196 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 October 1907.
door het Dagelijksch Bestuur en niet door den Raad
wordt gevraagd.
Maar daarom vragen wij ook eene commissie van
voorbereiding of advies.
Ten opzichte van de kwestie der loodhoudende
verven wordt gezwegen, omdat dit besteksvoorwaarden
betreft. Spreker heeft er in de voorgaande raads
vergadering op gewezen dat die kwestie ook nog een
anderen kant heeft, n.l. die der volksgezondheid en
dat zij als zoodanig bij den Raad thuis behoort.
Over de klerken behoefde niet te worden gesproken,
omdat deze op hun maximum staan. Spreker is van
oordeel dat, als men meent dat die maxima te laag
zijn, er wel degelijk over gesproken moet worden.
Het gesprokene over het abattoir wordt ter zijde
gelegd omdat er een wet in uitzicht is, waarbij het
oprichten van abattoirs verplichtend wordt gesteld.
Spreker en zijne partijgenooten zijn van oordeel dat
er wel redenen zijn om thans over de oprichting te
spreken hij komt daar bij de begrooting op terug.
Wat de meisjesschool aangaat, is niets gezegd dan
dat de zaak in onderzoek is. In welk stadium dit
verkeert is niet medegedeeld. Het zou in de 3e sectio
besproken zijn, maar als er niets van in het rapport
vermeld wordt, kunnen de leden uit de andere sectiën
er niets van weten.
Over punt 242 kan bij de begrooting worden ge
sproken.
Tot zoover over de nota. Men bemerkt dat er alle
reden was voor hare inzending.
Overgaande tot de algemeene beschouwingen, zegt
spreker, dat de algemeene toestand der gemeente
zoodanig is, dat er nog heel wat met den socialistischen
beitel en den democratischen hamer gewerkt zal
moeten worden, alvorens het beeld van onze gemeente
toonbare vormen zal hebben aangenomen.
Yan een sociale politiek was en is in de hoofdstad
van Friesland zoo goed als geen sprake een enkele
maal als eens een meer democratisch of vooruitstrevend
getint voorstel den Raad bereikte, werd het óf ver
moord of onder gejuich van do groote meerderheid
in den doofpot gestopt. Van een meegaan met den
ontwikkelingsgang in onze samenleving, van pogingen
om tegemoet te komen aan de hooge eischen, welke
op elk terrein aan de gemoenschap worden gesteld,
is geen spoor te ontdekken.
Het „pace et justitia" van ons uithangbord kan
gevoegelijk door „behoudzucht en krenterigheid"
worden vervangen. Zoo was de toestand voor 1905,
het tijdstip van het intreden van den eersten sociaal
democraat alhier, zoo is hij op het oogenblik, zoo zal hij
niet blijven. Raar zijn beste krachten heeft spreker ge
tracht beweging te krijgen in het conservatieve lichaam,
maar het blok is niet te bewegen. Eene nog onvol
doende verbetering in de loonen der gemeentewerk
lieden is het eenige noemenswaardige resultaat.
Overziet men de laatste 4 jaren, 1904 tot en met
1907, dan heeft men het bewijs voor sprekers bewering.
Als belangrijke zaken, die tot stand kwamen, treffen
wij aan reorganisatie Burgeravondschool, oprichting
van school 12, subsidie Huishoudschool en uitbreiding
veemarkt, m. a. w. eenige onderwijszaken en zorg
voor ossen en varkens, waartoe men zich hier blijk
baar voelt aangetrokken.
Voorstellen van meer socialen aard, (sociale zorg
voor de gemeenschap) werden geketstabattoir, beurs
voor maaiers en hooiers, schoolvergaderingen (ver
plicht en gereglementeerd), 9-uur winkelsluiting, ver
betering van arbeidersbuurten door overname van
particuliere straten en verbetering der bestrating,
keuring van levensmiddelen, steun aan drankbestrijders,
werkeloozen-verzekeringopheffing van het ambu-
lantisme, etc.
