Vergadering yan Dinsdag 29 October 1907.
188 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 October 1907.
De zaak is er toch belangrijk genoeg voor. Wanneer
het voorstel van den Directeur het beste is, dan zullen
ook de deskundigen dat wel erkennen.
De heer G. W. Koopmans vraagt of dit wel goed gaat.
Wordt het voorstel van den heer Beekhuis aangeno
men, dan wordt de Directeur gepasseerd. Dit vindt
spreker niet goed. Hij wenscht de adviezen der des
kundigen in handen te stellen van den Directeur, dan
kan deze het zijne er tegenover plaatsen. Gebeurt dit
niet, dan geeft de Raad als het ware den Directeur
een slag in het aangezicht.
Hij zal alleen daarom tegen het voorstel-Beekhuis
c.s. stemmen.
De heer Beucker Andreae wijst er op, dat het de
bedoeling is dat het advies aan den Raad wordt uit
gebracht door eene commissie, bestaande uit twee
deskundigen en den directeur der fabriek.
De Voorzitter wenscht er op te wijzen dat de zaak
nu toch eene andere is dan die van het jaar 1882.
Toen werd, naar herhaaldelijk heden is uiteengezet,
aan twee deskundigen de opdracht verstrekt om te
zamen met den Directeur der gasfabriek, in eene be
paalde aangelegenheid den Raad van advies te dienen.
Nu, daarentegen, begeert men deskundigen te hooren
nadat de Directeur der gasfabriek reeds rapport heeft
uitgebracht en wenscht men alzoo een advies, onaf
hankelijk van dat van dien ambtenaar.
Volgens het voorstel van den heer Beekhuis zullen
immers die te benoemen deskundigen moeten rappor
teeren over de vraag of het bouwen eener nieuwe
gasfabriek al dan niet de voorkeur verdient boven de
verbouwing der bestaande, op den voet als in het
voorstel van Burgemeester en Wethouders is om
schreven.
Dit laatste voorstel nu, zulks is den Raad uit de
overgelegde stukken gebleken, loopt geheel parallel
met het advies van den Directeur, die daarin de
vraag, welke men alsnog aan de te benoemen des
kundigen wil voorleggen, reeds heeft beantwoord op
eene wijze, die aan duidelijkheid en beslistheid niet
te wenschen overlaat.
Vast staat op het oogenblik dat de directeur den
bouw eener nieuwe fabriek niet noodig heeft geacht
en dat hij overtuigd is, door verbouwing der bestaande
in de belangen van het bedrijf voor geruimen tijd te
kunnen voorzien.
Wenscht de Raad, na deze pertinente uitspraak,
over ditzelfde punt nu nog andere deskundigen te
hooren, dan is hiermede naar de verklaring der voor
standers nu wel geen wantrouwen in den eigen des
kundige bedoeld, maar dan schenkt men dien ambte
naar toch niet dat vertrouwen waarop hij, lettende
op de wijze, waarop hij nog zoo kort geleden door
den Raad tot zijne tegenwoordige betrekking werd
geroepen, niet ten onrechte aanspraak zal kunnen
maken.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer G. W. Koopmans om het
voorstel in de sectiën te onderzoeken, wordt ver
worpen met 15 tegen 6 stemmen.
Voor stemmen de heeren: Besuijen, de Jong, Lau-
tenbach, G. W. Koopmans, Beerends en Haverschmidt.
Tegen de heerenBeucker Andreae, Schoondermark,
Komter, Krijgsman, Oosterhoff, Duparc, Wilhelmij,
Zandstra, Hartelust, Foitz, .T. Koopmans, Menalda,
Burger, Baart de la Faille en Boekhuis.
Het voorstel van den heer Beekhuis wordt aange
nomen mot 11 tegen 10 stemmen.
Voor stemmen de heerenBeucker Andreae, Krijgs
man, Besuijen, de Jong, Duparc, Zandstra, Hartelust,
Beerends, Haverschmidt, Burger en Beekhuis.
Tegen de heerenSchoondermark, Komter, Ooster
hoff, Lautenbach, Wilhelmij, G. W. Koopmans, Feitz,
J. Koopmans, Menalda en Baart de la Faille.
De Voorzitter deelt mede, dat door den heer de
Jong is ingediend een voorstel, vreemd aan de orde
van den dag, luidende als volgt
„Ondergeteekende stelt voor, aan de raadsleden een
bewijs van toegang te verschaffen voor de gemeente
lijke instellingen en tevens bij brand."
Spreker geeft den heer de Jong het woord, om
zijn voorstel toe te lichten.
