40 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Maart 1907. kinderen uit Leeuwarden zelf niet konden worden toegelaten, zonder dat men klassen van 50 a 60 leerlingen kreeg. Leeuwarderadeel teerde om zoo te zeggen op Leeuwarden. Daaraanmeende men terechtmoest een eind komen, en daarom werd do bepaling gemaakt, dat kinderen uit buitengemeenten niet meer op onze scholen voor on- en minvermogenden zouden worden toegelaten. Nadat hiertoe was besloten kwam een lid van het gemeentebestuur van Menaldumadeel, welke gemeente voor Schenkenschans mede door dien maatregel werd getroffen, bij spreker om or over te klagen. Hij had altijd gedacht dat de Raad van Leeuwarden liberaal was, maar nu was het hem anders gebleken. Sprekers antwoord was, dat de Raad niet zóó liberaal was, om van de belasting- penningen van Leeuwarden de buitengemeenten te laten profiteeren. Op de scholen van den heer de Ruiter, mej. Buis en den heer Boersma was echter ruimte in overvloed deze scholen werden daarom niet voor kinderen uit andere gemeenten gesloten. Het gaf voor do ge meente zelfs eenig geldelijk voordeel, de uitsluiting op deze scholen niet toe te passen, daar het school geld zonder opofferingen der gemeente in de gemeen tekas kwam, want meer onderwijzers waren er niet voor noodig. Zoo geschiedt het ook op de school voor Middelbaar Onderwijs voor Meisjes en het Gjunnasium, en eveneens op de Ambachtsschool, die een particuliere instelling is. Bij al deze inrichtingen zit niet het geldelijk voordeel voor, doch de over weging, dat de gomecnte Leeuwarden, als hoofdplaats der provincie, wel verplicht is iets te doen voor de omgeving, vooral waar het geldt inrichtingen, die in do naburige gemeenten niet kunnen worden opgericht. Do geheelo geschiedenis nu van de in 19l)2 opge richte school no. 12 leert, en hierbij beroept spreker zich op zijn mede-rapporteur van destijds, don hoer Baart do la Faille, dat er door de geheele zaak één draad loopt. Wij richten, zoo zei men, een school voor 400 leerlingen op, zoodat er in de eerste jaren, ook bij belangrijke toeneming van de bevol king, geen behoefte aan uitbreiding van het gebouw zal zijn, en, hierop drukt spreker, dus ruimte genoeg zou zijn ook voor kinderen uit andere ge meenten. Reeds in de vorige vergadering is er op gewezen, dat de toelating der gomeente geen cent kost. daar er geen leerkracht méér noodig is, omdat de buitenkin- deren over de geheele school zijn verspreid. Spreker zou dan ook geen enkele reden weten te vinden om die kinderen met Mei den dienst op te zeggen hot zou een harde maatregel zijn. Als de Raad mocht besluiten tot sluiting van school 12 voor de buitenleerlingen, zal de gemeente er zelf nadeel van hebben, want dan zou er voor het over blijvend getal leerlingen een onderwijzer te veel zijn met het oog op do bepalingen der onderwijswet en de gemeente zou daarom geen subsidie voor dezen onderwijzer ontvangen. Vroeger heeft spreker voorts medegewerkt tot het besluit om de scholen voor on- en minvermogenden voor buitenleerlingen te sluiten. Maar het moest ge beuren, wegens gebrek aan ruimte. Mocht de ruimte het weder eens toelaten, dan zou spreker geen oogen- blik aarzelen, mede te werken tot een besluit om ook op die scholen de kinderen van buiten weer toe te laten. Leeuwarden is, zegt sproker, hot middelpunt van een grooten kring, waarin zooveel mogelijk, per sonen van elders, jongeren zoowel als ouderen, moeten worden toegelaten, als het de gemeente niet op gel delijke offers komt te staan. Spreker wijst nogmaals op de Ambachtsschool, die door Rijk, Provincie