234 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 October 1907.
Voortgezet op Woensdag 30 October.
Spreker zal beginnen met de heeren te beantwoorden,
die het kortst hebben gesproken. In de eerste plaats
den heer Menalda. Deze heeft evenals ten vorigen
jaro gevraagd naar de speelplaats bij school no. 2
achter de schutting, omdat ook hiervoor nog geen
post op de begrooting voorkomt, terwijl spreker vroe
ger heeft toegezegd deze zaak bij Burgemeester en
Wothouders te zullen trachten te bevorderen. Do
heer Menalda heeft gelijk er naar te vragen, maar
hij zal zich ook kunnen voorstellen, dat Burgemeester
en "Wethouders, als zij bij het opmaken der begrooting
tot do conclusie komen, dat er 50,000.te kort
komt, eenige zaken moeten schrappen. Dit is helaas
ook met de speelplaats geschied. Spreker zal dit
punt echter voor oogen houden.
Den heer G. W. Koopmans kan spreker op diens
vraag, of er eeno instructie bestaat, volgens welke
de hoofden hunne informatiën moeten inwinnen, ant
woorden „gelukkig niet". Dit zou verkeerd zijn. De
Baad moet doen wat des Baads is, een hoofd der
school wat tot zijne competentie behoort. De een
doet het zus, de ander zoo en als do heer Koopmans
als hoofd eener school inlichtingen moest inwinnen
naar sollicitanten, zou hij het op een geheel andere
wijze kunnen doen dan een ander en toch goed.
De omstandigheden kunnen de wijze van het onder
zoek veranderen. Kent het hoofd de sollicitanten,
dan is een onderzoek overbodig. Als echter een hoofd
het noodig acht de sollicitanten op te zoeken, moet
de Baad daarvoor geld op de begrooting toestaan.
Toen spreker den heer Krijgsman interrompeerde om
hem te zeggen, dat alles wat werd voorgelezen, den
Baad bekend was, antwoordde deze dat hij dit deed
om het publiek te maken en als drijfveer voor Bur
gemeester en Wethouders, om verbeteringen aan te
brengen.
De heer Krijgsman doed het dus voorkomen, alsof
Burgemeester en Wethouders niet evenveel liefde
voor het onderwijs koesterden als dat raadslid en
zijne partij. Spreker ontzegt hem het recht deze
bewering uit te spreken.
Spreker wil den Baad een raad geven. Bij herhaling-
worden voorstellen ingediend, waarop de Baad direct
moet beslissen, zonder onderzoek, als afschaffiing van
ambulantisme, schoolvergaderingen enz.
Toen nu Burgemeester en Wethouders indertijd
voorstelden een paar schoollokalen in gebruik af te
staan voor militair onderricht, werd gevraagdwaarom
is de Commissie van Toezicht niet gehoord Zou nu
deze commissie niet moeten worden gehoord over
voorstellen als de thans ingediende
Overigens kan spreker erkennen, dat er aan het
onderwijs gebreken kleven. Burgemeester en Wet
houders zien dio even goed als de heer Krijgsman
en zij doen hun best, die gebreken to verhelpen.
Het spijt spreker voor Leeuwarden, dat er in den
Baad een stem is opgegaan als die van den hoer
Krijgsman, de stad verdient dat niet.
De heer Krijgsman zegt dat de heer Haverschmidt
de conclusie trekt, dat de tegemoetkoming in do huis
huur, die van 50,verhoogd is tot 100.vol
doende is. Spreker wijst er op dat, wanneer de regeering
van oordeel was, dat het salaris hoog genoeg was, eene
vergoeding voor woninghuur overbodig zou zijn. Juist
in het geven van die vergoeding schuilt do erkenning,
dat de tractementen te laag zijn om te bestaan. Wat
aangaat de onmisbaarheid der ambulante hoofden
omdat zij geen controle kunnen uitoefenen op het
personeel als zij zelf een klasse hebben, spreker is
van oordeel dat die controle zeer goed kan worden
uitgeoefend, omdat door een doelmatige regeling van
de lesuren, de gelegenheid wordt geopend, dat het
hoofd tijd krijgt voor controle. Door het aanstellen
van een reserve-onderwijzer kan in de vervanging bij
ziekte of vacature worden voorzien.