Do heer de Jong kan kort zijn. Hij zegt dat alle
leden wel eens noodig hebben goed op de hoogte te
zijn met de gemeentelijke instellingen. Dit is heden
middag weer gebleken bij de discussiën over de gas
fabriek. Een voorwaarde, om op de hoogte te komen
is, dat de leden van den Raad vrijen toegang tot die
instellingen hebben. Nu hangen zij geheel af van
den man, die aan het hoofd staat. Spreker zou daarom
gaarne willen navolgen de gemeenten Arnhem, Am
sterdam, Utrecht, waar de raadsleden op vertoon van
hun bewijs vrijen toegang hebben, ook bij brand.
Voor dit laatste is nu misschien niet zooveel te zeggen,
maar als zij ook daar vrijen toegang hebben, kunnen
zij zich b.v. overtuigen of de blusch- en reddings
middelen goed zijn enz. Spreker heeft daarom de
eer voor te stellen aan de raadsleden een bewijs van
toegang te verschaffen voor de gemeentelijke instel
lingen en teven bij brand.
De Voorzitter stelt den Raad voor het voorstel van
den heer do Jong in overweging te nemen.
Hiertoe wordt met algemeene stemmen besloten en
het voorstel daarop gesteld in handen van Burge
meester en Wethouders ten fine van prae-advies.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de ver
gadering door den Voorzitter gesloten.
RECTIFICATIE in het Verslag van 8 October 1907.
In de rede van den heer Besuijen, pag. 170, 2c
kolom, 4e regel van boven moet het woord „niet"
vervallen.
Het excerpt uit het blad „de Gemeente", beginnende
op pag. 170, 2e kolom, 7e regel van boven, eindigende
met het woord „verschaft", 19e regel van boven le
kolom van paar. 171, behoort tusschen aanhalings-
teekens te worden gelezen.
In de rede van den heer Oosterhoff, pag. 172, 2e
kolom, 2e alinea, staat
„dat zich ook andere gevallen kunnen voordoen,
„waarover de leden van den Raad zich niet door
„eigen lecture" enz.
d. m. z. „dat zich ook andere gevallen kunnen
„voordoen, als er b.v. een besluit wordt genomen
„op gegevens, waarover de leden van den Raad" enz.
2e kolom, 4e alinea, staat
„Maar bovendien ben ik het geheel met hem eens."
d. m. z. „Maar bovendien ben ik het in het
„geheel niet met hem eens."
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 October 1907. 189
Tegenwoordig eerst 19, later 22 leden, te weten
de heerenBeucker Andreae, Krijgsman, Zandstra,
Lautenbach, de Jong, Duparc, Oosterhoff, Besuijen,
Schoondermark, J. Koopmans, G. W. Koopmans,
Beerends, Komter, Beekhuis, Burger, Wilhelmij, Har
telust, Menalda en van Ketwich Verschuur.
Later de heeren Haverschmidt, Feitz en Baart de
la Faille.
Afwezig met kennisgeving de heer van Messel.
Voorzitter: de heer A. E. Zimmerman, burgemeester.
I. De notulen van de op Dinsdag 22 October 1.1.
gehouden vergadering worden gelezen en vastgesteld.
H. Wordt medegedeeld
I. missive van Burgemeester en Wethouders van
Rauwerderhem om te willen ondersteunen een adres
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, om aan
vulling van art. 35 der Drankwet.
Wordt besloten aan het adresseerende gemeentebe
stuur te berichten, dat, waar het aangehaalde arrest
van den Hoogen Raad uitsluitend van belang is voor
dorpen, buurten en gehuchten, er voor den Gemeente
raad geen termen zijn om zich tot de Tweede Kamer,
of wie dan ook, te wenden om wetswijziging op dit
punt.
2. adres van het bestuur der afd. Leeuwarden e. o.
van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers, om
verbetering aan te brengen in de inrichting van onder
scheidene gemeentelijke schoolgebouwen.
Wordt in handen gesteld van Burgemeester en
Wethouders om daarop zoo noodig te letten bij hunne
voorstellen tot uitbreiding van schoolruimte, die eer
lang aan de orde komen.
3. adres van het bestuur der vereeniging „de Nieuwe
Leeuwarder IJsclub" om het aanleggen en onder
houden der gemeentelijke ijsbanen weder in eigen
beheer te nemen.
Wordt voorgesteld dit adres in handen te stellen
van Burgemeester en Wethouders ten fine van af
doening.
De heer G. W. Koopmans geeft te kennen, dat het
adres, zooals het daar ligt, op een misverstand berust.