Een voorstel tot invoering van scheidsgerechten,
omgezet in een vraag naar een werkliedenreglement
is sedert 9 Januari 1906 bij Burgemeester en "Wet
houders in bewerking. Haast heeft men alleen met
dwangwetten.
Genoemde voorstellen werden dikwijls bestreden
met de zonderlingste argumenten, die de behoudzucht
ingaf.
Van een gezonde ontwikkeling van ons gemeente
wezen is dan ook geen sprake, wij zijn in de versuk
keling. Men voorziet zoo'n beetje in den loopenden
dienst.
Na 4 jaar studie komt men met voorstellen om het
aschland te verplaatsen. Op het uiterste oogenblik
moet gauw een watergasfabriek worden aangeschaft,
anders vliegen wij in de lucht, in kleine verorde-
deningen worden kleine wijzigingen aangebracht,
allemaal voorzieningen in den loopenden dienst.
Nieuwe plannen worden als helsche machines of
cholera gevreesd, wel maken de heeren zich warm
over de vraag of het hek in het Naauw van hout of
van ijzer moet zijn; zij zijn verheugd over een nieuwe
plantsoenafrastering, waarop Burgemeester en Wet
houders zeer verheugd zijn, omdat de leden verheugd
zijn.
Van de zijde van Burgemeester en Wethouders
moet het eerste democratisch of sociaal voorstel nog
komen.
De steun aan de woningvereeniging „Leeuwarden"
had wat kunnen zijn, wanneer de heeren niet on
middellijk het hoofd in den schoot hadden gelegd bij
eenigen regeeringstegenstand.
Voorstellen tot gemeentelijken woningbouw op het
terrein-Hoekstersingel, minimumloon van 10.ver
beterde belasting bereiken den Raad niet; maar wat
erger is ingrijpende sociale hervormingen verwacht
spreker ook van dezen Raad nog niet, om de een
voudige reden dat het liberalisme nog te sterk is in
zijn onmacht. Het liberalisme heeft zijn groote ver
dienste gehad, spreker en zijne partijgenooten zullen
dat niet ontkennen, maar zoowel op economisch als
politiek terrein is zijn rol uitgespeeld. Op het libe
ralisme is van toepassingder Mohr hat seine schul-
digkeit gethan, der Mohr kann gehen. Wat over
gebleven is, is een uitgeleefd lichaam, dat zijn fut
loosheid demonstreert in blanco artikelen.
Het is de sociaal-democratie die klaar staat om de
richting aan te geven, als politieke partij steunend
op de omvorming der voortbrengingswijze, die onver
biddelijk wijst op den gang naar het socialisme.
Zoo brachten de sociaaldemocraten reeds schrik en
ontsteltenis te weeg onder het liberale deel der be
zittende klasse, waarin scheuring ontstaat over de
vraag, hoe de klasseprivilegies zullen worden ver
dedigd.
Een deel vervalt tot de felste reactie en zoekt be
scherming bij den Onfeilbare, bij het Pausdom, men
denke aan de verkiezing van Zandstra, of ze belem
meren gezonde volksuitingen als optochten, negeeren
ons in het voorloopig verslag en houden de sociaal
democraten stelselmatig buiten de raadscommissiën.
Een verstandiger deel der bourgeoisie gebruikt de
veiligheidsklep en laat nu en dan kleine concessies
schieten om op die manier de machine langer te
kunnen beheerschen. Door hun gebrek aan beginsel
echter, hun wisselvalligheid, het gebrek aan perspec
tief in hun systeem, is ook van deze groep maar
weinig te verwachten.
Het zijn de arbeiders, die op zich zelf zijn aange
wezen en zelf de handen uit de mouw zullen moeten
steken, om de ontwikkeling naar eene betere samen
leving te bespoedigen; naast hen staat dat deel der
burgerij, winkeliers, ambtenaren, kleine patroons, het
welk begrijpt dat een maatschappij, waarin door ge
meenschappelijk bezit van grond en productiemiddelen
een mensckwaardig bestaan voor ieder mogelijk is,
beter is dan een kapitalistische maatschappij waarin
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 October 1907. 197
de een zijn dood is de ander zijn brood. Wij ver-
keeren in een tijd, waarin het overal rondom ons op
financiëel gebied kraakt, waar speculaties, financiëele
machinaties oorzaak worden van algemeene malaise,
werkeloosheid een goed oogenblik om over de heer
lijkheid van onze maatschappelijke inrichting na te
denken.