en Gemeente wordt gesubsidieerd, terwijl een belangrijk doel der inkomsten wordt be taald door de ingezetenen. Nooit echter is het iemand in de godachten gekomen buitenleerlingen niet meer op die school toe te laten. Verder wijst spreker nog op Groningen, een ge meente, die ofschoon zij het dubbel getal inwoners telt, gevoegelijk met Leeuwarden kan worden verge leken. Ook daar is een inrichting als hier school 12. Uit andere gemeenten worden er evenzoo kinderen toegelaten als uit de gemeente zelve. Met do Handelsschool te Enschede is het ovenzoo gesteld. De Raad dier gemeente begrijpt het belang dat er in is gelegen die buitenkinderen te trekken. De Rijks-Universiteiten kan men uit den aard der zaak hier niet mee vergelijken, wol do Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, die aan de gemeente ton nen gouds kost. Door tal van studenten uit andere gemeenten wordt zij bevolkt. Er is zelfs nog voor deel, zij het ook gering, voor de ingezetenen aan ver bonden door de leerlingen van buiten gedurende een gedeelte van den dag in de gemeente te hebben. Tusschen do schooluren toch verteren die kinderen altijd eenig geld. Met de meeste instemming hooft spreker dan ook het voorstel van den heer van Ivetwich Verschuur begroet en ondersteund. Hij vleit zich dan ook, dat de Raad het voorstel zal aannemen. De heer Haverschmidt zegt, na de uitvoerige toe lichting van het voorstel door don hoer van Kotwich Verschuur in do vorige vergadering, weinig meer ter aanbeveling te kunnen meedeelon. Spreker noemt het een misverstand dat school 12 bij de uitsluiting der leerlingen vali buiten de gemeente is botrokken geworden, oen misverstand, dat men niet wil erkennen en spreker is zoer benieuwd te ver nemen, hoe de Wethouder, die tot voor korten tijd lid der Commissie was en over school 12 evenzoo dacht als zijne medeleden der Commissie, en die in Februari 1904 zelf een vraag in den Raad stelde over do toelating van leerlingen van buiten, straks den maatregel zal moeten goed praten. Ter wille van het doorvoeren van een systeem, zooals de waarnemende voorzitter zich 24 Juli 1906 uitliet, mag men toch niet het onderwijs van een 40tal leerlingen uit ver schillende buitengemeenten plotseling afbreken. Dat school 12, die een equivalent moest zijn voor eone Hoogere Burgerschool met 3-jarigen cursus, open zou staan voor allen, blijkt uit de gewisselde stukken met alle autoriteitenin het bizonder vestigt spreker de aandacht op het schrijven van den districts schoolopziener, bijlage no. 7 van 1902, omdat dezo de school maar ten halve genegen was, of liever gezegd eone andere inrichting wenschte. Dat de maatregel noodlottig zal zijn voor den bloei der school kan men in het jaarverslag van het hoofd lezen. Het gehalte der leerlingen zal verminderen, want de leerlingen van buiten zijn de beste van do dorpsschool, die door ernst en ijver de anderen ten voorbeeld zijn. Waar het nu de bedoeling is van het voorstel, die leerlingen toe te laten voor zoover er plaatsruimte is, en wel tegen het volle schoolgeld, daar hoopt spreker, dat de Raad niet zal meewerken, om door het ont trekken van goede leerlingen, school 12, die in de wandeling reeds de dure school heet, ook nog in minder goede conditie te brengen. Brederode, zoo zegt de heer Koopmans, heeft eens verkondigd „het kan verkeeren". Dit is ook hier weer bewezen. Als er vroeger op een besluit van don Raad, dat met 15 tegen één stem was genomen en nog geen jaar oud was, werd teruggekomen, stak er een storm van verontwaardiging op. Daarom respecteert spreker de voorstellers, die, inziende dat het besluit tot wering van buitenkinderen ten vorigen Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Maart 1907. 