Het bestuur der ijsclub is op do hoogte gebracht, dat
do Friesehe ijsbond niets met de banen te maken
heeft.
De bedoeling is Burgemeester en Wethouders te
verzoeken te zorgen voor het aanleggen en het goed
onderhouden der ijsbanen, te meer omdat dit ook in
het financieel belang der gemeente is. Spreker wijst
er op dat de behandeling der ijsbanen, zooals die ge
schiedde tot vóór verleden winter, niet de juiste was,
om nl. de baanvegers er op te sturen, als de banen
reeds geschikt waren om bereden te worden. De
verleden winter gevolgde manier van handelen is de
juiste en strookt met de belangen van allen. Zoodra
liet ijs de baanvegers kan houden, worden de banen
aangelegd en de waarschuwingsborden geplaatst. Hier
door krijgt men bij doorgaand vriezend weder sterke
en mooie banen en gevaar wordt daardoor zoo goed
als buitengesloten. Spreker hoopt dat deze wijze van
handelen zal blijven bestendigd.
Bij een winter als van het laatste seizoen zal men
op geen enkele andere wijze gunstiger resultaten
verkrijgen.
De Voorzitter maakt uit het door den heer Koop
mans gesprokene op, dat de ten vorigen jare gevolgde
wijze van handelen diens goedkeuring wegdraagt.
Spreker weet niet of de heer Koopmans spreekt
namens de adresseerende vereeniging of dat hij zijne
persoonlijke meening te kennen geeft en Burgemeester
en Wethouders tracht te overtuigen, dat de ijsbanen
in den vorigen winter goed zijn verzorgd. Spreekt
hij namens de vereeniging, dan zou daaruit volgen,
dat voor het inzenden van het adres geen verklaar
bare grond te vinden is.
Spreekt hij namens zich zeiven, dan doet het Bur
gemeester en Wethouders genoegen, dat een lid van
den Raad adhaesie betuigt aan de wijze, waarop, in
afwijking van andere jaren, het vorig jaar de ijsbanen
in orde zijn gemaakt.
Het voorstel om het adres te stellen in handen van
Burgemeester en Wethouders ten fine van afdoening
berust op de overweging, dat aan dit college de zorg
voor de ijsbanen is opgedragen.
Wordt besloten overeenkomstig het voorstel van
Burgemeester en Wethouders.
4. adres van het bestuur der afd. Leeuwarden van
de Vereeniging van Hoofden van Scholen in Neder
land om, alvorens mocht worden besloten de Hoofden
met klasse-onderwijs te belasten, daaromtrent een
grondig onderzoek in te stellen.
Zal bij de begrooting behandeld -worden.
5. missive van Gedeputeerde Staten dezer provincie,
waarbij o.a. wordt medegedeeld, dat door hen aan de
Koningin vernietiging is aangevraagd van de den 8en
October 1.1. opnieuw vastgestelde verordening ter ver
zekering van de nakoming van bij uitgifte van ge
meentelijk bouwterrein gestelde voorschriften.
6. dankbetuiging van den heer J. G. Roest voor
zijne benoeming tot leeraar aan de Burgeravondschool
alhier.
7. dat door Gedeputeerde Staten is verdaagd de
beslissing op het raadsbesluit dd. S October 11. tot
het onderhands aangaan van eene tijdelijke geld-
leening.
De punten 58 worden voor kennisgeving aange
nomen.
III. Wordt ter tafel gebracht:
Voorstel van Burgemeester en Wethouders om met
de gemeenten Baarderadeel, Dantumadeel en Ferwer-
deradeel eene regeling aan te gaan omtrent de toe
lating van kinderen uit die gemeenten tot het open
baar lager onderwijs alhier.
Zal in eene volgende vergadering behandeld worden.
IV. Wordt overgegaan tot de behandeling dor
voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1. Benoeming van een lid der Commissie van Ad
ministratie der Stads Bank van Leen ing wegens periodieke
aftreding van den heer B. ten Cate.
De aanbeveling bestaat uit de heeren:
1. B. ten Cate.
2. A. R. van der Sluis.
3. T. A. O vermeer.
4. J. A. Smits.
Benoemd wordt de heer B. ten Cate met 14 stem
men. Op den heer T. A. Overmeer is 1 stem uitge
bracht, terwijl 4 briefjes in blanco zijn ingeleverd.
2. Benoeming van twee voogden der Stads-Armen-
kamer, wegens periodieke aftreding van de heeren B.
Hartelust en N. H. van der Meulen.
De aanbeveling bestaat uit de heeren
Vacature B. Hartelust: