258 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 December 1907.
eervol ontslag te verleenen, onder toekenning vau
pensioen.
4. Alsvoren om aan D. J. Versteegh alhier ver
gunning te verleenen tot het maken van twee inritten
in de aan te leggen trottoirs langs de fabriek van
zuivelbereidingsstoffen aan de Emmakade Z.Z. en
de Willem Lodewijkstraat.
5. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders
inzake het adres van de vereeniging „de Leeuwarder
Industrie en Huishoudschool" om verhooging van het
gemeentelijk subsidie.
De punten 25 zullen in eene volgende vergade
ring worden behandeld.
6. Memorie van antwoord van Burgemeester en
Wethouders op het verslag van de commissie van rap
porteurs uit de sectiën van den Raad, betreffende het
voorstel tot uitgifte in erfpacht van bouwterrein aan
den Hoekstersingel.
Zal worden gedrukt als bijlage tot het raads-
verslag.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
onderhandsche verhuring van de boerenplaats „de
Magere Weide" en die op Kleijenburg.
Zal in eene volgende vergadering worden behan
deld.
IV. Rapporten.
De heer Beucker Andreae deelt namens de reclame-
commissie mede, dat deze gereed is met een rapport
omtrent ingekomen reclames.
Spreker stelt voor het rapport als gelezen te be
schouwen en het in eene volgende vergadering te
behandelen.
De Voorzitter stelt voor te besluiten overeenkomstig
het voorstel van den heer Beucker Andreae.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
V. Wordt overgegaan tot de behandeling der voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1. Benoeming van een onderwijzer aan gemeente
school no. 11, vacature O. S. Valk.
De voordracht bestaat uit de heeren
1. W. S. Annema, alhier.
2. M. II. Visser, Idskenhuizen.
3. J. Kramer, Donkerbroek.
Uitgebracht zijn:
op den heer W. S. Annema 19 stemmen.
M. H. Visser 1 stem,
zoodat benoemd is de heer W. S. Annema.
2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan
P. Godhelp, aannemer van onderhoudswerken der ge
meente, ondershands voor den tijd van drie jaren die
werken op te dragen.
Dit voorstel luidt als volgt:
P. Godhelp, aannemer van het onderhoud van ge
meentegebouwen, scholen enz. volgens bestek no. 2
voor de diensten van 1905, 1906 en 1907, verzoekt bij
het overgelegd adres d.d. 13 Nov. 1.1. hem voor den
tijd van drie jaren, alzoo van 1 Januari 19081
Januari 1911, op de bestaande voorwaarden en tegen
dezelfde aannemingssom ondershands dat werk op te
dragen.
De Directeur der Gemeentewerken, in wiens handen
wij dit verzoekschrift stelden, adviseert bij zijn mede
overgelegd advies van den 14 November 1.1. no. 1150/1
tot inwilliging van het verzoek.
Uit het advies zal U blijken, dat zoowel Godhelp
als zijn personeel steeds met nauwgezetheid zich van
de herstellingen en vernieuwingen hebben gekweten.
Bovendien is de aannemingssom ad 5226.in 1904
in mededinging met andere inschrijvingen reeds de
laagste, thans nog zooveel billijker, in aanmerking
genomen de verhooging, die de prijzen van ijzer, bouw
materialen enz. hebben ondergaan. Het lijdt dan ook
geen twijfel, of de gemeente zou bij openbare aan
besteding een aanmerkelijk hooger bedrag moeten uit-
keeren, terwijl, wordt het werk aan Godhelp gegund,
blijkens den door den Directeur der Gemeentewerken
overgelegden staat de op de begrooting voor 1908
voor onderhoud uitgetrokken bedragen in totaal met
774.— kunnen worden verlaagd.
Waar dan ook de Directeur zich zoo zeer voldaan
toont over den aannemer en het gemeentebelang alles
zins meebrengt, Godhelp wederom met het onderhoud
der gemeentegebouwen enz. te belasten, aarzelen wij
niet, het verzoek bij U te ondersteunen, waarom wij
de eer hebben U voor te stellen te besluiten
P. Godhelp alhier voor den tijd van drie jaren, in
gaande 1 Januari 1908 en eindigende op gelijken datum
van het jaar 1911, ondershands tegen eene som van
5226.per jaar op te dragen het onderhoud van ge
meentegebouwen met meubelen enz. en daartoe to
nemen het besluit, dat in ontwerp hiernevens is ge
voegd.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Lautenbach maakt bezwaar met het voor
stel van Burgemeester en Wethouders moe te gaan.
