228 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 October 1907.
Voortgezet op Woensdag 30 October.
Daardoor zou de taak der brugwachters veel worden
verlicht. Spreker heeft de eer de volgende motie in
te dienen
de Raad,
noodigt Burgemeester en Wethouders uit aan de brug
wachters één vrije dag te verleenen om de zes dagen.
De Voorzitter stelt voor do motie tegelijk met
volgno. 184 in behandeling te nemen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter antwoordt dat de voorstelling, door
den heer Krijgsman gegeven van den taak der brug-
gaarders, veel te zwart is gekleurd. Ook zij hebben
recht op zeven vrije dagen per jaar en maken van
dat recht gebruik.
De door den heer Krijgsman voorgestelde reserve
brugwachter, in de plaats van de tegenwoordig
verstrekte hulp, komt spreker alsnog ondoelmatig
voor. Die tijdelijke hulp toch wordt verstrekt om de
taak der bruggaarders op drukke dagen te verlichten
en spreker is van oordeel, dat zulks meer noodig is
dan vei strekking van vrije dagen.
Do heer Krijgsman heeft ook gesproken van
diensttijd en dit zou door do leden van den ltaad
kunnen worden opgevat als werktijd.
Yoor diensttijd kan men desnoods de volle 24 uren
van den dag rekenen, als men dat begeertde
toerktijd is natuurlijk beduidend korter, daar de dag
niet over zijn geheelen duur werkende wordt door
gebracht.
Die werktijd is bovendien belangrijk en op afdoende
wijze verlicht, door de hulp, die thans aan de brug
gaarders wordt verstrekt. De aanstelling van een
reserve-brugwachter kan dan ook niet worden be
pleit met het argument, dat de 1160.voor hulp
zoude worden bespaard de reserve-brugwachter zou
er, in den gedachtengang van den hoer Krijgsman,
nog bovendien moeten zijn om den gaarders meer
vrije dagen te verzekeren, 's Nachts is hot tarief
belangrijk verhoogd, zoodat er dan door de meeste
bruggen slechts weinig wordt gevaren. Alles bij
elkaar genomen, is spreker van oordeel, dat de be
staande regeling van den vrijen tijd en van do ver
strekte hulp billijk is.
De heer Hartelust geeft te kennen dat de Com
missie van Rapporteurs deze zaak onderzocht heeft
en dat zij tot dezelfde conclusie is gekomen als de
Voorzitter n.l., dat het bedrag thans voor hulp uit
gegeven, goed is besteed, 's Woensdags is het werk
van de brugwachters niet bijzonder druk. Spreker
zou willen vragen of, waar de hulp wordt verschaft,
de twee brugwachters samen ook overleg kunnen plegen
in dier voege, dat zij elkander aflossen. Hierdoor
zou ook meerdere vrijheid verkregen kunnen worden.
De heer Lautenbach doet opmerken dat door de
verhooging der tarieven voor den nacht het varen
wel beperkt wordt, maar de brugwachter is genood
zaakt thuis te blijven, zoodat ook zijne vrijheid be
perkt is.
De heer Krijgsman antwoordt dat de brugwachters
wel zeven vrije dagen per jaar hebben, evenals de andere
gemeente-werklieden, maar deze hebben bovendien
een vrijen dag per week, n 1. den Zondag. Hiervan
zijn de brugwachters verstoken.
Dat het verstrekken van vasto hulp tot eenige
verlichting dient, erkent spreker. Die hulp moet
echter, wat betreft de kettingtrekkers, niet al te hoog
worden geschat, De brugwachters beweren toch, dat
zij aan de hulp van de kettingtrekkers niets hebben.
Deze kunnen in elk geval vervallen en worden ver
vangen door een vasten brugwachter.
De opmerking van den heer Lautenbach onderschrijft
spreker, die van den heer Hartelust wijst er op, dat
ook deze meer vrijheid om uit to gaan voor de brug
wachters wenscht.
De Voorzitter hoort tot zijne verbazing, dat de
bruggaarders aan de Noorder- on de Vrouwenpoorts-
bruggen, waar kettingtrekkers werkzaam zijn, aan die
hulp niets hebben.
Bij die bruggen is een groot personen-verkeer.
Straks heeft de heer Krijgsman gezegd dat het draaien
der brug een zenuwachtig werk is, juist in verband
met dat personenverkeer. Dit werd ook door Burge
meester en Wethouders erkend in zooverre, dat het
daar moeilijk is, tijdig de ketting te trekken om de
brug te kunnen draaien. Burgemeester en Wethouders
hebben een overzicht laten maken van het personen
vervoer over die bruggen en op grond daarvan een
kettingtrekker aangesteld. Die hulp wordt, voor
zoover spreker weet, wel gewaardeerd en voor het
eerst hoort hij haar nu als onnut qualificeeren.
Wat de hulpbrug-wachters op de Kanaalbruggen
aangaat is spreker van oordeel, dat de bruggaarders
van deze hulp veel dienst hebben bij het drukke
scheepvaartverkeer. Zij kunnen om beurten draaien
en rusten, zoodat do arbeidsduur verkort en de arbeid
verlicht wordt.