41 jare genomen, niet goed voor de gemeente is, daarop terug komen. Spreker heeft alleen tegen gestemd en wel daaromomdat hij op de vraagwaarom Leeuwarderadeel en Menaldumadeel te treffen en b.v. Tiotjerksteradeel niet, geen voldoend antwoord kreeg. Het verwondert spreker den heer Duparc, die het vorig jaar het voorstel van Burgemeester en AVet- houders verdedigd heeft, nu te hooren strijdec voor het in behandeling zijnd voorstel. Spreker komt tot de conclusie, dat de geachte heer Duparc ook heeft ingezien, dat het in het belang der gemeente is, de buitenkinderen op school 12 wel toe te laten. Spreker zal niet over de voordeelen uitweiden, maar hij is het met den heer Haverschmidt eens, dat het besluit van hot vorig jaar niet duidelijk was voorgesteld. Er stond toch om te besluiten tot opheffing der regeling betreffende de scholen 1—12. De tijdelijke voorzittor vatte zulks op als tot en met school 12. Spreker zal voor het voorstel stemmen, terwijl hij in het algemeen tegen elk voorstel tot wering van buitenkinderen zal stemmen, omdat die wering bepaald padeolig voor de gemeente is. De heer van Ketwich Verschuur verzoekt den Aroor- zitter het woord te mogen voeren na den Wethouder van Onderwijs. Dit wordt hem door den Voorzitter toegezegd. Do heer Burger heeft, nadat het voorstel in de vorige vergadering was toegelicht, bij de stukken een nota gevonden van Burgemoester en AVethouders, be vattende feitelijke gegevens, waarvoor spreker dank baar is. Burgemeester en AVethouders echter hebben nog iets gedaan. Zij hebben in do nota gezegd, dat, toen het besluit tot opheffing der regeling met Menaldu madeel genomen werd, de Raad reeds kende het voor nemen van Burgemeester en Wethouders om ook school 12 te sluiten, en dat hij zich daarmee bijna eenstemmig heeft vereenigd. Dit laatste nu is een kolossale onjuistheid. Do heer Duparc heeft juist, omdat Burgemeester en Wethou ders te kennen gaven, ook school 12 voor kinderen van buiten te willen sluiten, daartegen geprotesteerd. Sproker zelf heeft zich toon bij den heer Duparc aangesloten, maar tevens opgemerkt, dat aanneming van het vooi-stol betreffende Menaldumadoel de kwestie van school 12 geheel intact liet en dat de Raad dus in dit opzicht vrij bleef. De waarnemende voorzitter gaf dit toe en, terwijl do heer Koopmans zich nog bij den heer Duparc aansloot, heeft geen enkel lid in tegenovergeste]den zin gesproken. Daarom protes teert spreker tegen de uitlating van Burgemoester en AVothouders, dat de Raad bijna eenstemmig heeft goed gekeurd, dat ook school 12 voor do buitenkinderen zou worden gesloten. Wel hoeft de heer Hijlkema gezegdhet spreekt van zelf, dat ook school 12 gesloten moet worden, anders is het geen systeem. Dit heeft spreker be streden en dat bestrijdt hij nog. Alle gemeenten hebben te zorgen voor hun Lager Onderwijs, maar er is een grens en dan springen de groote centra in. Loeuwarden profiteert van een Rijks Hoogere Burgerschool, maar het had evengoed kunnen gebeuren dat Leeuwarden gedwongen ware een Gemeentolijke Hoogere Burgerschool te stichten. AVaar de gemeente dus, juist wegens zijne centrale positie, van het Rijk profiteert, behoort het i lie positie hoog te houden door hare eigene centialo inrichtin gen ook te doen strekken tot voordeel der buiten gemeenten, die zich dergelijke inrichtingen niet kunnen verschaffen. Spreker zou niet graag zien, dat Leeu warden haar positie als centraal punt prijs