200 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 October 1907.
akte van beschuldiging is later aangevuld door den
heer G. W. Koopmans.
Eerstgenoemde sprak van „liberalisme", laatstge
noemde van „conservatisme." Het zou spreker te
ver voeren, hem op alle punten te antwoorden. Daar
de beschuldiging voor het grootste deel hem treft,
omdat hij hier het langst als raadslid heeft gezeten,
wenscht hij op enkele punten terug te komen, om
tegenover de donkere schildering van beide voor
gaande sprekers op meer dan één lichtpunt te wijzen.
Het meest belangrijke punt is wel dat van de
arbeidsloonen, waaraan door den heer G. W. Koopmans
de pensioenquaestie is vastgeknoopt.
Indien door beide beschuldigende leden de geschie
denis ware geraadpleegd, zouden zij zeker heel wat
anders hebben gesproken, althans hebben moeten
sproken. Gedurende het jarenlang, door hen zoo
gehekelde liberale beheer is veel, ja zeer veel gedaan
voor alle standen der maatschappij, waarvan het
tegenwoordig geslacht niet weinig, ook de arbeider,
de vruchten plukt. In vroegere jaren bestond te
Leeuwarden geen regeling voor pensioneering van
ambtenaren en werklieden in dienst der gemeente.
Om hen op gevorderden leeftijd of als hun gezond
heidstoestand minder werd, niet aan den dijk te jagen,
werden ze zoo lang mogelijk in dienst gehouden, tot
schade van hunne gezondheid en ook tegen het be
lang der gemeente. Werd het al te erg, dan werd
hun, als een soort aalmoes, eene gratificatie toegekend,
waarom zij verder jaarlijks aanvrage moesten doen.
Twee sedert overleden leden, de heeron Troelstra en
van Slotordijck, die waarschijnlijk door den heer
Koopmans ook al conservatieven zouden worden ge
noemd, oordeelden met spreker, dat aan den toestand
een einde moest komen en daarom een vaste regeling
tot pensioneering moest worden getroffen, zonder dat
er korting op de bezoldiging werd geheven, daar dat
voor de meeston te drukkend zou zijn geweest. Later
werd echter tegen den zin van spreker toch tot zoo
danig korting besloten, met uitzondering van hen,
die een al te lage bezoldiging genoten. Thans kunnen
al de ambtenaren en bedienden veel minder bezorgd
de toekomst tegemoet zien.
In de tweede plaats wijst spreker op den toestand
van het onderwijs ten behoeve van alle standen. Deze
toestand was reeds voor jaren zoo, dat Leeuwarden
er door tot voorbeeld van andere groote gemeenten
van ons land werd gesteld.
Niet minder geldt dit voor het voorbereidend onder
wijs. Leeuwarden was de eerste gemeente van het
land, waar dit onderwijs vanwege de gemeente finaal
en in alle opzichten werd geregeld. Het geschiedde
in 1878. Ook nu weder was Leeuwarden een
voorbeeld voor andere gemeentenvanwaar dan
vraag op vraag kwam, om met de regeling te worden
bekend gemaakt. Aan de kinderen uit den arbeiden
den stand kwam deze regeling in het bijzonder ten
goede.
Spreker komt tot den staat der volksgezondheid.
Ook hierbij staat Leeuwarden in de voorste gelederen,
reeds sedert jaar en dag, gelijk trouwens door de
sterfte-statistiek worden aangewezen. Voor een groot
deel is dit zeker te danken aan de goede zorgen van
opvolgende gemeentebesturen, waarin zitting hadden
de wethouders J. J. Bruinsma en E. Bloembergen,
twee mannen, wier namen hier in het openbaar te
noemen, voor spreker steeds een lust was en nóg is.
Hot tegenwoordig geslacht mag hen benijden voor
alles wat zij, in het bijzonder ook ter bevordering
van de volksgezondheid, voor Leeuwarden hebben
gedaan.
En laten wij, zegt spreker, vooral ook niet ver
geten „de waterleiding", die nu reeds meer dan twintig
jaren een zegen voor Leeuwarden is geweest, niet het
minst ook voor de arbeiders.
