204 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 October 1907. De Voorzitter deelt mede dat de heer Besuijen zijne motie heeft ingetrokken en vervangen heeft door de volgende de Raad benoeme een commissie van drie personen uit zijn midden, welke dienst zal doen als commissie van advies voor financieële aangelegenheden. Het spijt den hoer G. W. Koopmans dat de heer Komter de zaak te warm opvat. Spreker heeft straks gezegd, dankbaar te zijn voor de toelichting van den financiëelon toestand van het Nieuwe Kanaal. Zijn wensch was, dat alle leden zich daarin konden inwerken en tot de conclusie komen dat gedaan is, wat behoorde te worden gedaan. De wethouder van financiën is niet oud en de Raad respecteert ten volle hetgeen door hem wordt gedaan. Het voorstel van don heer Bosuijon vat spreker echter op als oen voorstel in het belang der gemeente. Spreker heeft nu 2 jaar aaneen in de commissie voor het nazien der gemoenterekening gezeten en het is hem opgevallen, hoeveel gemakkelijker en vlugger deze commissie nu advies kon uitbrengen dan het vorig jaar, omdat zij in de zaak zat. Ook heeft spre ker een paar maal gezeten in eene commissie tot onderzoek van een voorstel tot wijziging der begroo ting. Als van die commissiën nu het een en dan het andere lid van den Raad deel uitmaakt, gaat het werk lang niet zoo vlot. Spreker zou wel voor al dergelijke dingen commissies willen benoemen, b.v. voor drie jaar. Hij is van oordeel, dat het benoemen eener commissie in den geest als is voorgesteld, in het belang der gemeente is. De heer Duparc bestrijdt de meening van den Voor zitter, dat het benoemen eener Commissie in strijd zou zijn met art. 179.9 dor Gemeentewet. Dit artikel belast wol is waar Burgemeester en Wethouders met het behoorlijk voorbereiden van al hetgeen in den Raad ter overweging en beslissing moet worden ge bracht, maar met den tusschenzin „zoover het niet aan anderen is opgedragen". Als nu de Raad gebruik maakt van zijne bevoegd heid, neergelegd in art. 54, oerste lid, der Gemeente wet, is het geval aanwezig voorzien bij art. 179 let ter s. Elk wettelijk bezwaar vervalt intusschen, nu het voorstel strekt tot het benoemen niet van een Commissie van voorbereidingmaar van advies. De heer van Ketwich Verschuur vraagt of Burge meester en Wethouders eenige commissie in deze naast zich wenschen Spreker zal er n.l. niet toe medewerken aan Burgemeester en AVothouders eene contro coeur op te dringen. Spreker vraagt dus speciaal aan den wethouder van financiën, achten Burgemeester en Wethouders zich a même om zonder hulp de omvangrijke financiëelo belangen der gemeente te behartigen? De heer Komter wil zijn standpunt van voor een paar jaar nader uiteenzetten. Toen hij sprak van eene Commissie van advies deed hij dat, omdat hij, zooals straks reeds is gezegd, eeuo Commissie van bijstand niet kon krijgen. Spreker zal nu tegen de Commissie van advies stemmen. In het College van Burgemeester en Wethouders is, zoo als hot nu is samengesteld, de kwestie van eene Com missie van bijstand niet besproken, doch binnenkort hoopt spr. daarover de opinie van het College te vernemen. De hoer Beekhuis doet opmerken, dat de heer Besuijen op twee gedachten hinkt. Door nu te spre ken van eene commissie van advies is het niet duidelijk wat hij bedoelt. Hij zegt oen commissie van bijstand geeft advies aan Burgemeester en AVethouders, een commissie van advies aan den Raad. In de praktijk echter is het wel bekend, wij zien dat aan de commissie voor openbare werken, dat het advies van de commissie van bijstand tevens een advies is aan den Raad. Op het benoemen van eene commissie van advies kan spreker niet ingaan tenzij precies wordt om schreven, welken werkkring zij heeft. Pas dan kan ook de Raad over de strekking oordeelen. De Voorzitter is dankbaar te mogen constateeren, dat de heer Beekhuis hem volkomen heeft begrepen, waar hij uit de woorden van den heer Duparc vreesde te moeten opmaken, dat hij zich zeer onduidelijk had uitgedrukt. Daar de gemeentewet eene commissie van advies niet kent, komt het er, zooals de heer Beekhuis terecht deed opmerken, dringend op aan dat de work- kring en de bevoegdheid van die commissie worden omschreven vóór men tot hare instelling besluit, opdat over de bedoeling der voorstanders geen mis verstand besta. De aanvankelijk noodig geoordeelde commissie van voorbereiding voor alle financiëele