De Voorzitter verzoekt den heer Besuijen te willen
naderen tot het onderwerp van bespreking.
De heer Besuijen vervolgt en zegt dat de toestand
der gemeente Leeuwarden niot blijft zooals die nu is
er zal vooruitgang komen. Reeds bij de laatste ver
kiezingen zagen de sociaal-democraten de toenemende
sympathie, die hunne beginselen bij de kiezers ver
werven. Het raadsledental in land en stad is verdub
beld en dat bij een absoluut census-kiesrecht.
33 der kiezers staat achter spreker en zijne
partijgenooten, bij de Statenverkiezingen de helft der
ingezetenen men zal daarmee rekening moeten gaan
houden.
Zonder overlading zullen wij sociaal-democraten
voortgaan met onzen arbeid. Blijft men onze voor
stellen verwerpen, des te erger voor de tegenstemmers,
wij komen terug.
Zoo geeft de gewijzigde samenstelling spreker en
zijne partijgenooten aanleiding, over verschillende
vraagstukken opnieuw 's Raads oordeel te vragen.
In de eerste plaats eene bespreking over de loonen
der gemeentewerklieden. Reeds is toegegeven, dat
er in de laatste jaren eenige verbetering op dit terrein
valt te constateeren voldaan is spreker evenwel nog
lang niet.
Als men iemand in zijn dienst neemt, moet men dien
persoon betalen op eene manier waardoor hij kan be
staan, kan leven. Er is een loongrens, waar beneden
niemand bestaat, een loongrens, die niet afhangt van
het te verrichten werk, maar van de plaatselijke om
standigheden en behoeften. Onzinnig is het argument
dat iemand, die een smerig baantje heeft, beneden
de 10.betaald moet worden. De maag van een
urinoirdoorsteker of aschman moet evengoed worden
gevuld als die van een fabrikant of een ander.
De aschman of urinoirreiniger heeft ook kinderen
te verzorgen, moet ook wonen en al zijn zijne eischen
geringer dan die van een groote mijnheer, toch is er
een grens, waar beneden hij niet kan gaan. Gaat
men daar beneden, dan provoceert men fooienbede
larij, diefstal, onverschilligheid, dronkenschap.
Dat hier in de gemeente nog patroons bestaan, die
een volwassen arbeidskracht een geheelen dag, soms
's avonds voor 8.of 9.exploiteeren, maakt
niets uit, dat moeten die rijkwordende uitzuigende
heeren voor zich zelf verantwoorden.
De gemeente mag de zuinige piet niet uithangen
ten koste van lichaam en ziel, d. i. gezondheid en
moraliteit harer arbeiders.
Men late de groote inkomens wat meer betalen en
geve den arbeiders een redelijk bestaan.
Wat spreker en zijne partijgenooten wenschen, een
minimum loon van 10.is in verband met dezen
regel een zeer bescheiden eisch.
Heeft niet een klassegenoot der heeren, Dr. Moquette
te Utrecht in een mooie dissertatie „Iets over de
volksvoeding", aangetoond langs medischen weg, dat
een gewoon gezin beneden de 14.betaald, niet
naar behooren gevoed kan worden Sprak hij niet
van een vervanging van acuten hongersnood door een
chronische Wel zeer bescheiden is sprekers eisch
van J 10.maar hij en zijne partijgenooten willen
momentaneel niet hooger gaan om den Raad de gele
genheid te geven, van zijn goeden wil te doen blijken.
De tegenwoordige stijging der prijzen van alle be-
noodigdheden drukt een arbeidersbudget ten zeerste.