De proef te Alkmaar was volkomen in overeen
stemming met den schoolopziener en de schoolhoofden.
De heer Schoondermark heeft zich al zeer gemak
kelijk van de verschillende dingen afgemaakt. Spreker
kan zich voorstellen dat het zeer moeielijk is om
over verschillende zaken direct een oordeel te hebben.
Vele dezer zaken zijn nieuw. Hiervan ligt gedeeltelijk
de schuld bij de Commissie van Bapporteurs. In de
sectiën is b.v. over do onvoldoende schoollokalen
gesproken zoodat dit in het verslag had moeten
voorkomen.
De heer Schoondermark heeft met zekere warmte
gezegd, dat hij evenveel liefde hoeft voor het onder
wijs als spreker, dat Burgemeester en Wethouders
evengoed do gebreken zien en ten slotto dat Leeu
warden niet de ernstige aantijging van spreker ver
dient. Spreker gelooft met recht die beschuldiging
te hebben geuit, omdat in Leeuwarden de toestanden
zooveel slechter zijn dan elders.
Ook heeft de heer Schoondermark gezegd, dat de
voorstellen door spreker rauwelings in de vergadering
zijn gebracht, zonder dat de Commissie van Toezicht
de gelegenheid heeft gehad zich uit te spreken.
Het lacht spreker niet toe zijne moties te wijzigen.
Hij wil echter eene concessie doen.
Er is een adres van de hoofden van scholen, ver
zoekende niet te beslissen dan na grondig onderzoek.
Spreker wil den Voorzitter verzoeken de stemming
over de moties uit te stellen tot eene volgende ver
gadering, dan heeft de vereeniging van hoofden en
de Commissie van Toezicht gelegenheid met bezwaren
te komen. Spreker wil den hoofden een eerlijke kans
geven te bewijzen, dat zij onmisbaar zijn. Hij is over
tuigd dat zij er niet in zullen slagen.
Het spijt den heer Menalda dat de heer Schoonder
mark niet meer kan doen dan de toezegging, die hij
heeft gedaan. Spreker hoopt dat het volgende jaar
geld disponibel zal zijn voor de door hem bedoelde
speelplaats.
De heer Haverschmidt merkt nog opdat geen
enkel hoofd de schooluren met administratief werk
zoek brengtvoor een klein deel gebeurt dit op
school, voor de rest thuis. De oplossing, door den
heer Besuijen aangegevenaanstelling van eenige
ambulante onderwijzers, die overal dienst doen, waar
dit noodig is, lacht spreker niet toede besparing gaat
ook door dien maatregel verloren. Het antwoord van
den wethouder aan mr. Menalda was spreker eene
teleurstelling. De speelplaats bij school 2 is zeer
noodig en ten onrechte hebben Burgemeester en Wet
houders deze betrekkelijk kleine uitgaaf tot bezuiniging
van de begrooting van den directeur geschrapt.
Do heer Hartelust wenscht even terug te komen
op den seitenhiob, dien de heer Krijgsman aan de Com
missie van Bapporteurs heeft gegeven. In het verslag
staat duidelijk
„In de le en 3e sectie werd gevraagd of niet ge-
dacht moest worden aan uitbreiding van bestaande
„scholen of aan hot stichten van nieuwe; speciaal
„werd gewezen op hot onvoldoende van de hulp-
school in het Nieuwstraatje en de Bagijnestraat.
„Daar ook wij van oordeel zijn, dat spoedig in deze
„aangelegenheid moet worden voorzien, spreken wij
„de hoop uit, dat de betreffende plannen weldra den
„Baad zullen bereiken."