aangelegenheden is nu verslapt tot eene commissie van advies. Is do heer Besuijen teruggedeinsd voor de conse quentie van zijne eerste motie Dat lid heeft, naar zijne eigen verklaring, er de gemeentewet aandachtig op nagezien dit liet hem in do beteekenis van het woord „voorbereiding" toch zeker niet in het duister. Nu kreeg de motie een nieuw kleed, maar dat kleed is spreker niet doorzichtig genoeg, do uitdrukking van den heer Besuijen, dat hij niet begeert te zeilen op het kompas van den AVetliouder van financiën, is nog niet teruggenomen en waar althans die uit drukking aan duidelijkheid niets te wenschen over laat, rijst de vraag in hoeverre de thans begeerde commissie van advies bestemd is om op een ander kompas te gaan zeilen, dan dat van het Dagelijksch Bestuur. Spreker verlangt absolute zekerheid over de vraag, waarom men deze commissie in het leven wil roepen. De heer Besuijen begrijpt niet waarom hij niet be grepen wordt. De tak van dienst „financiën" eischt bijzondere capacitoiten. Hot is toch voor iemand, die op andere wijze zijn brood verdient dan als hoofd van een be drijf of financier, niet gemakkelijk den weg te vinden in cijferkolommen. Er wordt nu beweerd, dat de heeren Burger, G. AV. Koopmans en spreker de Nieuwe Kanaal-kwestie verkeerd begrepen hebben. Goed, maar als spreker nu zelf te dom is om zoo iets te begrijpen, moet hij dan maar aannemen op gezag van den AVethouder van Financiën? In een zoodanig geval wil spreker dan het advies hebben van eene Commissie uit den Raad. Nu hebben wij inzake de financiën geen Commissie van bijstand. Hoe nu die voorlichting te krijgen Spreker heeft van de uitlegging van den heer Komter over de landen aan hot Nieuwe Kanaal niets begrepen. Dit zou voorkomen zijn als er eene com missie van 3 leden ware geweest, die op dit gebied thuis waren en die den Raad van advies hadden gediend. In dit geval behoefde dan de Raad niet alleen te zeiion op het kompas van den Wethouder van Financiën. Dit is de zuivere bedoeling van spre kers voorstel, n.l. om meer licht te doen ontsteken voor de leden van den Raad. AVij hebben eene commissie voor openbare werken en eene voor de gasfabriek. AVij zetten daarin personen die van die zaken het meest verstand hebben, in de commissie voor openbare werken werden timmerlieden gezet, (nu de eenige deskundige een socialist is, laat men het na). Zoo zitten in de gascommissie menschen Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 October 1907. 205 van wie verondersteld wordt dat zij weten wat een exhauster of een generator is. Of zij het altijd weten, zal spreker nu niet uitmeten. Spreker wenscht ook een dergelijke commissie voor de financiën. Spreker vond in de Gemeentewet de uitdrukking commissie van voorbereiding. Nu kan men aannemen dat de opvatting van den burgemeester de juiste is, dat de daar bedoelde commissie alle voorstellen heeft voor te bereiden, daarnaast kan echter de opvatting worden gehuldigd, dat de commissie de openbare behandeling voorbereidt. Dit is de reden waarom spreker gewaagd heeft van eene commissie van voor bereiding. De vraag hoe de commissie wordt samengesteld beantwoordt spreker metde Raad benoemt de commissie. De voorzitter wordt onderling benoemd en de werk kring kan bij verordening of reglement worden vast gesteld. Spreker is van oordeel dat hij niet een dergelijk reglement heeft voor te stellen, omdat nu alleen het beginsel moet worden uitgemaakt. Wordt er eene commissie van bijstand toegezegd en benoemd, dan is de commissie van advies overbodig. De heer Beerends heeft van den heer Komter ge hoord, dat deze indertijd gesproken heeft over eene commissie van advies, omdat hij toen geen commissie van bijstand kon krijgen. Met genoegen hoorde hij verder van den Wethouder van financiën, dat er nu wel kans bestaat, dat er een commissie van bijstand voor de financiën komt. Hij zal nu tegen de motie- Besuijen stemmen, omdat hij het met den heer Du parc eens is, dat eene commissie van bijstand alloen op voorstel van Burgemeester en Wethouders kan worden ingesteld. De beraadslaging wordt gesloten. De motie van den heer Besuijen wordt met 13 tegen 8 stemmen verworpen. ATóór stemmen de heerenKrijgsman, Zandstra, Lautenbacli, de Jong, Duparc, Besuijen, G. W. Koop mans en Baait de la Faille. Tegen de heeren Beucker Andreae, Oosterhoff, Schoondermark, J. Koopmans, Beerends, Komter, Beekhuis, Wilhelmij, Hartelust, Menalda, van