260 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 December 1907. werken uitstekend hun plicht doen, worden deze werken, na afloop van den termijn, toch telkens opnieuw in het openbaar aanbesteed. Spreker is van oordeel, dat de Raad, als hij tot openbare aanbesteding besluit, het best zal verant woord zijn, ook al wordt dan de aannemingssom hooger. De heer Krijgsman zegt, dat het verwijt van den Voorzitter, dat de heeron die togen het voorstel van Burgemeester en Wethouders hebben gesproken, dat deze n.l. meer zorgen voor het particulier-, dan wel voorliet gemeentebelang, zeker niet sprekers'denkbeeld kan treffen om het onderhoudswerk in eigen beheer te nemen. Spreker vraagt: zijn Bnrgemeester en Wethouders genegen te onderzoeken of en in hoeverre het nemen van bedoelde werken in eigen beheer in het finan cieel belang der gemeente is? Zijn zij hiertoe niet genegen, dan zal spreker een voorstel in dien geest doen. Do heer Lautenbach heeft gemeend het gemeente belang en dat van do vaklieden beide te dienen, dooi er op te wijzen dat bij aanbesteding de aanbieding van den heer Godhelp meer waarde krijgt. Het hooft de schijn alsof de heer Godhelp geëlimineerd wordt. Dit is onjuist, want niets belot hem om mede te dingen. De Voorzitter wenscht er nogmaals op te wijzen dat het hier uitsluitend gaat om de vraag, of de onderhandscho aanbesteding is in het belang der ge meente, ja dan neen. Wanneer het voordeel dat de gemeento hebben kan van onderhandsclie aanbesteding, maar voor liet grijpen ware, dus zeer apert zou zijn, ongetwijfeld zouden alle leden alsdan volkomen gerust vóór liet voorstel stommen. Natuurlijk konden de overgelegde stukken dat niet geven. Men moest zich daarin tevreden stellen met de mededeeling dat de aannemer zich in het afgeloopen driejarig tijdvak op uitstekende wijze van zijn taak had gokweten en dat de aan bieding die hij thans deed, zeer aannemelijk werd geacht. Deze gronden, gesterkt door het rapport van den Directeur van gomeentwerken, moesten vol staan om den Raad in deze voor te lichten. De heer Hartelust verklaart echter juist door den Directeur van gemeentewerken aan hot wankelen te zijn gebracht; niet door diens rapport, maar door een onderhoud, hetwelk hij met hem had. Spreker kan echter onmogelijk aannemen, dat de Directeur in dat onderhoud iets anders zou hebben verklaard dan hij in zijn rapport heeft geschreven en begrijpt zich dus niet hoe door dat onderhoud bij den heer Hartelust eon indruk kan zijn gewekt, zoo geheel tegenstrijdig met den indruk, dien Burgemeester en Wethouders uit de stukken en ook uit mondelinge mededeelingen van dienzelfden ambtenaar hebben gekregen. Spreker kan tot verdediging van het voorstel geen nieuwe argumenten aanbrengen, maar wil in ieder geval toch nog verklaren dat hij zich niet onvoor waardelijk schaart aan de zijde van die leden, welke hebben bepleit dat de oponbare aanbesteding regel behoort te zijn. Zoo er één regel is te stellen dan is het deze, dat het belang der gemeente op de beste wijze moet worden bevorderd; kan dat het beste door onderhandscho aanbesteding worden verkregen, welnu, dan is er bij spreker geen plaats voor de openbare. De belangen van enkelen verdwijnen voor die der gemeenschap. Den heer Krijgsman kan spreker nog antwoorden, dat van Burgemeester en Wethouders geen onderzoek te wachten is naar het nemen van de onderhouds werken in eigen beheer. Die werken kunnen goed worden uitgevoerd door de in de gemeente wonende gegadigden en er bestaat dus geen enkele aanleiding voor de gemeente om de zaak tot zich te nemen. Spreker stelt voor de beraadslaging te sluiten. De heer Hartelust, met verlof der vergadering voor de vierde maal liet woord erlangende, zegt dat hot niet juist is, wat door den Voorzitter is gezegd, dat spreker door het onderhoud met den Directeur van Gemeentewerken aan het wankelen is gebracht. Spre ker is er heen gegaan met het voornemen den Direc teur ter wille te zijn. Na het onderhoud evenwel is hij van opinie ver anderd. Het gesproken woord kan wel eens anders werken dan het geschrevene. