230 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 October 1907.
Voortgezet op Woensdag 30 October.
niet voldoende de waarde van den onderwijzer als
opvoedende kracld. Men geeft hom geen invloed op
de regeling der schoolzaken.
In verband hiermede wil spreker wijzen op de ver
plichte gereglementeerde schoolvergaderingen en het
ambulantisme van de hoofden.
Het schoolverslag zegt van de eerste op pag. 123
„De schoolvergaderingen, die mot uitzondering van
een drietal, aan alle scholen gehouden worden, hebben
ook thans aan de verwachtingen beantwoord",
In het algemeen staan die schoolvergaderingen hier
te Leeuwarden bij de onderwijzers bekend onder den
naam van „taartjes-meetings". Er wordt een kopje
chocolade gedronken, een taartje gegeten, wat gere
deneerd, maar de zaak blijft zooals die was.
Aan twee scholen worden geen schoolvergaderingen
gehouden, aan do andere zijn ze niet gereglementeerd.
Het hoofd kan het advies van de vergadering hooren,
maar als hij een daar genomen besluit niet wenscht
uit te voeren, dan laat hij het. In verscheidene plaat
sen is deze zaak anders geregeld. Het bezoeken van
de schoolvergaderingen is verplichtind gesteld en de
regeling van die vergaderingen gereglementeerd. De
nuttigheid van deze vergaderingen is erkend door de
Vereeniging van Hoofden van Scholen, het N. O. G.
en door verscheidene gemeentebesturen, die eene be
paling hebben gemaakt, dat, als het hoofd der school
zich niet wenscht te gedragen naar een op de school
vergadering genomen besluit, hij, met opgaaf van
redenen, dit meedeelt aan de schoolvergadering en
aan Burgemeester en Wethouders.
Spreker weet wel, dat art. 21 der wet op het L. O.
belet aan de schoolvergadering alle macht te geven,
een zekere macht kan met toepassing van genoemde
regeling aan die vergadering worden toegekend.
Worden de schoolvergaderingen verplichtend ge
steld en gereglementeerd, dan werken zij gunstig op
het onderwijs. De klasseonderwijzers zijn dan ver
antwoordelijk voor de genomen besluiten en zij zullen
hun best doen, dat die besluiten worden genomen in
het belang van het onderwijs. Er zullen verschil
lende vraagstukken worden besproken, als methode,
verplaatsing van leerlingen enz., alle zaken, die een
gunstigen invloed op het onderwijs moeten uitoefenen.
Ook kan de schoolvergadering worden gehoord over
het schoolverslag, dat nu wordt samengesteld door
de Commissie van Toezicht uit de adviezen van do
schoolhoofden. Dan zou men beter overzicht krijgen
van den gang van zaken, want verscheidene hoofden
geven geen juiste voorstelling daarvan.
Spreker wil dit met eene illustratie verduidelijken.
In het rapport van den Bond staat een lijst van
klachten over school no. 9, terwijl in het schoolverslag
over die school geen enkele klacht voorkomt. Spreker
zou dus gaarne zien de erkenning van de waarde van
den onderwijzer, door het voorschrijven van verplichte
en gereglementeerde schoolvergaderingen. Hij heeft
de eer de hiertoe strekkende motie in te dienen,
luidende
de Raad
het gewenscht oordeelende, dat met inachtneming
van art. 21 der Wet op het Lager Onderwijs de
invloed van de klasseonder wijzers op de regeling der
schoolzaken zoo groot mogelijk zij,
draagt Burgemeester en Wethouders op in dien zin
eene verordening op de gereglementeerde schoolverga
deringen te ontwerpen en bij den Raad in te dienen.
Dit is één manier, waardoor de waarde van den
onderwijzer als opvoedkundige kracht wordt vergroot.
Een tweede manier, om hiertoe te komen, is af
schaffing van het zoogenaamde ambulantisme, zooals
Burgemeester en Wethouders dit noemen.
Er is gezegdbij het nemen van besluiten moet
de Raad vastheid van handelen hebben, en uit be-
stuursoogpunt is het verkeerd eene beslissing uit te
lokken over belangrijke onderwerpen, die nog kort
geleden behandeld zijn.