Ket wich Verschuur, Haverschmidt en Feitz. De heer Besuijen heeft geen antwoord gekregen op zijne vraag over de werkloosheid. Hij zou alsnog gaarne vernemen hoe het met deze zaak staat. De heer Komter heeft verzuimd op deze vraag te antwoorden. Wat spreker betreft, hij denkt er net eender over als het vorig jaar. Door Burgemoester en AVethouders is echter nog geen definitief besluit genomen, zoodat spreker den heer Besuijen niets bijzonders kan mededeelen. De heer Besuijen doet opmerken dat hij ook ge vraagd heeft of Burgemeester en Wethouders zoo met werk overladen zijn, dat zij niet spoedig met voorstellen kunnen komen. In dat geval zou het gewenscht zijn eene raadscommissie te benoemen. De heer Komter antwoordt dat de zaak niet geheel nieuw is, zoodat Burgemeester en Wethouders er niet veel tijd voor noodig zullen hebben, om zich een oordeel te vormen. De Voorzitter stelt voor te beginnen met volgno. 77 der uitgaven en de artikelen, waartegen bij den Raad geen bedenkingen bestaan, bij eenvoudigen hamerslag goed te keuren. Dienovereenkomstig wordt besloten. Volgnos. 7781 worden ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 82. Jaarwedden van de ambtenaren der gemeentewerken f 15950. De heer Zandstra wenscht geen aanmerkingen te maken op de cijfers, die in dezen post voorkomen, maar hij wenscht te wijzen op een misstand, die heerscht aan het bureau van gemeentewerken. Spreker heeft de verordening nagegaan, maar, wat hij wel voor de secretarie-ambtenaren heeft gevonden, n.l. eene regeling van den werktijd van 91 en van 25, alsmede het recht op verlofdagen, ontbreekt voor de ambtenaren van het bureau van gemeentewerken. Deze misstand eischt dringend voorziening, te meer omdat die menschen zeer lange werkdagen maken, dikwijls tot 's avonds 9, 10, ja tot 11 uur. Ook deze menschen hebben recht op vrijen tijd. Zij kunnen niet altijd ingespannen zijn en hebben behoefte aan frissche lucht en niemand zal beweren, dat zooveel uren aan een in een werkkamer steeds in dezelfde houding, gezond is voor het lichaam en goed voor den geest. Ook zij hebben recht op ontspanning en levensgenot, waaronder zeer zeker allereerst behoort 't vertoeven in den huiselijken kring. Elk uur daaraan ontnomen is een onrecht, gepleegd aan het gezinsleven. Spreker dringt er dan ook bij Burgemeester en Wethouders op aan, zoo spoedig mogelijk bij den Raad te komen met voorstellen tot het ontwerpen van een reglement voor de ambtenaren en bedienden van het bureau van gemeentewerken, waarin hunne rechten en plichten duidelijk zijn omschreven. Zoo Burgemeester en Wethouders daartoe nog niet bereid zijn, verzoekt spreker het Dagelijksch Bestuur maatregelen te willen nemen, dat aan den door hem genoemden misstand spoedig een einde komt en dat aan de bedoelde ambtenaren en bedienden meer rechtszekerheid wordt gegeven dan tot nu toe. De heer Duparc heeft van uit zijne woning de ge legenheid te zien, hoe aan het bureau van gemeente werken avond op avond tot zeer laat wordt gewerkt. Het heeft hem daarbij dikwijls bijzonder gehinderd, dat de ambtenaren in den zomertijd niet in de gele genheid waren om 's namiddags, zelfs niet 's avonds, frissche lucht te gaan scheppen. De toestand wijst op een blijvend tekort aan werk krachten op het gemeentebureau. Spreker acht het voor de gezondheid van de ambtenaren noodzakelijk, dat in dit tekort wordt voorzien. Dat ook de Directeur dikwijls tot 's avonds laat werkt, is eigen vrije wil. De heer Beekhuis kan het denkbeeld van de beide vorige sprekers ondersteunen. In het rapport staat hieromtrent „wellicht zou dit kunnen geschieden door de be noeming van één tijdelijken hulp voor den directeur „en Faber en een vaste hulp voor Beekman. „Zonder hiervoor een bepaald voorstel te doen „geven wij het denkbeeld aan Burgemeester en AVet- „houders in overweging." Rapporteurs handhaven dit standpunt. Zij blijven er bij dat Burgemeester en Wethouders hebben te overwegen en dat van hen voorstellen moeten uit gaan om hulp te krijgen. Het doet den heer Zandstra genoegen, steun te vinden. Spreker is echter niet bevredigd. De heeren Duparc en Beekhuis zeggen dat er hulp moet komen. Dat is best, maar spreker wenscht den rechtstoestand geregeld te zien. Hij wenscht bepaald te zien dat de ambtenaren recht hebben op rust en verlof.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1907 | | pagina 9