Nog een belangrijke instelling heeft spreker te
noemen, de brandweer, waarvan de zoo voortreffelijke
inrichting voornamelijk was te danken aan het initia
tief van een onzer vroegere burgemeesters, gelukkig
nog in leven, mr. W. J. van Weideren baron Rengers.
Deze toestand van de Leeuwarder brandweer trok al
spoedig de aandacht van andere plaatsen, zoodat er zelfs
commissies van daar, o. a. uit Amsterdam en Hamburg,
naar Leeuwarden kwamen, om er een voorbeeld aan
te nemen. Nog slechts weinige dagen geleden mocht
spreker van een der Commissarissen van de te
Woudsend gevestigde brandwaarborgmaatschappij ver
nemen, dat voor de uit Leeuwarden bij de Maatschappij
verzekerde panden een lagere premie wordt betaald,
dan voor panden uit andere groote plaatsen, op grond
van de uitmuntende inrichting onzer brandweer.
Spreker zou nog veel verder kunnen gaan, om de
beschuldigingen van beide door hem genoemde leden
te niet te doen. Hij heeft daartoe nog slechts enkele
grepen gedaan, genoeg echter, naar hij vertrouwt, om
aan ieder onpartijdige de overtuiging te hobben ge
schonken, dat de grieven van beiden tegen de vroe
gere en latere bestuurders van Leeuwarden ten
eenenmale onverdiend zijn. De sociaal-democraten
hebben daarom, zegt spreker, geenszins het recht,
zich het monopolie toe te eigenen van de bevorde
ring van de belangen der arbeiders. Het eenige ver
schil tusschen hen en de liberalen is, dat de eersten
slechts op de belangen van één stand, de laatsten op
de belangen van alle standen het oog hebben.
En aan den heer Koopmans zegt spreker, dat er voor
hém in het geheel geen reden is tot groot doen. Zijn
partij, waarvan hij hier de eenige vertegenwoordiger
is, is althans in Friesland aan het wegsmelten. Te
Leeuwarden is het er zelfs zóó ver mede gekomen,
dat de daar bestaande vrijzinnig-democratische kies-
vereeniging, de eenige in het geheele kiesdistrict,
ten vorigen jare aansluiting heeft gemeend te moeten
vragen bij de centrale vereeniging van liberale kies-
vereenigingen, voor de verkiezing van leden der
Provinciale Staten in het district, niet onwaarschijnlijk
om niet langer bij die verkiezingen een zoo povere
figuur te maken, als steeds het geval was geweest,
en zoodoende zich tegen nieuwe nederlagen bij de
stembus te vrijwaren.
De heer Besuijen geeft te kennen, dat als hij een
soort reclamo optocht houdt, de schuld daarvan ligt
bij de liberalen. Deze toch hadden er voor moeten
zorgen dat het niet mogolijk was een zoo magere
oogst voor te lezen van 4 jaren arbeids. Wij staan
tegenover massa's sociale voorstellen die verworpen
zijn. De reclame wordt dus bewerkt door de na
latigheid der liberale partij zelf.
Het is niet ontkend en kan niet worden ontkend,
dat op het gebied der sociale politiek de eerste
schrede nog moet worden gezet.
Om maar geen 10.loon te geven verschuilt
men zich achter quasie-argumenten. Er is geen
plaats om het afval uit te zoeken. Het gebeurt nu
ook al voor een deel op het aschland. Dan vreest
men dat het niet goed gebeurt omdat er geen eigen
belang in het spel is. Spreker is van oordeel dat er
dan uit de afval bij de reiniging wel meer te halen
zou zijn, door er b.v. een kleine premie op te stellen.
Al deze dingen en kleine argumenten echter, doen
niets af tot het feit, dat geen arbeider beneden f 10.
per week kan bestaan. Waar moet het geld van daan
komen, wordt gevraagd. Door den Hoofdelijken Omslag
met 1/10 te verhoogen, komt er al een belangrijk
bedrag vrij, meent spreker. Yoor andere zaken vindt
men ook geld.
Ook snijden wij sociaal-democraten geen riemen van
eens andermans leer.
