling van het terrein en de verkoops
prijs vaststaan. Wanneer nu het terrein als bouwterrein
wordt uitgegeven, hetzij in koop, hetzij in erfpacht,
wordt hetzelfde, wat de heer Feddema wenscht, bereikt,
wanneer de Baad zegtde voorwaarden van uitgifte
zijn gereed vereeniging, ook gij kunt inschrijven.
De heer Feddema repliceert, dat zooals de redactie
van Burgemeester en Wethouders luidt, de Vereeniging
„Helpt Elkander" slechts bij concurrentie een terrein
zal kunnen koopen. Komt er b.v. om 10 uur iemand
om een terrein van b.v. 200 M- en komt vijf minuten
later deze Vereeniging om datzelfde terrein in zijn
geheel, dan kan deze het niet meer krijgen. De be
doeling van sprekers redactie is, dat de vereeniging de
voorkeur heeft op een stuk dat haar past. En zoodanig
stuk zal allicht een geheel blok zijn. Wanneer dit kon ge
schieden, dan ontloopt „Helpt Elkander" de kans, dat
zij ten overstaan van Burgemeester en Wethouders tegen
een gegadigde van een gedeelte moet opbieden. Boven
dien is spreker van oordeel, dat het gemeentebelang er
bij betrokken is, om zoo mogelijk niet broksgewijze te
verkoopen, maar indien daartoe de gelegenheid bestaat,
een geheel blok in eens.
De Voorzitter doet opmerken dat bij Burgemeester en
Wethouders natuurlijk van voorkeur voor den een of
anderen aanvrager van bouwterrein geen sprake kan zijn.
Ten stadhuize is een bus geplaatst, waarin de aanvragers
hunne bil jetten kunnen deponeeren. Eiken Zaterdag des
namiddags te 3 uur wordt die bus in eene openbare ver
gadering van Burgemeester en Wethouders geopend. Zijn
meerdere aanvragen om hetzelfde terrein ingekomen, dan
wordt aan de aanvragers gelegenheid gegeven tegen
elkander op te bidden. Aan deze bepalingen, in de voor
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1906. 300
waarden van uitgifte opgenomen, hebben Burgemeester
en Wethouders zich te houden.
Bij spreker is ook iemand geweest die voorkeur vroeg
voor een gedeelte van dit terrein. Spreker heeft er dezen
belanghebbende op gewezen dat, zoo inderdaad zijn be
lang medebracht om in het bezit van dat gedeelte te
geraken, hetgeen hij zelf het best beoordeelen kon, dat
belang hem wel een offer waard zou zijn, zoodat hij
daarnaar zijn bod zou kunnen regelen.
Ten slotte wil spreker er de aandacht van den heer
Feddema op vestigen dat in het ook door hem ondertee
kend rapport der Commissie voor de openbare werken,
nadrukkelijk elke gedachte aan voorkeur voor de ver
eeniging „Helpt Elkander" is afgewezen.
De heer Feddema antwoordt, dat het den Voorzitter
wel bekend is, dat spreker wel eens meer een rapport
teekent, waarmoe hij het niet in alle deelen eens is.
Een dier onderdeelen van het rapport van 16 Juli was
de kwestie van de voorkeur en het was te dien opzichte
dat hij het gevoelen der meerderheid niet deelde. Spreker
heeft zich dan ook voorbehouden later op deze zaak terug
te komen. De vereeniging nu is financiëel nog niet ge
heel klaar. Wanneer zij nu weet dat de Baad haar
wat genegenheid wil betoonen, zal zij alle mogelijke mid
delen in het werk stellen om zoo spoedig mogelijk klaar
te komen. En met de wetenschap, dat zij kans van
slagen heeft, zal haar dit zeker ook wat gemakkelijker
vallen. Wanneer dit niet gebeurt wordt alles wat de
vereeniging heeft gedaan en nog zal doen, op losse schroe
ven gezet. Sprekers redactiewijziging is zeer onschuldig
en hij meent, dat, waar het in dit geval een vereeniging
geldt, die toch geen winstbejag beoogt, de Baad wel wat
meer égards mag hebben.
De Voorzitter is van oordeel dat het door den heer
Feddema voorgesteld amendement geenszins zoo onschul
dig is als die spreker het vindt. De heer Feddema legt
al het gewicht van zijn amendement op het feit dat
men hier met eene vereeniging heeft te doen, alsof alleen
het zijn van vereeniging reeds medebrengt aanspraak op
bijzondere aandacht van de zijde van den Baad. Spreker
meent dat het zwaartepunt moet worden gezocht in het
doel der vereeniging en het doel is in casu geen ander
dan het bevorderen van de particuliere belangen dei-
leden, voor welke het aangevraagde terrein wordt begeerd
om daarop voor zich zeiven woningen te stichten. Wat
de heer Feddema wil, is niet anders dan het verleeuen
van een bijzondere gunst, de gunst dat op deze aanvrage
eerder en meer in het bijzonder zal worden gelet dan
op andere. Spreker meent dat, wil de Baad zulks doen,
de Baad de overtuiging zou moeten hebben dat algemeene
belangen door den aanvrager worden gediend tegenover
het particulier belang heeft de Baad zich van elk gunst
bewijs te onthouden en geen ander dan particulier belang
geldt het bij deze aanvrage.
