238 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 October 1907.
Voortgezet op Woensdag 30 October.
„voor het personeel der schutterijen, dat door ophef-
„fing daarvan zijn vaste inkomsten als zoodanig moet
„missen."
Dit wetsontwerp is in de maak, en zal ons ver
moedelijk blijkens regeeringsbesluit verplichten tot
voorziening.
Hiermede is dus hulp in uitzicht, maar ook alleen
in uitzicht, want momentaneel wordt niet geholpen.
Het komt spreker dan ook hoogst gewenscht voor,
het voorbeeld van meerdere gemeenten, b.v. den Haag,
te volgen en eene voorloopige regeling te treffen,
b.v. het op wachtgeld stellen der ambtenaren voor
den tijd van 2 jaren of zooveel korter als de Rijks
regeling er eerder is. Wachtgeld is gelijk het halve
salaris. Hiertoe heeft spreker de eer het volgende
voor te stellen
„De Raad besluite
a. den schutterij-ambtenaren een wachtgeld uit te
keeren, gelijk aan de helft van hun vroeger traktement,
ingaande op den dag van hun ontslag en voorloopig
voor den tijd van twee jaar of zooveel korter als de
te verwachten Rijksregeling eerder in werking treedt.
b. in de begrooting onder volgno. 227a uit te
trekken voor wachtgelden der schutterij-ambtenaren
eene som van 400.
De auditeur wordt hiervan uitgezonderd.
De verdienste door opheffing der schutterij bedraagt
2760.—.
Aan salarissen werd uitgekeerd f 760.De post
zou met 400.moeten worden verhoogd en de
meente heeft 2340.over.
Dit voorstel wordt ondersteund.
De Voorzitter geeft te kennen, dat het wel niet de
bedoeling zal zijn ook die leden der schutterij in het
voorstel te betrekken, die eene aanstelling kregen
na de inwerkingtreding der Landweerwet. Deze
zullen wel uitgesloten zijn, want het was hun bekend,
dat de schutterij zou worden opgeheven. Overigens
ziet spreker er geen reden tot dankbaarheid voor de
gemeente in, wanneer een uitgaaf, die het Rijk jaren
lang ten onrechte op de gemeente heeft gelegd,
eindelijk van deze wordt afgenomen.
De opheffing der schutterijen mag dus geen motief
zijn, om voor gemeenterekoning te nemen de kosten
van het pensioneeren van het ontslagen personeel,
dat door die opheffing eenig inkomen mocht hebben
verloren.
Aan enkelen is gevraagd of zij ook prijs stelden op
tegemoetkoming.
Deze vraag is ontkennend beantwoord.
Intusschen wil spreker de beslissing aan den Raad
laten.
De heer Beekhuis vraagt of de geachte voorsteller
het tractement van den commandant er ook onder
begrijpen wil.
De hoer Besuijen antwoordt, dat door den Voor
zitter terecht is opgemerkt dat, zij die na 1903 zijn
aangesteld, uitgesloten zijn. Spreker noemde reeds
den auditeur. Ter verduidelijking wil spreker er dit
wel bijvoegen.
Waar door den Voorzitter echter is gezegd dat ten
onrechte een last op de schouders der gemeente is
gelegd, antwoordt sprekerdio last ligt er op vanaf
1827 en is dus ruim verjaard. Het is niet de schuld
van de schutters geweest dat de schutterij is opge
heven. Zij werden dus buiten hun schuld het kind
van de rekening.
Aan enkele officieren is gevraagd of zij eene toe
lage wenschen, niet alzoo aan een adjudant-onder-
officier, die er eene betrekking om heeft laten varen.
De Voorzitter meent dat die adjudant-onderofficier
is aangesteld 30 April 1904.
De heer Besuijen zegt dat deze er dan terecht buiten
valt. Aan den heer Beekhuis wenscht spreker op te
merken dat de commandant geen tractement genoot,
dit was een eerepostje.
De heer Schoondermark zegt dat, vóór dat de kwestie
is uitgemaakt of de gemeente moet betalen, Burgo-
meester en Wethouders wel wilden weten hoeveel liet
zoowat moest kosten. Nu hebben zij aan enkele
officieren de vraag over de toelage gesteld, omdat
zij, als zij bij de minderen kwamen, wel wisten dat
dezen zouden accepteeren.
De heer Besuijen antwoordt dat dan Burgemeester
en Wethouders toch wel hebben gevoeld dat er eenige
billijkheid in zit. De bedoeling van spreker's voorstel
is eenvoudig om onschuldige personen niet te laten
bloeden voor een twist tusschen twee regeerings-
lichamen.
Het voorstel sub a van den heer Besuijen, dat aldus
nader is gewijzigd
a. de schutterij-ambtenaren, die vóór 1 April 1903
eene vaste aanstelling bij de schutterij hadden, een
wachtgeld enz.,
wordt verworpen met 10 tegen 9 stemmen.
Vóór stemmen de heeren Beucker Andreae, Krijgs-
man, Zandstra, Lautenbach, de Jong, Besuijen, G. W.
Koopmans, Feitz en Baart de la Faille.