Als echter de liberalen de portemonnaie gesloten
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 October 1907. 201
houden ten koste van lichaam en ziel van den arbei
der, dan zijn zij het, die bezig zijn riemen te snijden
uit het vleesch en bloed van die arme mensclien.
Daaraan zullen de sociaal-democraten niet deelnemen,
al kwam er van de emolumenten geen cent terecht.
Spreker heeft over de werkeloozen-verzekering geen
woord gehoord en dringt nogmaals op eenig antwoord
aan.
Door den lieer Duparc is een lans gebroken voor
hetgeen door de liberalen is gedaan. Hij heeft toe
gegeven dat het veel moeite heeft gekost, want hij
heeft gezegd jarenlang te hebben gestreden. Dien
strijd heeft de heer Duparc echter niet te voeren ge
had tegen de sociaal-democraten, maar tegen zijn
eigen partijgenooten, tegen het liberalisme.
Spreker geeft toe dat er op het gebied van het
ouderwijs wat gebeurd is. Op dat van de volksge
zondheid echter zeer weinig. Er is toch geen abattoir,
geen bureau voor keuring van levensmiddelen.
Wat verder de gezondheidstoestand te Leeuwarden
aangaat, wijst spreker op do 1100 krotwoningen. Dr.
Kooperberg heeft indertijd erkend, dat scrofulose
een hier veelvuldig voorkomende ziekte is in de slop
pen en krotten. Ten opzichte van de brandweer zal
spreker niet veel zeggen, het past minder bij sociale
zaken. Alleen dit, dat, als de brandweer zoo goed werkt,
er veel te veel aan assurantie betaald wordt en het
ook overweging verdient de gemeentelijke assurantie
ter hand te nemen.
De kwestie van de Kanaal-terreinen heeft spreker
niet kunnen volgen. Hij blijft er bij dat er bij ver
koop van het laatste stuk een tekort ontstaat van
luO.üOO.Heeft hij het mis, dan hoopt hij dit uit
de Handelingen te kunnen opmaken. Zoo ooit, dan
is hieruit de noodzakelijkheid van de benoeming eener
Commissie van voorbereiding voor de financiën dui
delijk gebleken.
De heer Duparc zegt, dat hij, toen de motie in be
handeling was om eene Commissie te beuoemen, die
een onderzoek zou moeten instellen naar de werke
loosheid, zijne iustemming daarmede heeft betuigd.
Hij meende echter dat het particulier initiatief moest
vóórgaan. Wij zijn nu op weg want er is een aan
den Raad ingediend adres bij Burgemeester en Wet
houders in onderzoek.
De heer Besuijen heeft do kwestie van het abattoir
ter sprake gebracht. Wie, vraagt spr., waren vier
jaren geleden vooral de bestrijders van het voorstel
tot oprichting van een inrichting met het gevolg dat
het voorstel werd verworpen? De beide vrijzinnig
democratische raadsleden.
Als reden waarom thans op de zaak wordt terug
gekomen, wordt in de nota van de lier sociaal
democratische raadsleden opgegeven de gewijzigde
samenstelling van den Raad. Wat beteekent dit
echter vraagt spreker. De sedert de verwerping van
het voorstel in den Raad gekomen vier sociaal-demo
craten worden bij enkele gelegenheden n.l. wel is
waar gesteund door 2 of 3 andere leden, laten het
desnoods 4 zijn.
Maar dan blij'ven er nog altijd 15 niet sociaal
democraten over. Hebben nu de acht of de vijftien
de meerderheid Zeker niet de acht. Zoolang nu
de sociaal-democraten niet de meerderheid hebben,
ontzegt spreker hun het recht om te spreken van
..gewijzigde samenstelling van den Raad", in dien
zin, dat de besluiten in hun zin moeten worden ge
nomen. De sociaal-democraten lijden, zegt spreker,
hier te lande, zoowel als in andere landen, aan zelf
overschatting. Zij moeten niet altijd spreken van het
volk, dat achter hen staat, er zijn zoovele bijloopers
onder. In de laatste jaren vormden de sociaal-demo-
craten een krachtige partij in den Duitschen Rijksdag.