gaf. Laten wij wakker blijven en onze positie niet in gevaar brengen laat men niet door ons gemis aan gastvrij heid naar andere centra gaan uitzien. De heer Besuijen zegt dat hij in Juli niet over het aanhangige onderwerp gesproken heeft, wat toen trouwens niet aan de orde was. In de verg-aderin": van 24 Juli 1906 stelden Burgemeester en Wethou ders voor, de bestaando regeling met Menaldumadeel op te heffen, omdat op het gewoon lager onderwijs per leerling uit Menaldumadeel per jaar nog een zeker bedrag moest worden toegelegd door Leeuwar den. Meer was niet aan de orde. Wel deed toen de fungeerende voorzitter Hijlkema als zijn meening kennen, dat school 12 moest worden gesloten daar mee had echter de Raad niet veel te maken. Mr. Burger zei dit duidelijk (pag. 148 Handelingen): „Op het oogenblik is aan de orde het voorstel tot „opheffing van de met Menaldumadeel bestaande re geling. Wat is daarvan het juridisch gevolg? Dat „er geen regeling meer bestaat en Menaldumadeel „in dezelfde positie komt als de andere gemeenten. „Dan bestaat er geen overeenkomst meer mot eenige „gomeente en staan Burgemeester en Wethouders en „de Raad volkomen vrij. „Dan kunnen er allerlei partiëele regelingen worden „gemaakt, b.v. voor school 12, voor de kostelooze „scholen." Spreker memoreert dit, om te doen zien, dat hij het absoluut met den heer Koopmans oneens is. Er is door den Raad nooit tot sluiting van school 12 voor buitenkinderen besloten, bijgevolg kan in dezen van omvallen van Raadsleden, van dwaling, erkenning etc., geen sprake zijn. Het vorheugt spreker dat het voorstel in de vorige vergadering werd aangehouden, nu is hij in staat gesteld de zaken na te gaan en te overwegen en daardoor tot sjunpathio voor 't voorstel der 6 heeren gekomen. Wanneer hij dan straks met die hoeren meestemt, wil spreker niet geacht worden dit te doen op dezelfde argumenteering als dio van den heer Duparc. Die voordeelen-motiveering, dat kopje koffie van het twaalfuurtje van 42 kinders, de 1000.school geld mogen hier niet gelden. Men mist in die rede neering beginsel. Spreker kwam tot deze resultaten le. Iedere gemeente moet zorgen voor behoorlijk lager onderwijs en mag dit niet op een andere ge meente laten aankomen. Is bij ons ruimte, dan kan van onzo zijde geen bezwaar bestaan buitenkinderen too te laten, mits de gemeente ontvangt den vollen kostenden prijs van het onderwijs. 2e. Niet alle buitengemeenten, plattelandsge meenten, kunnen inrichtingen als school 12, M. U. L. O., Gymnasium of Hoogere Burgerschool in stand houden. Dat is het werk van de groote plaatsen, de centra. Deze hebben tegenover het platteland, waarvan zij doorgaans (in Friesland) bestaan, een zedelijke ver plichting. Zij kunnen daaraan o.a. voldoen door do inrichtingen, dio tot doel hebben de kinderen maat schappelijk meer productief te maken, op dezelfde wijze voor buiten- als stadskinderen open te stellen, zelfs (dit aan 't adres van den heer Duparc) al brengt het in plaats van voordeel eenig direct financieel nadeel met zich. De heer Koopmans doet opmerken dat hij reden hoeft voor hetgeen door hem is gezegd. Do woorden van den Voorzitter der vergadering van 24 Juli 1906 waren„het zou voordeeligcr zijn school 12 er huiten ie houden, doch dat zou geen systeem zijn.1' Uit deze woorden blijkt duidelijk dat het den Raad bekend was waarom het ging en school 12 wel degelijk onder het verbod zou vallen. De heer Schoondermark doet opmerken, dat men uit de gevoerde debatten zou kunnen opmaken, dat

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1907 | | pagina 4