Tegen de heeren Duparc, Oosterhoff, Schoonder
mark, J. Koopmans, Komter, Beekhuis, Wilhelmij,
Hartelust, Menalda en Havorschmidt.
Onderdeel b van het voorstel is hierdoor vervallen.
Volgnos. 227234 worden ongewijzigd goedgekeurd.
Volgnos. 235a en 2356, zooals zij bij de nota van
wijzigingen door Burgemeester en Wethouders zijn
voorgesteld, worden goedgekeurd.
Volgnos. 236241 worden ongewijzigd goedgekeurd.
Volgno. 242. Teruggaaf van vergunningsrecht voor
den verhoop van sterhen drank in het klein 200.
Hierbij komen in behandeling de adressen van ver
schillende drankbestrijdersvereenigingen om subsidie.
De heer de Jong is niet optimistisch gestemd, omdat
zijn partijgenoot, de heer Besuijen, nooit voor deze
zaak der drankbestrijding voldoenden steun heeft
erlangd. Omdat spreker van oordeel is, dat het
alcoholisme een groot kwaad is dat verdwijnen moet
en waartoe de gemeente als orgaan der gemeenschap
heeft mee te werken, wil hij hiervoor een lans
breken. Tot goed begrip der zaak wil spreker even
stil staan bij het onderscheid tusschen het tegenwoordig
alcoholisme en het vroegere. Vroeger werden alleen
door de aanzienlijken bij gelegenheden gegiste dranken
gebruikt. Latertoen de distilleerkunst werd uitge
vonden en sterke dranken werden geproduceerd, breidde
het gebruik van alcoholische dranken zich sterk uit.
Dat het zoo algemeen werd gebruikt als thans,
bleef bewaard voor de beschaafde 19e eeuw. Hiertoe
hebben meegewerkt de verbeterde techniek van brouwen
en distilleeren, stoom en electriciteit, verbeterde ver
keerswegen, zoodat de drank, die ook door de groote
productie goedkoop werd, onder ieders bereik kwam.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 October 1907. 239
Voortgezet op Woensdag 30 October.
Gedronken wordt thans door oud en jong, rijk en arm,
do beklagenswaardige slachtoffers vindt men in hut
en paleis.
Hoe groot de tegenwoordige alcohol-productie is,
blijkt uit de rede, gehouden door den heer A. H. Gerhard
op het congres over het verband tusschen de maat
schappelijke toestanden der arbeidersklasse en het
alcoholisme.
Berekend naar gegevens van Dr. Emil Struve, is
do totale bierproductie in Europa 200 millioen H.L.,
de totale wijnproductio 100 millioen ILL., die van
gedistilleerd 30 millioen H.L.
Uit de onderzoekingen van Dr. E. Stuve, Dr. Birme
en Dr. Bode concludeert Gerhard, dat voor de totale
Europeesche bierproductie noodig is 100 millioen
H.L. gerst. Het Landbouwverslag van Nederland
wijst aan, dat in 1903 verbouwd is 15 millioen H.L.
graan. 6-/8 maal do golieele graanopbrengst van
Nederland is dus noodig aan gerst voor de Europeesche
bierproductie.
Voor de totale Europeesche alcoholproductie is
noodig eene oppervlakte bouwland, zoo groot als
Nederland en België samen, die dus wordt onttrok
ken aan de volkswelvaart.
Dit geschiedt wijl er hongersnood is in China,
Engelsoh-Indië en Rusland en armoede geleden wordt
door de arbeidende klasse in Nederland. Het is een
gevolg van de idiote productiewijze.
De gevolgen van dien grooten omvang der alcohol
productie zijn niet uitgebleven. Onderzoekingen der
laatste 25 jaren hebben aangetoond, dat er verband
bestaat tusschen alcoholisme en ziekte, misdaad en
krankzinnigheid.
Dr. Boer to Berlijn, arts aan de groote strafge
vangenis te Berlijn, vond bij 32,837 gevangenen,
13,706 drinkers, waarvan 6,437 echte dronkaards,
7,269 gelegenheidsdrinkers.
41.7 o/0 waren dus in de gevangenis tengevolge
van den alcohol.
Van de 184 mannen in de gevangenis te Arnhem
waren 76 of 41 °/0 daar ten gevolge van den drank.
In 1878'79 is in alle Pruisische ziekenhuizen een
onderzoek ingesteld naar de oorzaak van krankzin
nigheid. Bij 1088 van de 4013 of 27 °/o was de
oorzaak drank.
Professor Kroepelin, de Heidelbergsche psychiater,
?egt, na oen ernstig onderzoek, dat soms 10.3040
van alle psychische ziekten het gevolg zijn van
alcoholgebruik.
Een onderzoek in Meorenberg heeft aangetoond
dat 42 der krankzinnigen daar zijn opgenomen
ten gevolge van alcoholgebruik.
Het is ook bekend welk een groote rol de erfelijk
heid in deze zaak speelt. De erfelijkheid maakt dat
een groot deel van het tegenwoordig geslacht zwak
staat tegenover de drankverleiding. Deze verleiding
is zoo groot door den invloed van het drankkapitaal.