De heer Beekhuis herinnert er aan hoe het rapport
van 16 Juli tot stand is gekomen. De andere leden der
commissie zullen weten, dat wijlen de heer Jansen in de
commissie heeft gezegd dat de vereeniging financieel zoo
zwak was, dat aan koopen van het terrein niet viel te
denken. Er is toen gezegd, de stoot mag gegeven zijn
door de vereeniging, het terrein kan echter zeer goed
door de gemeente worden geëxploiteerd.
Wanneer echter nu blijkt, dat de vereeniging financi
eel sterker is geworden, dan wil spreker wel een anderen
weg inslaan en niet zoo streng aan het denkbeeld van
concurrentie vasthouden.
Wanneer men zich de zaak goed voorstelt, dan zou de
vereeniging, indien zij financieel sterk genoeg ware ge
weest, reeds voorkeur hebben gehad en zou er geen stra
tenplan zijn gekomen. Spreker blijft dus zijne meening
handhaven, dat de Baad het best doet, zijne plannen aan
de vereeniging kenbaar te maken en haar uit te noodigen
binnen een bepaalden termijn, b.v. 3 maanden, te beslissen-
De heer Komter zal met den lieer Feddema kunnen
meegaan. Wanneer de vereeniging financieel krachtig
genoeg is, zal zij een aaneengesloten bouwterrein noodig
hebben voor 50 woningen. Koopt nu een particulier
een stuk van dat terrein, dan is de rest voor de ver
eeniging onbruikbaar. Dit zal dus niet in het belang
der gemeente zijn, want de vereeniging zal terugtreden,
omdat zij niet kan krijgen wat zij noodig heeft. Dan
mist de gemeente dus een groote afnemer. Waar nu
de voorgestelde redactie-wijziging van den heer Feddema
den Baad tot niets bindt, bestaat er bij spreker geen
bezwaar daarmee mee te gaan. Tussrhen het voorstel
van den heer Feddema en dat van den heer Beekhuis
ziet spreker niet veel verschil.
De Voorziter zegt, dat bjj de rede van den lieer
Komter, de Wethouder van financiën wat erg duidelijk
om den hoek keek. De heer Komter redeneerde aldus
laten wij aan deze vereeniging maar voorkeur geven,
overschillig wat zij beoogtdaarmede is het gemeente
belang gediend wij raken dan vrij zeker heel spoedig
een groot gedeelte van ons bouwterrein kwijt en dat
geld is dan al weder binnen.
Maar dat mag toch nooit 's Baads standpunt zijn.
De Baad moet zeer beslist juist wel vragen wat de
vereeniging beoogt, vóór hij haar een gunst gaat ver-
leenen en een gunst is en blijft het, wat het amende
ment van den heer Feddema wil. Deze vereeniging
staat precies gelijk met elk particulier persoon zij wil
terrein koopen om daarop voor hare leden woningen te
stichten niets anders wil de particulier, die een terrein
begeert. Het spijt spreker dat hij in deze zaak zoo
dikwijls het woord moest voeren, maar van zijne plaats
zal hij met alle kracht steeds pogen den Baad te bewaren
voor het nemen van besluiten, waarvan hij later berouw
zou moeten hebben, en berouw zal de Baad eenmaal
hebben van ieder besluit, waarbij particuliere belangen
van den een worden begunstigd boven die van den ander.
De beraadslaging wordt gesloten.
liet amendement-Feddcma wordt hierna verworpen
met 10 tegen 9 stemmen.
Vóór stemmen de heerenBeucker Andreae, Koop-
mans, Lautenbach, Beerends, Oosterhoff, Feitz, llaver-
sclnnidt, Komter en Feddema.
Tegen de heeren: Tigler Wijbrandi, Wilhelmjj, Bur
ger, Beekhuis, Schoondermark, Menalda, Duparc, van
Messel, Baart de la Faille en Hijlkema.
De heer Beekhuis zou nu eene bepaling willen doen
opnemen, om alvorens het terrein uit te geven, de ver
eeniging met de plannen in kennis te stellen en haar
uit te noodigen zich binnen 3 maanden te verklaren.
De heer van Messel gelooft, dat de Baad zich door
het voorstel van den heer Beekhuis tot iets verbindt,
daar het toch oen bepaalden omvang geeft en acht dit
lang niet zoo onschuldig als dat van den heer Feddema.
Al geeft men toe, dat de vereeniging den eersten stoot
heeft gegeven, dan heeft zij dit niet gedaan in het ge
meente- doch in haar eigen belang. Spreker beschouwt
het als een soort geldspeculatie en houdt vol, dat de
Baad zich door aanneming van het voorstel-Beekhuis op
gevaarlijker standpunt stelt dan wanneer het voorstel-
Feddeina was aangenomen.
De heer Beekhuis wil met een enkel woord tegen de
redeneering- van den heer van Messel opkomen. Het is
toch spreker niet uitsluitend te doen om een voorkeur-
te geven maar ook om het gemeentebelang te dienen
en daartoe plaatst hij zich op het standpunt van den