240 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 October 1907. Voortgezet op Woensdag 30 October. Hoogland 25.Terborg ƒ30.Tubbergen 5. Boxtel 50.Dreumel f 150.Eindhoven 75. Geldrop 110.Goorle f 75.Helmond 20. 's Hertogenbosch 150.Moergestel 26.Kol- lumerland en Nieuw Kruisland 25.Prinsenhago 60.Oosterwijk 35.Raamsdonkveer f 10. Tilburg 300.Udenhout 50.Naaldwijk 50. 's Heerenberg 6.786, Beek bij Breda 40.Slik gat 15.—. De heer Schoondermark dankt den heer de Jong voor de lecture, maar vraagt of hij nu eigenlijk niet j overvraagt met zijn voorstel om 300.te geven. De heer de Jong vraagt of de heer Schoondermark er voor te vinden zal zijn als het bedrag vorminderd wordt. De heer Schoondermark antwoordt, dat hij zal stem men voor een bedrag van 100. Het voorstel van den heer de Jong, om eene sub sidie te verleenen van ƒ300.wordt verworpen met 11 tegen 7 stemmen. Vóór stemmen de heeren Krijgsman, Zandstra, Lau- tenbach, de Jong, Oosterhoff, Besuijen en Baart de la Faille. Tegen de heerenBeucker Andreae, Schoondermark, J. Koopmans, G. W. Koopmans, Komter, Beekhuis, Wilhelmij, Hartelust, Menalda, Haverschmidt en Feitz. De heer Besuijen stelt voor: eene subsidie aan de drankbestrijders-vereenigingen te verleenen ten be drage van 100. Dit voorstel wordt ondersteund en aangenomen met 13 tegen 5 stemmen. Vóór stemmen de heerenKrijgsman, Zandstra, Lautenbach, de Jong, Oosterhoff, Besuijen, Schoon dermark, J. Koopmans, G. W. Koopmans, Komter, Hartelust, Feitz en Baart de la Faille. Tegen de heerenBeucker Andreae, Beekhuis, Wil helmij, Menalda en Haverschmidt. De heer Duparc heeft intusschen de vergadering verlaten. De Voorzitter vraagt of de Raad het goed vindt, de verdeeling en het stellen der voorwaarden aan Burgemoester en Wethouders over te laten. De heer de Jong vindt het goed dat Burgemeester en Wethouders goede voorwaarden stellen opdat de Raad wete, dat het geld goed besteed wordt. Overigens zou bij de verdeeling rekening kunnen worden gehouden met de wenschen der adresseerende vereenigingen. Met algemeene stemmen wordt overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten. Volgno. 243 wordt ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 244. Subsidie aan de commissie tot oprich ting en instandhouding van eene kinderbewaarplaats 100.—. Het prae-advies van Burgemeester en Wethouders inzako het adres der Vereeniging „Ivinderbowaar- plaats" om verhooging van het subsidio voor die inrichting, dat bij dit volgno. zal worden behandeld, luidt als volgt: De Vereeniging „Kinderbewaarplaats" alhier vraagt bij, door U naar ons college om prae-advies geren- voyeerd adres van 10 September 1.1., op nader om schreven gronden het aan de Commissie tot oprichting en instandhouding eener Kinderbewaarplaats uit welke do adresseerende vereeniging is voortgekomen en welker werk door haar wordt voortgezet bij raadsbesluit van 20 October 1903 verleend jaarlijksch subsidie van 100.te brengen op 30u. Uit de nader door ons opgevraagde rekening over 1906 en de begrootingen voor 1907 en 1908 blijkt inderdaad dat de Vereeniging met krapte van geld middelen te kampen heeft, welke, zoo daaraan niet wordt tegemoetgekomen, belommerend op haren arbeid moet inwerken. Ten eindo mitsdien te kunnen beoor- deelen of de verlangde verhooging van het subsidie gerechtvaardigd wordt door een duurzaam gemeentelijk belang, dat door dezen arboid wordt gediend, hebben wij ons mede de statuten der Vereeniging doen overleggen. Een nadere begrenzing van de gevallen, waarin adressante tot opneming van kinderen overgaat, mot name wanneer het geval aanwezig wordt geacht, dat de moeder waarlijk verplicht is buitenshuis te arbeiden, hebben wij daarin evenwel niet aangetroffen, terwijl overigens een reglement, waarin het betreffende artikel (3) der statuten zou kunnen zijn uitgewerkt, niet bestaat. Hoewel de mogelijkheid alzoo aanwezig is, althans door geene statutaire of reglementaire bepaling wordt verhinderd, dat deze verplichting reeds te spoedig zal worden aangenomen en het de moeder