Het vorig jaar is het voorstel tot het uitspreken
van de wenschelijkheid van de afschaffing van de
ambulante hoofden gevallen met 10 tegen 9 stemmen.
Spreker meent gerechtigd te zijn opnieuw met een
dergelijk voorstel te komen, omdat de gang van zaken
niet is in overeenstemming met den wenscli van spreker
en zijne partijgenooten. Eerbied voor besluiten is
goed als men het met het beleid in het algemeen
eens is, een tegenstander echter behoeft er zich niets
van aan te trekken.
Aan de afschaffing van het ambulantisme zijn ver
schillende voordeelen verbonden, aan het bestaan er
van kleven groote nadeelen.
Het hoofd der school kan zijn een goede leer
kracht of een slechte. Is hij een slechte leerkracht,
dan zal hij door als hoofd op te treden, een slechten
invloed op een goed onderwijzer kunnen uitoefenen,
dus nadeelig werken op het onderwijs. Is hij een
goede leerkracht, dan wordt die aan het onderwijs
onttrokken voor werk, dat aan een klerkje zou kun
nen worden opgedragen, zooals het schrijven van
staatjes, het ophalen van absenten enz. Ambulante
hoofden hebben geen taak van eenig belang. In het
adres van de hoofden van scholen wordt wel het
tegendeel beweerd, zij kunnen n.l. aantoonen dat zij
nuttig zijn, maar tot dusverre zijn zij hieromtrent
in gebreke gebleven. Verschillende pogingen, door
de hoofden van scholen gedaan om hunne onmis
baarheid te bewijzen, hebben schipbreuk geleden
dit is ook niet mogelijk voor menschen, die een taak
hebben, die kan worden verricht door een klerk voor
schoolzaken.
Ambulante hoofden zijn een bron van conflicten.
Het ambulantisme geeft maar al te dikwijls aan
leiding tot botsingen over kleinigheden, botsingen die
ontstaan als een hoofd zijn wil gaat doordrijven
tegenover den gelijkwaardigen onderwijzer. Het am
bulante hoofd stelt zich tusschen de ouders van het
kind en den onderwijzer. Den onderwijzer zijn de
belangen van opvoeding en onderwijs van het kind
opgedragen. Samensprekingen met de ouders zijn
dikwijls noodig. Bij een ambulant hoofd eigent deze
zich dikwijls het monopolie toe met de ouders over
de kinderen te spreken. In de verordening wordt
zelfs het hoofd opgedragen kennis te nemen van de
klachten der ouders.
Daarna wordt dan in die verordening niet verwe
zen naar den klasse-onderwijzer, doch naar de school
commissie.
Een ander voordeel, aan de afschaffing verbonden,
is van financiëelen aard.
Verleden jaar is hierover veel gesproken. Door
het hoofd een klasse te geven, zou men niet alleen
zijne waarde als opvoeder erkennen, maar tevens een
financieel voordeel behalen. Het geld, dat hierdoor
vrij komt, kan nuttiger worden besteed.
Het hoofd geeft van 612 uren onderwijs. Dit
geeft niets. Zijn taak bestaat in het opmaken der
absentielijst en meer dergelijke baantjes, die in de
verordening omschreven zijn en die evengoed op een
andere wijze konden gedaan worden, zoodat een goede
leerkracht voor het onderwijs behouden bleef en waar
door een bron van stoornissen en onaangenaamheden
werd weggenomen.
Dat de hoofden niet onmisbaar zijn, blijkt daaruit
dat verscheidene hunner worden aangewezen voor het
afnemen van examens, waardoor zij dan langen tijd
gemist worden. Kunnen zij gedurende dien tijd worden
gemist, dan kunnen zij wel geheel worden afgeschaft.
Naar aanleiding van een en ander heeft spreker de
eer de volgende motie in te dienen
De Raad verklaart zich in beginsel voor de afschaf
fing van het ambulantisme der schoolhoofden.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 October 1907. 231
Voortgezet op Woensdag 30 October.
