58 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Maart 1907.
In de beide vorige alinea's staat vast: „de ondernemer
is verschuldigd" en nu vindt spreker het niet regel
matig om in een volgende te zetten wat hij niet is
verschuldigd. Het is slechts eene redactiewijziging.
Het amendement wordt aangenomen met 11 tegen
8 stemmen.
Vóór stemmen de heerenLautenbach, Oosterhoff,
G. W. Koopmans, Beerends, Duparc, Menalda, Schoon-
dermark, J. Koopmans, Haverschmidt, Feddema en
Baart de la Faille.
Tegen de heerenBurger, Besuijen, Zandstra, van
Messel, van Ketwich Verschuur, Komter, Beekhuis
en Tromp.
De heer Baart de la Faille stelt voor de beraad
slagingen te schorsen. Hij is genoodzaakt zich te
verwijderen en zou toch gaarne bij de verdere be
handeling tegenwoordig zijn.
De Voorzitter voelt niet veel voor het voorstel van
den heer Baart de la Faille. Spreker is te dankbaar,
dat de Raad nu eindelijk na twee wanhopige pogingen
met de bouwverordening is begonnen en van hem is
dus geen voorstel tot het schorsen der behandeling
te wachten.
De heer Baart de la Faille repliceert, dat wij nog
niet zoover gevorderd zijn. Er zijn nog belangrijke
punten aan de orde, b.v. art. 12, het amendement-
Feddema op art. 18, bij welker behandeling spreker
gaarne tegenwoordig zou zijn.
De heer van Ketwich Verschuur ondersteunt het
voorstel van den heer Baart de la Faille, omdat vooral
bij art. 18 speciaal de hygiëne op den voorgrond
treedt, waarbij wij de voorlichting van den heer Baart
de la Faille noode zouden missen. Spreker is van
oordeel, dat waar ook de gezondheidscommissie deze
zaak uitvoerig in haar verslag, bladzijde 28 en volgende,
bespreekt, van welke commissie dr. de la Faille
voorzitter is, het in het belang eener grondige be
spreking is aan diens verzoek te voldoen.
Het voorstel wordt aangenomen met 14 tegen 5
stemmen.
Vóór stemmen de heeren Lautenbach, Koopmans,
Beerends, Duparc, van Messel, Menalda, van Ketwich
Verschuur, Komter, J. Koopmans, Beekhuis, Haver
schmidt, Feddema, Baart de la Faille en Tromp.
Tegen do heeren Oosterhoff, Burger, Besuijen,
Zandstra en Schoondermark.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan
het Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en
Taalkunde een subsidie van f 1000.te verleenen voor
uitbreiding van haar Museum van Oudheden.
Dit voorstel luidt als volgt
Het bestuur van het Friesch Genootschap van Ge
schied-, Oudheid- en Taalkunde verzoekt, in verband
met de uitbreiding, die het museum zal moeten onder
gaan door de plaatsing daarin van de kunstschatten
die door wijlen den schilder Bisschop en zijne echte-
noote aan de provincio Friesland zijn geschonken, een
subsidie uit de gemeentekas. Voor het beoogde doel
is van de provincie en andere belangstellende corpo
ration, zooals in het adres wordt medegedeeld, reeds
over S750.de beschikking verkregen en tot een
bijdrage van 1000.ineens in het nog resteerende
tot ongeveer hetzelfde bedrag als reeds bijeen is,
roept het bestuur den steun der gemeente in.
Terecht, naar het ons voorkomt.
Reeds bij raadsbesluit van 26 Augustus 1890 is van
hare belangstelling in het genootschap en zijn werken
door het verleenen van een jaarlijksch subsidie ad
250.blijk gegeven, waarbij tevens is bedongen,
dat het museum ten minste 6 Zondagen in het jaaf
tegen een entree van 10 ets moet worden opengesteld.
Evenmin als toen zal het bestuur thans o.i. te ver*
geefs een beroep op Uwe vergadering mogen doen,
nu zijne bemoeiingen zich over zooveel grooter ge
bied zullen gaan uitstrekken en de instelling daarmede
niet alleen voor wetenschap en kunst in het algemeen
en vooral voor ons gewest, maar ook zeer in het
bijzonder voor Leeuwarden, van uitgebreider belang
zal worden.
De attractie bovendien, die Friesland en Leeuwarden
voor den vreemdeling bieden, is niet in de laatste plaats
aan het Friesch Museum te danken en met reden mag
worden verwacht, dat door de verrijking der hier
ondergebrachte verzameling deze belangstelling nog
zal toenemende neringdoende burgerij ondervindt
daarvan onmiddellijk den terugslag.