dus somtijds te gemakkelijk kan worden gemaakt om zich, en zeker niet ten voordeele van het algemeen belang, te ont trekken aan de plaats, waar zij het allereerst geroepen is, n.l. haar gezin, kan aan den anderen kant be zwaarlijk worden ontkend, dat die afwezigheid even eens meermalen inderdaad een gedwongene is en door de omstandigheden zal worden geboden. Hoewel wij dus gaarne hadden gezien dat aan de Vereeniging reeds vooraf op dit punt in een reglement een band ware aangelegd, mag toch een goed vertrouwen, dat het haar moge blijven gelukken in dezen denjuisten weg te vinden, niet misplaatst heeten. In dien ge- dachtengang en in het voetspoor van het gunstig prae-advies van onze ambtsvoorgangers en het daarop gevolgd raadsbesluit van October 1903 kan de inwilli ging van het gedaan verzoek dus worden verdedigd, doch daartegenover schijnt het, mede met het oog op het voorafgaande, wenschelijk dat op gezette tijden weder worde nagegaan, of de continueering van het subsidie nog immer noodig voor adressanto en in het algemeen belang is. Wij hebben onder wederaanbieding van het adres, alzoo de eer U voor te stellen te besluiten met intrekking van het raadsbesluit van 20 October 1903, no. 10, aan de Vereeniging „Kinderbewaarplaats" te Leeuwarden voor do jaren 1908, 1909 en 1910, een jaarlijksch subsidie uit de gemeentekas toe te kennen van 300.onder verplichting, dat geregeld aan Burgemeester en Wethouders worden overgelegd: de begrooting voor het komende- en de rekening, alsmede een beredeneerd verslag der werkzaamheden over liet afgoloopen dienstjaar. De lieer Haverschmidt is evenals Rapporteurs tegen deze verhooging. Door het geld uit de gemeentekas te nemen dwingt men de ingezetenen om mee te betalen, en wie reeds inteekent betaalt dubbel. Spre ker was indertijd met meer leden tegen subsidie zijne voorspelling is uitgekomen de particulieren dragen niet voldoendo bij en de subsidie wordt verhoogd. Ten slotte zal de gemeente do zaak exploiteeren men heeft dan gemeentelijke crèches voor kinderen van 03 jaar, bewaarscholen van 36 en lagere Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 October 1907. 241 Voortgezet op Woensdag 30 October. scholen van 612 en de zorg van de ouders voor kinderen neemt met het ter wereld brengen een einde. De heer Lautenbach zou dan ook deze zaak willen subsidiëeren als blijkt, dat door de vereeniging alle mogelijke moeite is gedaan haar inkomen te ver groot en. Spreker is van oordeel, dat het een vreemde indruk maakt als men de werklieden te laag bezol digt en later door het geven van subsidie aan deze vereeniging do vrouwen in de gelegenheid stelt uit worken te gaan. De heer Oosterhoff meent dat de Raad zich niet moet laten weerhouden tot het geveu van subsidie door de vrees, die de heer Haverschmidt heeft uit gesproken, dat het zoodoende langzamerhand een zaak van gemeentelijke exploitatie zou kunnen wor den. Die tijd is nog lang niet gekomen. De Raad heeft zich nu slechts bezig te houden met het ver zoek om subsidie van eene vereeniging, die bij particulieren alles doet wat zij kan om haar inkomen te vergrooten. Do heer Lautenbach wijst op den vreemden indruk, die het maakt, dat aan den eenen kant lage loonen worden gegeven en aan den anderen kant subsidie wordt verleend aan eene inrichting, die de vrouwen in de gelegenheid stelt uit werken te gaan om mede te verdienen. Dat raadslid ziet daarbij echter één categorie van menschen over het hoofd, n.l. het groote aantal weduwen, die van die inrichting profiteeren en voor wie het daardoor mo gelijk wordt gemaakt voor hunne huisgezinnen te zorgen. De heer J. Koopmans doet opmerken, dat, nu de heer Haverschmidt de commissie van rapporteurs in het debat heeft gebracht, spreker met verlof van zijne mederapporteurs kan mededeelen, de gemeente wel degelijk bevoegd te achten subsidie aan deze instelling te verleenen, als het particulier initiatief vóór gaat. Op zijn verzoek zijn de woorden „in hoofd zaak" in het rapport opgenomen. Ten einde zijn stom te bepalen, zal spreker zich daarom aansluiten bij de vraag van den heer Lauten- tenbach, om to vernemen wat hier door particulieren wordt gedaan. De heer Oosterhoff meent dat dit uit de rekening blijkt. In 1906 werd door particulieren 518.