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt verworpen met 11 tegen 9 stemmen. Vóór stemmen de hoerenBeucker Andreae, Schoou- dermark Mcnalda Oosterhofl'Burger Beekhuis, J. Koopmans, van Ketwich Verschuur en Komter. Tegen de heeren Lautenbach, Wilhelmij, Zandstra, Besuijen, G. W. Koopmans, do Jong, Krijgsman, Feitz, Hartelust, Duparc en Beerends. De Voorzitter doelt mede dat bij hem is ingekomen een voorstel van clen heer Krijgsman, luidende: de Raad draagt Burgemeester en Wethouders op te onderzoeken of eigen beheer van de onderhouds werken in het financieel belang- is van do gemeente. De heer Krijgsman is van oordeel dat, als de onder houdswerken in eigen beheer worden uitgevoerd, dit goedkooper en beter zal gebeuren, dan bij aanbesteding. De heer Beekhuis doet opmerken dat de argumenten van den heer Krijgsman door niemand zijn wocrlegd en dat het daarom gevaarlijk is direct tot stemming over het voorstel over te gaan. Spreker is van oor deel dat het niet aan alle leden duidelijk zal zijn, wat de draagwijdte van het voorstel is. Wanneer de dienst vau gemeentewerken andermaal wordt belast met een tak van dienst, die niet gering is, meent spreker dat dit groote financiëele offers zal vorderen. De heer Duparc sluit zich nu geheel bij den heer Beekhuis aan. Spreker is van oordeel, dat, als do gemeente er toe overgaat, de onderhoudswerken in eigen beheer te nemen, dit veel geld zal kosten. Do ervaring van vroegere jaren heeft dit herhaaldelijk aangetoond. De gemeente heeft in dit opzicht leer geld betaald. Bovendien zullen er bij gemeente-onder houd ook al spoedig meer ambtenaren noodig zijn. Spreker wil de gemeente niet in concurrentie laten treden met de vakmannen, maar dezen allen doen oproepen om op de werken in te schrijven. De heer Besuijen zegt dat hier voortdurend wordt gesprokenik geloof dit, ik geloof dat. Behalve dat dit gelooven in de kerk thuis behoort, wenscht spreker dien heeren, die gelooven, in overweging te geven te stemmen vóór een onderzoek en zich een vaste mee ning te vormen als dit lieeft plaats gehad. De motie vraagt alleen oen onderzoek en het is niet zeker dat dit ten nadeole uitvalt. Een feit is het dat bij aanbesteding door den aannemer wordt ver Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 December 1907. 261 diend. Die winst kan de gemeente zelf behouden dooi de werken in eigen beheer uit te voeren. Nu kan door de concurrentie wel zeer laag worden inge schreven, niet zoo laag echter of er wordt wel winst gemaakt. Door die lage inschrijving zal er een streven ont staan om oppervlakkig werk te leveren ten nadeele van de gemeente. Het kan mogelijk zijn dat bij onder zoek blijkt dat de werken in eigen beheer beter worden uitgevoerd en daardoor niet duurder. Goed koop is in den regel duurkoop. De heer Krijgsman wijst er op, dat er gezegd is dat er één of meer ambtenaren noodig zullen zijn. Dit is echter in strijd met de praktijk. Godhelp doet het werk met 2 of 3 man en wordt gecontroleerd door den Directeur van Gemeentewerken en diens opzich ters. Het eenige verschil is dat er een paar timmer knechten meer noodig zijn. De winst komt echter aan de gemeentekas ten goede. De heer Beerends gelooft dat het niet opgaat te beweren dat het nemen van de onderhoudswerken in eigen beheer voordeelig is. Spreker is van oordeel dat het een nadeel voor de gemeente is. De heer Krijgsman heeft gezegd dat het wordt uit gevoerd door 2 of 3 man. Ja, dit is soms het geval maar er zijn ook oogenblikken, dat er 5 of 6 noodig zijn die mutatie is zeker bij uitvoering in eigen beheer een groot bezwaar. Verder heeft de heer Krijgsman gezegd dat de Directeur met zijn opzichters ook thans de controle uitoefenen. Dit is in zooverre waar, dat dezen toezien dat het opgedragen werk goed is uitgevoerd doch zij geven geen order aan, en controleeren niet het werkvolk, dat doet de aannemer zelf. Werd het werk in eigen beheer uitgevoerd, dan zouden er allicht menschen moeten worden aangesteld die dat werkvolk één voor één controleerdende eene toch werkt hier, de andere daar. Spreker zal tegen het voorstel stemmen. De heer Duparc zou kunnen zeggen, dat wij sedert eenigen tijd leven in het teeken van voorstellen en interpellaties. Spreker twijfelt er aan, of, als dit voorstel van Burgemeester en Wethouders niet ter tafel