Door mooie reclame, helder verlichte jenever- en
bierpaleizen worden de mensclien gelokt. Door allerlei
aangenaamheden te verbinden aan het alcoholgebruik,
tracht het drankkapitaal den mensch aan het drinken
te houden en steeds meer te doen drinken.
Spreker wijst op een klein staaltje, n.l. de ganze-
brief van de Zuid-Hollandsche Bierbrouwerij. Reeds
den kinderen wordt hierdoor eene zekere voorliefde
voor biergebruik ingeprent. Op een vaatje bier valt
een prijsje. De onthouding is do dood.
Door dit alles te zamen, de verbeterde techniek van
brouwen en distilleeren, de betere verkeerswegen, die
don drank brengen onder ieders bereik, de erfelijkheid,
die maakt dat het tegenwoordig geslacht zwak staat
tegen de drankverleiding en eindelijk door de enorme
verleiding door het drankkapitaal, is het moderne
alcoholisme oen groot gevaar voor de samenleving.
Hieraan moet een einde worden gemaakt. Dit is het
werk der drankbestrijders. Zij doen flink hun best.
maar het ontbreekt hun aan geld.
Spreker is nog jong, maar hem zijn personen bekend,
die vroeger aan den drank waren en die mooi op weg
waren, alles wat zij bezaten naar de maan te helpen.
De geheelonthouders zochten die menschen op en
wisten door woord en daad ze te genezen Wie thans
bij hen komt, ziet aan het huisraad, aan het spelen
der kinderen, dat het geluk is weergekeerd. Waren
de geheelonthouders er niet geweest, dan ware het
gezin armlastig geworden. De geheelonthouders wen
schen niet alleen te genezen, maar ook drankgebruik
te voorkomen.
Spreker wijst op het drankvrij lokaal aan de Vee
markt. Do gemeente geeft nu subsidie aan huishoud
school, ambachtsschool, leeszaal, is het dan niet noodig
dat ook hier geholpen wordt?
Burgemeester en Wethouders hebben gezegd: het
is geen speciaal gemeentebelang. Spreker zou willen
vragenis het geen speciaal gemeentebelang dat het
aantal misdaden vermindert? In het jaarverslag staan
400 processenverbaal vermeld voor overtredingen be
treffende de zeden, hieronder is begrepen openbare
dronkenschapovertredingen der gemeenteverordening
houdende algemeene bepalingen van politie 191over
treding door oponbare dronkenschap komt te veel
vuldig voor. Is het nu geen speciaal gemeentebelang
dat dit vermindert? Op de begrooting is aangegeven
dat het aantal behoeftige krankzinnigen, voor ge
meenterekening verpleegd, 82 bedraagt. Deze kosteD
16300. Is het nu geen speciaal gemeentebelang-
dat dit vermindert? Is het geen speciaal gemeente
belang dat het aantal ziekten afneemt, dat de gezond
heidstoestand beter wordt, dat de moraliteit wordt
verhoogd
Spreker meent op al deze vragen bevestigend te
moeten antwoorden.
Het aantal vergunningen bedraagt 166, de drankwet
schrijft voor 86, er zijn dus nog 80 te veel.
Onze gemeente slaat jaarlijksch f 9400.uit de
volkszonde en spreker hoopt, dat ze eindelijk het
voorbeeld zal volgen van andere gemeonten en de
drankbestrijders helpen bij hun zoo moeilijk werk.
Spreker heeft een lijstje voor zich van 35 gemeenten,
die subsidie verleenen. Hij zal dit echter niet voor
lezen, maar stelt voor 300.uit te trekken voor
subsidie aan drankbestrijdersvereenigingen.
Het voorstel van den heer de Jong, dat wordt
ondersteund, is als volgt geformuleerd
De Raad besluit op de begrooting van 1908 een
subsidiepost te plaatsen ten bedrage van ƒ300.ten
behoeve van
de afdeeling Leeuwarden I van de Nederlundsche
Vereeniging tot afschaffing van Alcoholhoudende
dranken
de afdeeling Leeuwarden II van de Nederlandsche
Vereeniging tot afschaffing van Alcoholhoudende
dranken
de afdeeling Leeuwarden van de Nationaal Chris
ten Geheelonthouders Vereeniging
de afdeeling Leeuwarden van den Nederlandschen
Christelijken Geheelonthouders Bond
de afdeeling Leeuwarden van de Nederlandsche
Ondorwijzers Propagandaclub voor drankbestrijding.
De heer Schoondermark zou gaarne eens hoorei:
van den heer de Jong, hoeveel genoemde gemeenten
alzoo verleenen.
De heer de Jong zal het lijstje voorlezen
Sappemeer 10.—, Eukhuizen 50.—, Hellevoet-
sluis 10.— Smallingerland 50.thans 90.
Dantumndeel 25.—, Arnhem 50.—Lochom/ 25.—.
Bols ward 10.Doetinchem 10.Deventer ƒ150.
Groningen 100.—, Zwolle 300.—, Borne 5.—,