Wel staat in het voorstel dat do aannemer in de af-
geloopen drie jaren uitmuntend heeft voldaan en dat
de bedragen die nu voor sommige posten zijn opge
geven, niet schadelijk voor do gemeente zijn, maar dit
laatste kan slechts waarde hebben als blijkt dat andere
inschrijvers niet lager inschrijven. Spreker geeft do
voorkeur aan openbare aanbesteding, omdat hij van
meening is, dat alle aannemers dezelfde kans moeten
hebben, tenzij er onder zijn, dio het zoo bont gemaakt
hebben dat zij niet te gebruiken zijn. De weg die nu
door Burgemeester en Wethouders wordt aangewezen,
is een gevaarlijke weg; de gemeente heeft al eens
iets dergelijks doorleefd.
Spreker wil niets afdingen op het uitstekend gedrag
van Godhelp, maar dit zal nog meer in het oog springen
door de concurrentie.
Het heeft den heer Hartelust eenigszins verwonderd,
dat van de zijde van Burgemeester en Wethouders
het voorstel wordt gedaan om aan P. Godhelp, aan
nemer der onderhoudswerken van de gemeente, onders
hands voor den tijd van drie jaren die werken op to
dragen. Het is toch bijna altijd de gewoonte om
werken, die van de gemeente uitgaan, in het openbaar
aan te besteden. De onpartijdigheid en het zuinig
beheer gebieden dit. Spreker twijfelt niet of liet
minstig: advies, dat de Directeur van Gemeentewerken
O O 7
in deze zaak heeft uitgebracht, moet van invloed zijn
geweest op het voorstel van Burgemeester en Wet
houders, maar toch kan spreker niet vinden, dat
Burgemeester en Wethouders daarmede de onpartij
digheid en de zuinigheid betrachten.
Spreker neemt gaarne aan dat er voor den Directeur
der Gemeentewerken motieven kunnen bestaan, dio
het hem wenscholijk doen achten aan Godhelp het
driejarig onderhoud voornoemd op te dragen, en
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 December 1907. 259
spreker wenscht hierbij uitdrukkelijk te verklaren, dat
die motieven geen andere kunnen zijn dan het gemeente
belang. Omtrent de juistheid dier motieven echter
is spreker niet overtuigd, in ieder geval acht hij ze
niet zoo gewichtig, dat zij een afwijking van den
gewonen regel, dien spreker de juiste acht, wettigen.
Behalve dat men hier de vrije concurrentie voor
bijgaat, moet men niet nit het oog verliezen, dat er
in de afgeloopen drie jaren nieuwe aannemers, nieuwe
mededingers zijn opgestaan, die nog moeten toonen
wat zij kunnen. Hun wordt de gelegenheid daartoe
ontnomen, wanneer de onderhandsche gunning door
den Raad wordt goedgekeurd. Zoolang men de vrije
concurrentie niet aan het woord laat, weet men niet
of men inderdaad langs den goedkoopen weg en toch
goed bediend wordt, en nu moge deze stelregel niet
te allen tijde van toepassing zijn, spreker heeft den
indruk gekregen, dat tegen die toepassing in dit
geval geen bezwaar bestaat.
Deze en andere gronden zullen voor spreker een
reden zijn om tegen het voorstel van Burgemeester
en Wethouders te stemmen.
De heer Krijgsman zegt dat een van de motieven
van het voorstel o.a. dit is, dat mpn dan steeds te
doen heeft met hetzelfde personeel. Hieraan zou ook
tegemoet worden gekomen door het onderhoudswerk
in eigen beheer te nemen. Door aanstelling van een
paar geschikte timmerknechts zou men dan altijd
dezelfde menschen in dienst hebben, terwijl bovendien
het financieel belang der gemeente er mee gebaat
was.
Ook de heer Wilhelmij zal tegen het voorstel stem
men, want ook hij acht het noodig dat aan alle timmer
lieden de gelegenheid wordt gegeven om in te schrijven.
Het verwondert spreker bovendien dat Burgemeester
en Wethouders zoo laat met hun voorstel komen,
omdat reeds 1 Januari de nieuwe aannemer er moet zijn.
De Raad wordt hierdoor voor het feit gesteld dezen
man te kiezen, omdat er bijna geen tijd meer voor
aanbesteding is.
De heer Hartelust heeft den heer Krijgsman een
lans hooren breken voor het nemen van het onderhouds
werk in eigen beheer. Spreker ziet daar niet hoog bij op.
Waar er zooveel vaklui zijn, die het werk kunnen
uitvoeren, daar acht spreker het beter de vrije con
currentie aan het woord te laten.
De Voorzitter doet opmerken dat het voorstel is
gedaan, omdat Burgemeester en Wethouders van oor
deel zijn dat in dit geval onderhandsche aanbesteding
is in het belang der gemeente. Spreker heeft den
heer Hartelust hooren zeggen, dat Burgemeester en
Wethouders daarbij zouden zijn geïnfluenceerd door
het advies van den Directeur der Gemeentewerken.