Dit bevat precies wat do heer Krijgsman de Com
missie van Bapporteurs verwijt.
De heer Krijgsman antwoordt, dat in dit verslag
niet wordt gesproken over de scholen nos. 5 en 9,
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 October 1907. 235
Voortgezet op Woensdag 30 October.
Ook deze voldoen niet aan het bepaalde in het
Koninklijk besluit.
De heeren Beekhuis en Feitz zijn intusschen ter
vergadering verschenen.
In stemming komen
a. de motio over de verplichte gereglementeerde
schoolvergaderingen.
Deze wordt verworpen met 12 tegen 6 stemmen.
Vóór stemmen de heeren Krijgsman, Zandstra,
Lautenbach, de Jong, Besuijen en G. W. Koopmans.
Tegen de heeren Beucker Andreae, Duparc, Oos-
terhoff, Schoondermark, J. Koopmans, Ivomter, Beek
huis. Wilhelmij, Hartelust, Menalda, Haverschmidt
en Feitz.
b. de motie betreffende de afschaffing van het
ambulantisme der schoolhoofden.
Deze wordt eveneens verworpen met 12 tegen 6
stemmen.
Vóór stemmen de heeren Krijgsman, Zandstra,
Lautenbach, de Jong, Besuijen en G. W. Koopmans.
Tegen de heeren Beucker Andreae, Duparc, Oos-
terhoff. Schoondermark, J. Koopmans, Komter, Beek
huis, Wilhelmij, Hartelust, Menalda, Haverschmidt
en Feitz.
De heer Baart de la Faille is inmiddels ter ver
gadering- verschenen.
De heer Krijgsman zegt dat hij, nu deze motie is
verworpen, hot recht heeft do motie in te dienon, die
ten vorigen jare door zijn partijgenoot Besuijen is
ingediend, luidendo
De Baad noodigt Burgemeester en Wethouders uit
een onderzoek in te stellen naar de wenschelijkheid
van het nemen van een proef met het aanstellen van
niet-ambulante hoofden.
Deze motie wordt aangenomen met 10 tegen 9
stemmen.
4'óór stemmen de heeren: Krijgsman, Zandstra,
Lautenbach, de Jong, Oosterhoff, Besuijen, G. W.
Koopmans, Komter, Wilhelmij en Feitz.
Tegen de heeren Beucker Andreae, Duparc, Schoon
dermark, J. Koopmans, Beekhuis, Hartelust, Menalda,
Haverschmidt en Baart de la Faille.
Hierna komt in stemming het voorstel-Krijgsman
om den betrekkelijker! post met 200, te verhoogen
om daaruit te bestrijden de vergoeding voor huishuur
aan gehuwde onderwijzers boneden den 28-jarigen
leeftijd.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 8
stemmen.
Vóór stemmen de heeren Krijgsman, Zandstra,
Lautenbach, de Jong, BesuijeD, J. Koopmans, G. W.
Koopmans en Hartelust.
Tegen de hoeren Beucker Andreae, Duparc, Oos
terhoff, Schoondermark, Komter, Beekhuis, Wilhelmij,
Menalda, Haverschmidt, Feitz en Baart de la Faille.
Volgnos. 204213 worden ongewijzigd goedgekeurd.
olgno. 219. Kosten van rechtstreeks van gemeente
wege verstrekte voeding en Meeding aan behoeftige school
kinderen 300.
De heer Krijgsman zegt dat bij de behandeling der
begrooting voor 1907 over deze zaak nog al discussie
is geweest. Hij zal zoo vrij zijn dit jaar daarop terug
te komen. Spreker zal zoo kort mogelijk zijn.