Wat heeft men niet lang geleden zien gebeuren Bij
j de laatste verkiezingen voor den Rijksdag hebben zij
een nederlaag geleden, die hun lang zal heugen.
Spreker wil herinneren aan het woord van den
Psalmist„Laat de wijze niet roemen op zijn wijsheid,
de sterke op zijn kracht." Deze laatste woorden moch
ten de sociaal-democraten wel eens ter harte nemen.
Ook voor hen is de geschiedenis de beste leermeesteres.
Wij leven in een cirkelgang. Spreker twijfelt er geen
oogenblik aan, dat al mogen hier en daar in den laatsten
tijd de sociaal-democraten in onze regeeringscolleges
eenige winst hebben gemaakt, ja thans de meerder-
heid uitmaken in het stedeke Goor, waar zij nu eens
moeten toonen wat zij kunnen doen, de reactie niet
zal uitblijven en de oogen van het volk zullen open
gaan, om in te zien, dat de sociaal-democraten waar
lijk niet hun beste leiders zijn geweest.
De Voorzitter geeft den leden in overweging zich
nu niet langer te verdiepen in de mate van voor
treffelijkheid van de politieke partij waartoe zij be-
hooren. De algemeene beschouwingen hebben nu
reeds twee uren geduurd en het wordt dringend noodig
I e? O
dat ieder zich zooveel mogelijk beperke bij hetgeen
j hij te zeggen heeft.
De heer G. W. Koopmans doet opmerken dat er
door den heer Duparc op gewezen is welke kolossale
dingen door de liberalen zijn tot stand gebracht.
Spreker heeft de „conservatieven" bestreden. De heer
Duparc noemt ze „liberalen". In de eerste plaats de
pensioenverordening. Toegegeven, maar die is niet
alleen voor de arbeiders, ook voor de heeren. Wat
het onderwijs aangaat, verwijst spreker naar het door
den Bond van Nederlandsrke Onderwijzers ingezonden
adres. Ten opzichte van de brandweer is door den
heer Duparc aangehaald, dat deze zoo uitstekend is
ingericht, waarom de assurantie-maatschappij Wouds
end te Leeuwarden een lagere premie heft. Spreker
wil dit gelooven, maar dit zal wel een gevolg van
de concurrentie zijn.
De vrijzinnig-democraten zijn niet tot de liberalen
overgeloopen om zich een zetel te verwerven, maai
de liberale partij drijft op de kurk der vrijzinnig
democraten, zooals bij de laatste provinciale verkiezing-
door den heer Duparc aangehaald, is gebleken. Als
deze zich eenmaal bij de uiterste linker partij mocht
aansluiten dan gaat het den liberalen als wijlen Graaf
Floris V bij zijn gevangenneming in het Gooiland,
„Uw liooge sprongen zijn gedaan, heer Graaf". Spreker
hoopt dien tijd te beleven.
De heer Besuijen wijst er op dat de heer Duparc
zich absoluut vergist als hij zegt dat de sociaal
democraten zich beroemen op hun stemmental. Spreker
en zijne partijgenooten wijzen er alleen maar op om
enkele twijfelachtige burgerlijke leden te bewegen
eenige concessies te doen. Spreker heeft in het begin
van zijn rede (lo termijn) gezegd dat er eene splitsing
in die burgerlijke partijen is ontstaan. Het eene deel is
absoluut reactionair, het andere wel geneigd om eenige
concessies te doen. Zoo komt het dat er zoo nu en
dan enkele leden dier partij naast de sociaal-demo
craten staan.
Wat de opmerking van den heer Duparc over den
Duitschen Rijksdag aangaat, de sociaal-democraten
hebben wel zetels verloren, hun uitgebracht stem-
menaantal is echter gestegen van 3 tot 31/., millioen.
Dat den arbeiders de oogen zullen worden geopend
en zij zich van de sociaal-democraten zullen afkeeren,
gelooft spreker niet, want wie keert zich af van zich
zelf. Spreker vertrouwt op den voortgang en de ont
wikkeling van de voortbrengingswijze.
De algemeene beraadslagingen worden gesloten.