Twee gevallen zijn nu mogelijk. Of de arbeider krijgt veel
te weinig, of hij vult zijn maag met vervalschte levens
middelen. In beide gevallen verzwakt zijne constitutie.
Is het te veel gevergd als spreker den heeren ver-
zoekt zich daar in te denken, 10.per week
Aardappels met lawaaisaus, een enkele maal paarde-
vleesch, Amerikaansch spek, een éénkamerwoning en
nooit eenige uitspanning.
Men meene toch niet dat de arbeiders van ander
maaksel zijn, dat men zelf van fijner draad is zoo
goed als eene terugzetting van een bourgeois tot den
levensstandaard van 10.zijn moreelen, wellicht zijn
fisieken dood beteekent, zoo beteekent de verheffing
van den levensstandaard der arbeiders, voor de arbei
dersklasse, meer leven, meer zonneschijn. Daardoor
is een verbeterde loonstandaard een algemeen maat
schappelijk belang. Spreker en zijne partijgenooten
kunnen niet met het denkbeeld meegaan om een voor
stel of bespreking op te schorten tot het werklieden
reglement er komt, wel, indien Burgemeester en Wet
houders zoolang de nooden der arbeiders overnemen.
Het Dagelijksch Bestuur moest blij zijn dat de Raad
het in de gelegenheid stelt goede loonen uit te keeren.
Spreker wil een uitspraak uitlokken en wel bij motie
die hij, om geen aanstoot te geven aan de opmerking
der rapporteurs, als uitnoodiging aan Burgemeester
en Wethouders heeft ingekleed. Zij luidt: de Raad
noodigt Burgemeester en AVethouders uit aan volwas
sen arbeiders, die hun arbeidskracht gedurende alle
dagen der werkweek in dienst der gemeente aanwen
den, geen loonen uit te keeren beneden 10.per
week.
Door aanneming dezer motie wordt over het begin
sel beslist en zullen bij de betrokken begrootingspos-
ten de betrekkelijke verhoogingen zonder discussie
kunnen worden aangenomen. Bij de reiniging zeggen
spreker en zijne partijgenooten dan bij voorbaat hun
steun toe voor het trekken van den afval naar de ge
meente.
Wat zal het financieel gevolg zijn?
Voor de tuinlieden, verhooging met 104.
timmerlieden,
gasfabriek,
reinicinc.
Totaal
195.
52.—
3406.-
f 3757.
Als hiervan wordt afgetrokken de opbrengst van
de vodden enz., gemiddeld geschat op ƒ1600.—, kost
het de gemeente 2000.— of zoowat het halve
tractement van den Directeur der Gemeentewerken.
Spreker heeft even aangeroerd het werkliedenregle
ment. Het is hier de plaats om even te wijzen op
het feit, dat de opdracht sedert 9 Januari 1906 bij
Burgemeester en AATethouders berust, terwijl nog geen
ontwerp in uitzicht is gesteld. Eenige meerdere spoed
is hier geen weelde. De vraag, of over het ontwerp
het oordeel der Koninklijke goedgekeurde vereeniging
„Bond van Nederlandsche Gemeentewerklieden", offi
cieel zal worden gevraagd, zal wel wederom niet be
antwoord kunnen worden, nu Rapporteurs dit verzoek
niet overbrachten. Spreker blijft, onder verwijzing
naar hetgeen door hem in 1906 is gezegd (arbeids
contract), aandringen op erkenning der vakvereeniging.
Een niet minder urgent punt is het vraagstuk der
werkeloozen verzekering. Er dreigt, dank zij de maat
schappelijke wanorde, dank zij de financieële crisis,
den hoogen rentestand, dus geheel huiten de sch uld der
arbeiders, een groote werkeloosheid te ontstaan. Personen,
die anders zelden werkeloos zijn, hangt het zwaard
van Damocles boven het hoofd. Wat werkeloosheid
in arbeiderskringen beteekent, kan spreker met den
besten wil niet schilderen. Dat zwarte spook van
kommer en ellende, van gezonde arbeiders, die ledig
moeten omloopen, die den honger zien binnenkomen,