— bij gedragen, voor 1908 is dit bedrag op 610.ge raamd. Hieruit blijkt wel dat de vereeniging alle pogingen in het werk stelt tot verhooging der inkom sten. Dat de vereeniging nog niet meer kan gedaan krijgen ligt hieraan, dat er in den tegenwoordigen tijd zooveel gevraagd wordt. Het komt den heor Beekhuis voor, dat uit de cijfers het tegendeel blijkt van wat er uit bewezen moet worden. Bij eene ontvangst aan contributie van f 610is eene subsidie van 300.d. i. 50 °/0, wel wat hoog en zou 100.meor rationeel zijn. De hoer Oosterhoff antwoordt, dat hij het met deze opvatting niet eens is. Het subsidie moet niet wor den berekend naar de contributie, maar naar do behoefte. Bij een budget van 1700.— is een subsidie van 300.niet te hoog. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen met 12 tegen 5 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Krijgsman, Zandstra, Lautenbach, de Jong, Oosterhoff, Besuijen, Schoonder mark, J. Koopmans, G. W. Koopmans, Komter, Wil helmij en Feitz. Tegen de heeren Beucker Andreae, Beekhuis, Har telust, Menalda en Haverschmidt. De heer Baart de la Faille heeft intusschen de ver gadering verlaten. Volgnos. 245246 worden ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 247. Bijdrage voor gemeentelijk pensioen, f 900.—. Het komt den heer Beucker Andreae voor, dat, waai de bedragen voor pensioenen in de kas van den gemeente-ontvanger worden gestort, ook in uitgaaf worden gebracht, die gelden bewaard moeten blijven. In het saldo der begrooting n.l. in den post onvoor zien, moet daarvan blijken, dat deze gelden eene be paalde bestemming hebben. Het zou beter zijn voor dit bedrag eene inschrijving te nemen op het Grootboek. Nu liggen die gelden renteloos en worden ze bij de gewone ontvangsten gebruikt. Spreker zou gaarne dit in overweging wenschen te geven. De heer Besuijen is van oordeel dat de wijze, waarop met dozen post is gehandeld, een uitvloeisel is van een raadsbesluit. Indien voldaan word aan den wensch van den heer Beucker Andreae, zou men die gelden tweemaal in uitgaaf krijgen. Spreker heeft echter geen bezwaar, te dezen op zichte een tijdelijke regeling te treffen. De heer Beucker Andreae heeft gezegd, dat bij onvoorzien deze post nader moet worden omschreven opdat dat bedrag voor het doel, waarvoor het bestemd is, worde gereserveerd. De heer Komter is het met den heer Beucker Andreae eens dat dit bedrag niet in de begrooting moet blijven. De 9G0.heeft dan ook slechts een voorloopige plaats. De vraag, hoe dit geld moet worden belegd, zal te zijner tijd onder de oogen worden gezien. Spreker geeft in overweging, den post voor- loopig te laten staan. De heer J. Koopmans zegt, dat die gelden niet worden uitgegeven. Hoe worden ze belegd? De heer Komter antwoordt dat, voor het zoover is dat het bedrag zal zijn ontvangen, den Raad eene ontwerp-verordening zal hebben bereikt, waarbij deze zaak geregeld wordt, waarschijnlijk zal dan slechts eene wijziging in omschrijving noodig zijn. Volgnos. 246261 worden ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 262. Gratificatiën en wachtgelden. De heer G. W. Koopmans wenscht bij dezen post nog even terug te komen op den gepensioneerden doodgraver van Oostrum. Toen het voorstel-Lautenbach, om dien man eene jaarlijksche gratificatie te verleenen van f 118. verworpen was, had spreker moeten voorstellen dit bedrag te bepalen op 50.Hij heeft in don ge- dachtengang, dat er voor gratificatiën een afzonder lijke post op do begrooting voorkomt, het voorstel- Lautenbach niet geamendeerd, maar zich voorgenomen bij dezen post voor te stellen aan van Oostrum eene jaarlijksche gratificatie te verleenen van f 50.waar toe hij bij deze de eer heeft. De hoer Schoondermark geeft te kennen, dat het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1907 | | pagina 27