Dit is volkomen juist. Waar deze toch over do werk
zaamheden, die gedurende de afgeloopen drie jaren
zijn verricht, zijne tevredenheid te kennen geeft en
er bij zegt dat de prijs, die thans gevraagd wordt,
aannemelijk is, hebben Burgemeester en Wethouders
gcoordoeld, dat het gemeentebelang meebrengt op de
aanbieding in te gaan en in dien zin den Raad voor
gelicht.
De leden, die er anders over denken, houden zich
te zeer vast aan mogelijke belangen van enkele
ingezetenen en letten daardoor te weinig op die der
gemeente.
Spreker kan den heer Wilhelmij geruststellen.
Mocht de Raad besluiten het voorstel te verwerpen
dan is er nog tijd genoeg voor eene openbare aanbe
steding. In 1904 is deze op 7 December gehouden.
Bovendien is het met het tegenwoordige bestek
zeer goed mogelijk, den tegenwoordigen aannemer
nog de werkzaamheden te doen verrichten, die onver
hoopt noodig konden zijn vóór de nieuwe aannemer
was aangewezen, zoodat hier van eene overrompeling
van den Raad geen sprake kan zijn. Spreker wijst
er ten slotte op dat de Raad er zich alleen reken
schap van heeft te geven of do aanbieding in het
belang der gemeente is zoo ja, dan moet daarom do
openbaie aanbesteding wijkon.
De heer Hartelust verklaart dat ook hij de belangen
der gemeente wel degelijk in het oog gehouden heeft.
Hij heeft met den Directeur der Gemeentewerken ge
sproken en juist naar aanleiding van dat gesprek
heeft hij niet de overtuiging gekregen, dat in deze
het gemeentebelang werd behartigd. In de motieven
van den Directeur der Gemeentewerken leest spreker
hoe mooi het is dat 774.op de nieuwe begrooting
niet noodig is, want dat die door de lage aannemingssom
van Godhelp wordt verdiend. Spreker is van oordeel
dat, als de begrooting hoog is geraamd, hot altijd
wel mee kan vallen.
Ook staat er dat de materialen duurder zijn ge
worden en dat de Directeur voor hoogere inschrijvin
gen vreest. Ieder zal nu wel begrijpen dat ook God
help met die duurdere materialen rekening houdt.
Waar nu Godhelp vermoedelijk geprofiteerd heeft
onder de hoogere prijzen der materialen zou het voor
hem geen bezwaar zijn nu weer in te schrijven. Er
komt nog bij dat de materialen, die Godhelp het
meest gebruikt, al weer in prijs dalen.
Spreker heeft den indruk gekregen dat de Directeur
der Gemeentewerken Godhelp graag houdt. Spreker
kan zich best voorstellen dat een hoofdambtenaar,
als hij goed door een aannemer wordt bediend, dien
gaarne houdt. Dit was echter niet het hoofdmotief
van den Directeur. Deze is daarvoor te oprecht.
De heer Beekhuis is in het algemeen een voorstan
der van aanbesteding. In dit geval echter kan hij
met Burgemeester en Wethouders meegaan en wel
omdat men hier te doen heeft met een geheel bijzon
dere aanbesteding. Bij gewone aanbesteding van een
of ander werk heeft men een afgerond bestek, waarbij
men kan toezien dat het werk wordt uitgevoerd
volgens de voorwaarden. Bij de onderhavige aanbe
steding is het echter vooraf niet bekend wat er is uit
te voeren. Dit blijkt pas in den loop der drie onder-
houdsjaren. Daar hot hier dus meer dan bij gewone
aanbesteding een vertrouwenskwestie is, is het van
veel belang, dat de Directeur der Gemeentewerken
weet te doen te hebben met een geschikt man.
Met de wetenschap dat deze aannemer het werk
uitstekend heeft verricht, is spreker van oordeel, dat
het gemeentebelang eischt hem te houden. Hij zal
daarom vóór het voorstel stemmen.
Do heer Duparc plaatst zich op het standpunt van
art. 142 tweede lid der gemeentewet, waarbij is voor
geschreven, dat de aanbesteding geschiedt in het
openbaar, behoudens do gevallen, waarin, om bijzondere
redenen, onderhandsche aanbesteding in het belang
der gemeente ware.
Spreker kan zich voorstellen, dat er bijzondere om
standigheden in het belang der gemeente kunnen
aanwezig zijn, indien er geen andere geschikte en
bekwame aannemer zou zijn te vinden. In Leeuwar
den evenwel zijn zoodanige aannemers genoeg.
Spreker wijst op het voorbeeld, dat door de Pro
vincie en het Rijk wordt gegeven. Ofschoon er steeds
genoeg aannemers zijn, die bij de uitvoering der
voorwaarden van onderhoud van Rijks- en Provinciale