De bedoeling der motie is deze om, wanneer er
eene vacature ontstaat, te benoemen oen hoofd-klasse-
onderwijzer. Het zal leiden tot een goeden geest
onder de onderwijzers en dus zijn in het belang van
het onderwijs.
Dit nu zijn verschillendo eischen ten opzichte van
het onderwijzend personeel; thans wil spreker de aan
dacht vestigen op het feit, dat men hier in Leeuwar
den ook zondigt tegen de zorg voor het kind.
In de eerste plaats wijst spreker dan op hot ver
schil 1 1
in zorg voor
,,van het hulpgebouw, n.l. voor school en huisgezin.
„Vaak worden de reukzenuwen 's middags op minder
„aangename wijze geprikkeld door de keukendampen.
„Dat de ramen bij harden wind ontzettend rammelen,
„zal wel niet het gevolg zijn van de nieuwheid van
„het gebouw."
Van het hulplokaal in het Nieuwstraatje wordt
gezegd
„In het hulplokaal in het Nieuwstraatjo bevinden
„zich twee klassen van school 1. Dit oude gymnas-
r de kinderen van scholen der lo en tieklokaaltje bevindt zich in een toestand, alleen te
4e klasse en die der armenscholen. Als hot betreft
de kinderen der meergegoeden, weet men best maat
regelen te nemen in het belang van het onderwijs.
Spreker heeft gewezen op den invloed van oen laag
salaris op het onderwijs en wat zien wij nu? Dat de
onderwijzers met de laagste salarissen juist zijn te
vinden op de armenscholen, terwijl zij op de andere
scholen slechts sporadisch voorkomen; of dit nu toeval
is kan spreker niet beoordcelen, maar het is oen feit.
Een ander verschil in zorg voor het kind zit in het
maximum-getal leerlingen, op de gewone scholen 30,
op de armenscholen 40.
Spreker is van oordeel, dat het beter geweest ware
dit om te keeren. Spreker weet wel, dat er voorde
tegenwoordige toelatingsexamens veel geëischt wordt,
maar laat men dan het maximum van 30 ook toepassen
op do armenscholen.
Spreker ziet hierin een groot verschil in zorg.
Wanneer in scholen le klasse het aantal kinderen
in do klasse gestegen is tot 33, worden die klassen
gesplitst. Van de 79 klassen in de scholen der 3e
klasse en 2e klasse B zijn er 23 klassen overbevolkt.
In sommige klassen is die overbevolking zeer sterk,
n.l. in do 5e klasse van school no. 6 zitten 52
kinderen. Wat men nu doet bij een school lo
klasse bij een aantal van 33 kinderen, moet dat niet
gebeuren bij een school 2e klasse B bij 52?
Men tracht in dit euvel der overbevolking te voor
zien door hulolokalen in gebruik to nemen
„beschrijven door iemand, die er een jaartje heeft
„gewerkt. Vooral op vorm en verlichting valt veel
af te dingen.
„Bij oene breedte van ruim 10 M. hebben de lokalen
„eene diepte van ruim 5 M. De lichtschepping is
„daaraan ongeëvenredigd, zoodat een week of wat
„geleden, 's middags om 3 uur reeds het gas moest
„worden opgestoken. Het licht valt links en rechts
„in. Links voor een gering gedeelte. De wet eischt
„alleen links.
„Het eene lokaal wordt vorwarmd door een halve
„kachel, het andere door twee halve de resteerende
„helften dienen voor verwarming van de vestibule.
„Hoe op deze wijzo eene behoorlijke verwarming tot
„stand te brongen, is een probleem een der lokalen
„moet te warm of het andere te koud worden.
„Jongens- en meisjesprivaat zijn bijna naast elkaar,
„gescheiden door een deur, die niet dicht kan. In deze
„hulplokalen is nu reeds gedurende eenige jaren school
„gehouden."
Spreker wil er op wijzen, dat deze beide scholen
in strijd zijn mot het bepaalde in liet Koninklijk besluit,
waarbij eischen zijn gesteld voor inrichting van school
gebouwen.