De lieer Krijgsman repliceert, dat die verlichting
van den arbeid hun weinig geeft. Zij moeten thuis
blijven zoodat zij de gelegenheid missen zich vrij te
bewegen.
De Voorzitter dupliceert, dat de gelegenheid om nu
en dan vrij te krijgen, voor de gaarders bij verorde
ning is geregeld en dat een gaarder zicli voor 0 ct.
per uur kan laten vervangen gedurende eenige avond
uren, wanneer hij vrij zou willen zijn.
Dit is do manier waarop de bruggaarders zich vrijen
tijd kunnen verschaffen, ceno verschaffing waarvan
ten overvloede het grootste deel der kosten door de
gemeente wordt gedragen.
De heer Hartelust geeft te kennen dat de voor
stelling, die door den heer Krijgsman van de zaak
wordt gegeven, den indruk zou kunnen wekken dat
de 1166.voor hulp besteed, nutteloos uitgegeven
geld is. Ware dit zoo, men zou aan dat geld eeno
andere bestemming kunnen geven en zich misschien
gaan bewegen op den weg door den heer Krijgsman
aangegeven. Spreker is het met dat raadslid niet eens.
Ook zegt hij dat do hulp voor de kettingtrekkers
niets beteekont. Spreker beweert, dat dit niet waar-
is. In de eerste plaats zou bij afschaffing het publiek
er onder lijden en in de tweede plaats zou er meet
tijd voor noodig zijn om alles te verrichten.
Spreker concludeert dat de 1166.goed besteed
zijn.
De heer Besuijen doet opmerken, dat de heer Har
telust meent dat do betrekking van kettingtrekker
al jaren bestaat en dat afschaffing iets nieuws zou
zijn, tot schade van hot publiek. De kettingtrekkeis
nu bestaan sedert 16 Mei.
Hoe werken zo b.v. op de Noorderbrug? Om op
de brug te komen moet de brugwachter altijd één
ketting passeeren, zoodat hij deze wel en passant
kan trekken. De trekker doet de andere ketting
dicht. Spreker gelooft dat men te ver gaat met de
bewering, dat de brugwachters er geen dienst van
hebben. Die dienst is echter gering. Ook spreker
is van oordeel dat het bedrag ad f 1166.voordeeliger
kan worden besteed.
erslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 October 1907. 229
Voortgezet op Woensdag 30 October.
De beraadslaging wordt gesloten en tot stemming-
overgegaan.
Het blijkt dat de stemmen staken.
Vóór stemmen de heeren: Krijgsman, Zandstra,
Lautenbach, de Jong, Duparc, Besuijen, G. W. Koop-
mans en Haverschmidt.
Tegen de heerenBeucker Andreae, Oosterhoff,
Schoondermark, J. Koopmans, Komter, Wilhelmij,
Hartelust en Menalda.
De herstemming wordt dus, ingevolge art. 50 der
Gemeentewet, tot eene volgende vergadering uitge
steld.
Volgn. 184 wordt thans met algemeene stemmen
goedgekourd.
De heer Menalda is intusschen ter vergadering ver
schenen.
Volgno. 185200 worden ongewijzigd goedgekeurd.
Volgno. 201. Kosten der Middelbare school voor
meisjes 19158.
De Voorzitter deelt mede dat ten opzichte van de
verleden jaar aangenomen motie betreffende de Mid
delbare school voor meisjes, de Commissie van Toe
zicht op het Middelbaar Onderwijs rapport heeft uit
gebracht aan Burgemeester en Wethouders. Dit rap
port is bij het Dagelijksch Bestuur in behandeling.
Volgnos. 201203 worden ongewijzigd goedgekourd.
Volgno. 204 e. v. Lager Ondenvijs.
De algemeene beraadslagingen worden geopend.
De heer Krijgsman zogt dat wij bij de algemeene
beschouwingen over de begrooting hebben gehoord,
dat het gemeentebestuur van Leeuwarden veel heeft
gedaan voor het onderwijs. Als spreker en zijne
partijgenooten met hunne liberale tegenstanders spre
ken over het nut van goed onderwijs, zijn ze het al
spoedig eens. In woorden erkennen de liberalen het
nut er van, maar als het op daden aankomt, gelooft
spreker, dat er van do zijde der sociaal-democraten
meer te verwachten is. Deze toch beschouwen goed
onderwijs niet alleen als een strijdmiddel in den strijd
om het bestaan in de zorg voor het leven. Goed
onderwijs wordt dooi- hen ook beschouwd als een
strijdmiddel in den klassenstrijd.
Spreker hoopt aan te toonen dat de gemeente
Leeuwarden slecht voor deze taak zorgt en wel op
grond van deze twee dingen.
Voor goed onderwijs zijn 1° onderwijzers noodig,
die lust en liefde hebben voor hun werk.
2°. Kinderen, die in staat zijn gesteld, het onder
wijs met vrucht te volgen.
lil beide opzichten vallen hier in Leeuwarden vrij
wat opmerkingen te maken.