In Leeuwarden zijn 2000 gezinnen, die een
inkomen hebben van minder dan 450.Volgens
het rapport der Stads-Armenkamer zijn er gemiddeld
500 kinderen, wier ouders 's winters niet in hun
onderhoud kunnen voorzien. Voegt men daar nog bij
de kinderen, wier ouders alleen geneeskundig worden
bedeeld, dan komen daar nog gemiddeld 2500kinderen bij.
Voordat tot bedeeling wordt overgegaan, is de nood
al ontzettend hoog gestegen. Uit deze cijfers blijkt,
dat het aantal kinderen, dat behoefte heeft aan onder
stand, groot is. Het aantal kinderen op de armen
scholen bedraagt 1720 en, daar goed onderwijs niet
vruchtdragend kan zijn als die kinderen niet goed
gevoed en gekleed zijn, moet men tot de conclusie
komen dat er heel wat nood is, die niet met 300.—
is te lenigen. In andere gemeenten is meer voor
dat doel uitgetrokken, in Arnhem b.v. f 1285.
Spreker wijst op de wenschelijkheid om aan de
allerarmsten scboolpantoffels te verstrekken. Wanneer
cle klompen of schoenen kapot zijn, komen de kinderen
met natte voeten in school. Worden nu school-
pantoffels verstrekt, dan blijven de voeten warm.
Spreker is van oordeel dat de kosten niet behoeven
af te schrikken. 1700 paar pantoffels a 30 of 35 ct.
maakt nog geen 700. Spreker stelt voor dezen
post met dat bedrag te verhoogen en dus te brengen
op 1000.-.
Dit voorstel wordt ondersteund en zal tegelijk met
volgno. 219 worden behandeld.
De heer Lautenbach doet opmerken dat, als inder
daad het particuliere initiatief in deze te kort schoot,
hij we! iets voor het voorstel zou voelen. Dat
is echter niet het geval. Men moet niet uit het oog
verliezen, dat er naast ouders, die het wel willen
hebben, andere zijn, die er niet van gediend zijn en
die met God met eere kapitein op eigen schip willen
blijven. Spreker wil er op wijzen dat er alleen in de
kleine kerkelijke gemeente, waarvan hij de eer heeft
lid te zijn, wekelijks f 80.wordt bijeengebracht
voor hulpbehoevende kinderen, plus de hulp, die hun
nog anders ten goede komtdo bijzondere school
dezer richting hoeft dan ook altijd bedankt voor
soortgelijke hulp.
Als ook van andere zijde iets dergelijks wordt go-
daan en men kwam voor een te kort te staan, dan
was het een andere zaak.
Spreker gelooft echter dat geen enkele poging
hiertoe in het werk is gesteld. Dit is dubbel jammer
omdat juist alléén door particulier huisbezoek de
behoeften het best worden gekend en de werkelijk
behoeftigen geholpen. Hij zal cle energie niet ver
lammen en dus tegen stemmen.
De heer Krijgsman zou het met den heer Lauten
bach eens zijn, als de ouders in staat waren voorde
kinderen te zorgen. Hij vindt dat de heer Lauten
bach een harteloos standpunt inneemt. Deze verwijst
naar het particulier initiatief en zegt: de menschen
moeten voor hun eigen kinderen zorgen. Dit zou
opgaan als zij geld hadden. Het particulier initiatief
schiet te kort en daarom is spreker van oordeel, dat
de gemeente moet ingrijpen.
De heer Lautenbach antwoordt dat er, als hij den
heer Krijgsman goed heeft begrepon, eene vereeniging
bestaat, die tracht in den nood te voorzien. Spreker
heeft er niets van gehoord en gelooft ook niet dat zij
bestaat. Hij zou harteloosheid willen zoeken aan een
anderen kant en wel aan die zijde, waar nooit oen
poging op dit gebied is gedaan.
De heer Schoondermark doet; opmerken, dat men
telken jare deze zelfde kwestie ter tafel brengt. Vel
leden jaar is zij ook nog al breed uitgemeten.