Zoo worden intellectueele en materieele voordeelen
beide verkregen, als het genootschap zijne plannen
zal kunnen uitvoeren en wij geven U daarom in over*
weging op het verzoek gunstig te beschikken en
mitsdien te besluiten
in afwachting van de nadere voorstellen van Burge
meester en Wethouders tot aanwijzing van de be*
trekkelijke uitgaaf op de begrooting, aan het Friesch
genootschap voor geschied-, oudheid- en taalkunde
alhier een subsidie te verleenen uit de gemeentekas
van 1000.ineens.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Zandstra zegt te moeten beginnen met
zijn verbazing uit te spreken, dat Burgemeester en
Wethouders zonder eenig bezwaar den Raad in over-1
weging geven, goedgunstig op het verzoek te be*
schikken, om aan het Friesch Genootschap voor
Goschied-, Oudheid- en Taalkunde uit do gemeentekas
zoo maar f 1000.te verleenen. Niemand zal het
zeker verwonderen, dat bij kennisname van het
voorstel verschillende dingen spreker in de gedachte
kwamen, die hij meent even te moeten aanstippen
o.a
het adres om goedkoope cokes te leveren aan
minvermogenden
het adres van drankbestrijders om subsidie voor
hun zoo moeielijk werk
verzekering tegen de geldelijke gevolgen van
werkeloosheid
pensioen voor oude en invalide arbeiders, school*
voeding en kleeding, om het hierbij maar te laten.
Als spreker nu denkt aan het lot, dat de door hem
genoemde adressen ten deel viel, vraagt hij zich af,
is het onder dak brengen der schenking van Mevr.
de wed. BisschopSwift van zooveel grooter maat*
schappelijk belang dan deze zaken
Het valt toch zeker niet te ontkennen, dat het
verkrijgbaar stellen van goedkoope cokes aan een
belangrijk deel van Leeuwardens ingezetenen ten
goede komt, wier belangen wij toch hier ook ver
tegenwoordigen. Het valt niet te ontkennen, dat
het werk der drankbestrijders ook niet minder onze
belangstelling verdient, daar toch de zedelijke ge*
volgen van dat werk voor de gemeenschap van
onschatbare waarde kunnen zijn.
Ook valt het niet te ontkennen, dat verzekering
tegen geldelijke gevolgen van werkeloosheid voof
een groote categorie van arbeiders en neringdoenden
van groot belang is, terwijl niet bij benadering is
vast te stellen van hoe groot maatschappelijk belang
schoolvoeding en kleeding is, en toch heeft men voor
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Maart 1907. 59
dat alles geen of zoo weinig geld over, dat het bijna
bespottelijk is.
Spreker wil niet zeggen, dat hier gemeten wordt
met twee maten, ofschoon er wel aanleiding voor
bestaat, daar de ouders niet bij machte zijn hun
kinderen zoodanig te voeden en te kleedendat
deze in staat zijn zoo van het onderwijs te profiteren,
dat ze kunnen genieten van kunst en wetenschap.
Hier een genootschap, gevormd door menschen,
wier namen wijzen op zoo'n flinke maatschappelijke
positie, dat zij best in staat zijn uit eigen beurs de
onkosten te bestrijden, die noodig zijn voor de
uitbreiding van het Museum.
Resumcerendo komt spreker tot de conclusie, dat
er tal van zaken zijn, ook buiten do reeds genoemde,
die dringend voorziening behoeven en toch steeds op
afdoening moeten wachten, omdat er geen geld voor
kan worden gevonden
dat het Friesch Genootschap voor een zaak, die
naar men beweert voor provincie en stad, niet alleen
intellectueel, maar ook materieel, van zoo groot be
lang is, zich wel langs een anderen weg de noodige
fondsen voor de uitbreiding kan verschaffen
dat de benoodigde gelden niet aanwezig zijn.
Op grond van een en ander zal hij zich tegen het
voorstel verklaren.
De heer Komter doet opmerken dat het moeilijk is
in uitvoerige weerlegging te treden, als men zaken
gaat vergelijken, die van zoo uiteenloopenden aard
zijn. Het zal echter op dit moment voldoende zijn
er op te wijzen, dat bij de door den vorigen spreker
genoemde onderwerpen ook andere dan geldelijke
argumenten op den voorgrond treden en overigens
dat ook spreker gemakkelijk eenige zaken zou kunnen
opnoemen, die hij wel zou wenschendoch daar gaat
het nu niet om 't is nu slechts de vraag of dit voor
stel voldoende is gemotiveerd. Die motioven zijn bij
het voorstel uiteengezet en in de overgelegde
stukken is aangetoond, dat verleening der subsidie zal
zijn in het intellectueel en materieel belang der ge
meente. Er is materiaal belang bij, de hoofdstad
te maken tot eene attractie voor vreemdelingen. .Het
Friesch Museum nu werkt in die richting krachtig mede.
Ook het intellectueel belang is er mee gebaat. Het
Friesch Genootschap werkt bovendien geheel belange
loos, en waar nu gebleken is, dat het ontbrekend
bedrag op andere wijze niet te krijgen is, kwam het
Burgemeester en Wethouders wenschelijk voor op het
verzoek in te gaan.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
aangenomen met 15 tegen 3 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: Lautenbach, Oosterhoff,
Beerends, Duparc, Burger, van Messel, Menalda,
Schoondermark, van Ketwich Verschuur, Komter,
J. Koopmans, Beekhuis, Haverschmidt, Feddema en
Tromp.
Tegen de heeren: G. W. Koopmans, Besuijen en
Zandstra.
De heer Baart de la Faille heeft de vergadering
verlaten.
De Voorzitter schorst de openbare vergadering ter
behandeling van het rapport der commissie voor reclames
omtrent bezwaarschriften tegen aanslagen in den Hoof-
delijlcen Omslag, dienst 1906.
Na heropening wordt de vergadering, daar niets
meer te behandelen is, door den Voorzitter gesloten.