In art. 7 staat b.v., dat de afstand van den work-
muur tot de voorste bank moot zijn 1.3 M.is hier
1 M. Do maximumafstand moet zijn 6.5 M., is hiorS
M. De lichtschepping is in strijd met art. 10 en wat
ïulplokalen in gebruik to nemen in de het lokaal in de Bagijnestraat betreft, dit is in strijd
Bagijnestraat en in het Nieuwstraatje. Spreker heeft j met art. 14, 3e lid tegen art. 14, 5o lid, wordt ge-
voor zich oen afschrift van het rapport, dat over zondigd in het Nieuwstraatje.
schoolgebreken is ingediend door de afdeeling Leeu
warden van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers.
In dat rapport komen merkwaardige staaltjes voor,
die bewijzen leveren van de weinige zorg, dio Leeu
warden heeft ten opzichte van het kind, wat betreft
de schoolgebouwen.
Ten opzichte van do school in de Bagijnestraat
staat er
„Het hulpgebouw in de Bagijnestraat, waar 120
„kinderen van school 5 in vier lokalen zijn onder
gebracht, is slecht gelegen met het oog op speel
ruimte, drukko hinderlijke passage van voortuigen
„maakt het spelen vaak onmogelijk, terwijl in het
„speelkwartier zelfs gevaar bestaat voor elkaar krui
dende karren, wagens en fietsen eenmaal zeven
„rijtuigen tegelijk.
„De lokaliteiten zijn klein, te klein met het oog
„op hot aantal leerlingen in verband mot de plaats
„der kachel. In de tweo hoogste klassen zijn de
„banken ongeschikt, te Jaag, wat slecht werkt op
„de houding der kinderen; te smal, wat erg hinderlijk
„is bij het schriftelijk werk; bovendien hebben de
„leerlingen onophoudelijk last van elkaar, omdat bij
„do geringste vorschikking van een kind de vóór
„en achter geplaatste bank mee bewegen de halve
„rij vormt één geheel. Het aantal privaten is veel
„te gering. Voor tweo meisjesklassen is slechts één
„privaat; eveneens voor tweo jongensklassen.
„De deur van de eene gelegenheid gaat zoodanig
„open, dat het gevaar kan opleveren op de trap.
„In de gnnsche school hangt voortdurend een vunze,
„vieze lucht. Ook kan nog gewezen worden op het
„onaangename, dat voortvloeit uit de dubbele functie
Men zou kunnen
jahieraan kan niets
worden gedaan, want die lokalen zijn slechts tijdelijk
in gebruik. Do ernstige klachten strekken zich echter
ook uit tot do scholen zelf en deze zijn niet tijdelijk.
De heer Schoondermark interrompeert den heer
Kiijgsman, opmerkende, dat alles wat door dit raadslid
wordt voorgelezen, den Raad volkomen bekend is,
aangezien dit woordelijk staat in een aan den Raad
ingediend adres.
De heer Krijgsman antwoordtdat het rapport,
omdat het niet wordt behandeld, niet wordt voorge
lezen. Spreker zal daarom de meest typische gedeelten
er uit voorlezen, ten einde ze aan het publiek bekend
te maken en spreekt den wenscli uit, dat het voor
Burgemeester on Wethouders een prikkel moge zijn
cle noodigo verbeteringen aan te brengen.
Van school 5 vond spreker in het rapport:
„Hoewel reeds herhaaldelijk geklaagd is over tal-
„rijke gebroken, welke school 5 aankleven en dus
„verondersteld mag worden, dat de Raad met veel,
„wat hieronder volgt, bekend zal zijn, oordeclen
„adressanten het toch niet ongewenscht, te wijzen op
„de treurige lichtschepping van twee lokalen aan de
„noordzijde der school. Daar toch zijn boven de gang
„voor elk lokaal, drie ramen aangebracht, zóó hoog,
„dat bij donkere dagen do kinderen aan de gangzijde
„moeielijk het werk op lei of schrift kunnen lezen.
„Hot korkerachtige dezer beide lokalen is oorzaak,
„dat do onderwijzers(essen) elk jaar tegen den tijd van
„overplaatsing aan het Hoofd der school verzoeken
„om een der „tnooio, heldere, zonnigo vertrekken".