Om onderwijzers te krijgen met lust en liefde voor
hun taak is noodig goede betaling. Als wij nu de
verordening op de jaarwedden nagaan, moet men tot
de conclusie komen, dat deze te laag zijn. Menschen
met 510 dienstjaren, dus van 2328 jaar, zonder
hoofdakte, verdienen ƒ675.met hoofdacte ƒ775.
Hieraf 7 °/0 voor pensioen, dan blijft er voor iemand
zonder hoofdacte 630.over of12.per week.
Dit is een loon, dat door een goede timmerman ver
diend wordt. Men zal spreker moeten toestemmen,
dat bij de tegenwoordige loonsverhoudingen dit niet
is zooals het behoort. Men kan toch met recht
eischen, dat een onderwijzer, die eerst jaren studie
noodig heeft om er te komen, beter betaald wordt
dan een timmerman of metselaar, die reeds op zijn
14e of 15e levensjaar begint te verdienen. Spreker
stelt zich in dezen op het standpunt van de loons
verhoudingen onzer tegenwoordige maatschappij. Als
nu die onderwijzers op 28-jarigen leeftijd getrouwd
zijn en kinderen hebben en b.v. ziekte meer uitgaven
veroorzaakt, kunnen zij niet in hunne behoeften voor
zien. Spreker heeft bij verschillende onderwijzers
inlichtingen ingewonnen.
Een schrijft spreker
„Ik heb gelukkig privaatlessen gekregen, anders
„zou het mij onmogelijk zijn versterkende middelen
„te koopen voor mijne vrouw."
In verband hiermee wenscht spreker te wijzen op
een andere zaak die ontevredenheid wekt, en waar
door de tractementen worden verlaagd. Het gebeurt
veel dat onderwijzers, voor zij vast worden aange
steld, 2 a 3 jaar tijdelijk werkzaam zijn geweest.
Deze jaren tellen bij de periodieke tractements-
verhoogingen niet mee, zoodat het kan gebeuren,
dat onderwijzers met 6 a 7 jaren dienst nog op het
minimum staan. Ook dit is niet goed te keuren.
Spreker wil er even op wijzen dat hij over veel
punten, die hij heden te berde zal brengen, geen
voorstellen zal doen. Alleen zal dit geschieden ten
opzichte der zaken die voldoende zijn voorbereid
door vroegere besprekingen of anderszins. Hij wil
echter, door op meerdere dingen de aandacht te ves
tigen, het Dagelijksch Bestuur in de gelegenheid
stellen langzamerhand verbeteringen aan te brengen.
Een van de grieven van spreker en zijne partijgenoo
ten is ook deze, dat de verhoogingen voor onderwijzers
met hoofdacte om de 4-, die voor onderwijzers zonder
hoofdacte om de 5 jaar plaats hebben. Van die ver
hoogingen, zegt het schoolverslag, wordt ook ver
hoogde ijver verwacht. Daaromtrent zijn echter do
meeningen verdeeld. Het is een misstand, die onte
vredenheid wekt. Periodieke verhoogingen, die ge
geven worden, omdat bij hoogeren leeftijd de be
hoeften grooter worden, behooren, ook volgens den
heer Schook, hoofd eener school te Amsterdam, geheel
te worden afgescheiden van de meerdere betaling
voor het bezit der hoofdacte.
Een andere grief is het verschil in salarisregeling
tusschen de scholen 111 en school 12. Aan deze
bevoorrechte school hebben onderwijzers met de
zelfde bevoegdheid als die aan de scholen 111
275.meer salaris.
Men zou zich kunnen voorstellen, dat voor het
meerdere werk, dat een dergelijke school geeft (cor-
rigeeren van huiswerk), iets meer wordt betaald, maar
275.is toch een te groot verschil. Dit brengt
afgunst en een oncollegiaal gevoel moe, dat ongun
stig werkt op den gemoedstoestand van den onder
wijzer en dientengevolge nadeelig op het onderwijs.
Dit zijn drie grieven, die alle de salarisregeling
betreffen. Spreker zal hieromtrent niet met voor
stellen komen. Hij heeft zo gememoreerd, opdat
Burgemeester en Wethouders er over kunnen na
denken en bij eeno volgende begrooting met voor
stellen kunnen komen.
Een andere zaak, waarover wel kan worden be
slist, is de tamelijk onzinnige bepaling, dat aan ge
huwde onderwijzers boven de 28 jaar wel 100.—
vergoeding voor huishuur wordt gegeven, aan die
beneden de 28 jaar niet. Geen enkele wetsbepaling-
verbiedt den gemeentebesturen daarin verandering te
brengen. In deze gemeente zal het niet veel kosten,
slechts 200.want er zijn slechts twee, die in de
termen vallen.
Spreker zou wenschen dat er meer waren, om het
verwijt van persoonlijke sympathie te ontgaan, zooals
straks bij van der Weerdt.
Hot beginsel moet worden uitgemaakt.
Verder wordt hier in Leeuwarden nog tegen andere
dingen gezondigd, wat ook nadeelig op den gemoeds
toestand van de onderwijzers werkt.
Men erkent niet, dat onderwijzers die de hoofdacte
hebben en practisch werkzaam zijn, evenveel waarde
hebben als onderwijskracht als het hoofd. Men erkent