ware gebracht, bij den heer Krijgsman het denk beeld zou zijn opgekomen, zijn voorstel te doen. Spreker gelooft niet dat er bij Burgemeester en Wet houders bezwaar tegen bestaat, een onderzoek in te stellen. Daarom zou hij er voor kunnen stemmen. Hij zal het echter niet doen, Burgemeester en Wet houders hebben reeds genoeg werk. Bovendien is deze zelfde kwestie in latere jaren meer dan eens onderzocht en de conclusie was steeds, om geen onderhoudswerk in eigen beheer te nemen, tenzij het werkelijk in het bolang der gemeento zou zijn. De heer Komter verklaart dat een onderzoek hem overbodig voorkomt. Er is aan het nemen van deze werken in eigen beheer een groot nadeel verbonden, dat ontstaat door de groote verscheidenheid en zeer uiteenloopende hoeveelheid van het werk. Nu is er niets, dan weer heel veel te doen. Waar nu een aannemer moet zorgen dat de verschillende werken met den noodigen spoed worden uitgevoerd, zal dit bij uitvoering in eigen beheer vaak veel te lang duren. Spreker zal tegen stemmen. Het voorstel van den heer Krijgsman wordt ver worpen met 16 tegen 4 stommen. Vóór stemmen de heeren Zandstra, Besuijen, de Jong en Krijgsman. Tegen de heerenLautenbach, Beucker Andreae, Schoondermark, Wilhelmij, G. W. Koopmans, Menalda, Oosterhoff, Burger, Feitz, Beekhuis, J. Koopmans, Hartelust, Duparc, Beerends, van Ketwich Verschuur en Komter. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de verordeningregelende den rang, het getal, de bezoldiging en de wijze van benoeming van de ambtenaren en bedienden aan de gemeentelijke gasfa briek (Bijlage no. 38). De Voorzitter deelt mede dat bij hem is ingekomen een amendement van den heer Besuijen luidende als volgt art 8 te wijzigen waar staat /'650.tot ƒ900.te lezen: ƒ900. tot 1300.— waar staat /'416.tot ƒ624.te lezen: ƒ600.— tot 900.— waar staat ƒ130.tot ƒ364.te lezen: ƒ400. tot 600. Het amendement wordt ondersteund. De beraadslaging wordt geopend. De heer Besuijen zegt dat het zeker in onzen wethouder van de bedrijven te prijzen valt dat hij de belofte, bij de begrooting gedaan, zoo spoedig heeft ingelost in tegenstelling met een zijner voorgangers. Gaarne had spreker gezien dat, nu toch de wijzi ging der verordening onder handen genomen wordt, men een stap verder was gegaan en ook art. 6 onder handen had genomen. Blijkens art. 6 toch hebben de klerken geen in structie en uit de heele verordening blijkt niets van de regeling hunner rechtspositie. Spreker heeft er reeds eerder de aandacht op gevestigd dat er niets is geregeld betreffende het verlof, de diensturen, do straffen of beroep. Mag spreker uit de beknoptheid van het voorstel afleiden dat men is voor eene verordening, regelende den rechtstoestand van de ambtenaren en dat men met de indiening wacht tot het werkliedenreglement is aangebracht In dat geval spijt spreker de be knoptheid van het voorstel, vervat in bijlage no. 38 niet. Anders is het gestold met den inhoud. Spreker zal niet redeneeren over de „halve rege ling" en de z.i. ongeoorloofde delegatie van macht, welke de Raad doet door een deel van de in art. 136 der gemeentewet omschreven taak op de schouders van Burgemeester en Wethouders te leggen. Hier over zal spreker bij do behandeling van het werklie denreglement discussieeren. Het zijn de cijfers, waarmee spreker zich niet kan vereenigen. Volgens art. 7 heeft de boekhouder een salaris van 1300.tot 1700.De tegenwoordige heeft 2000.maar er staat bij dat dit eene uitzondering is, zoodat een evontueele opvolger gesalarieerd wordt volgens art. 7. Dit nu is het salaris van de commiezen ter secre tarie. Op hem volgt de le klerk, zooals op de secretarie de adjunct-commies le klasse op den com mies volgt. Evenals de adjunct-commies den commies vervangt, zoo vervangt de le klerk den boekhouder bij ontstentenis. Deze ie klerk moet dus. hoewel er geen instructie is, tot den boekhonder staan als do adjunct-commiies tot den commies. In plaats nu van analogie te ontmoeten, heeft de eerste klerk een salaris van 650.tot 900.Nu wordt voorgesteld 750.-tot 1000.De adjunct-commies heeft echter f 900.tot 1300.sluit dus aan bij den commies.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1907 | | pagina 3