i -T--y
52 Yerslao- van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Maart 1908.
straat. De verbinding met den Noorsingel is de eenig
ontbrekende.
Spreker is van oordeel dat er voldoende toegangs
wegen zijn en dat het offer van ƒ9500.— dus niet
gewenscht zou zijn.
De heer J. Koopmans wil er nog iets aan toevoegen.
Er wordt hier gesproken over de nieuwe straat, maar
die is er nog niet. Zoolang Dwinger niet wil, komt
de straat er niet. Spreker vraagt echter of de clausule
in de voorwaarden„te bouwen zooals hij wil", ook
voor de gemeente bezwaarlijk kan worden. Wel is
de heer Dwinger onderworpen aan de bouwverordening
en de hinderwet, maar kunnen ook op andere wijze
nog moeilijkheden ontstaan
Het doet den heer Zandstra leed den heer Krijgs
man te moeten aanvullen. Er zijn toch omstandig
heden, die tot voorzichtigheid aansporen. Spreker heeft
het oog op de industrie, die in het gebouw wordt
uitgeoefend. Als het gebouw er niet stond, zou spre
ker niet te vinden zijn er eene dergelijke inrichting
te plaatsen. Het is zeker niet in het belang der
omwonenden, dat die industrie daar wordt uitgeoefend.
Spreker weet niet of het ongezond is, doch aangenaam
is het niet.
Door nu den grond af te staan, wordt de industrie
bestendigd.
moeten brengen. In het belang der omwonenden is
de mogelijkheid niet uitgesloten, dat de gemeente te
een of anderen tijd er toe moet overgaan, verandering
aan te brengen. En dan kon het wel eens blijken,
dat deze 5000.dure gelden voor de gemeente
zijn. Bovendien is het wenschelijk de straten zoo
recht mogelijk te maken en hier is nu een mooie
gelegenheid om een rechte straat te krijgen. Het is
spreker bekend, dat er steden zijn, die oude wijken
afbreken en straten verleggen, om rechte wegen te
krijgen. Dit is in het belang van het verkeer en
de verfraaiing der stad.
Door nu den grond aan den heer Dwinger te ver-
koopen, doet men afstand van alle rechten, 't Is
beter op den ouden voet aan hem te yerhuren of
voor een aantal jaren in erfpacht af te staan, dan
kan men te zijner tijd altijd van zijn rechten gebruik
maken. Spreker meent dat de Raad voorzichtig moet
zijn om op het voorstel van Burgemeester en Wet
houders in te gaan.
Spreker meent dat dit door den heer Beekhuis
nog had kunnen worden opgemerkt.
ook
De heer Krijgsman, met verlof der vergadering voor
de derde maal het woord erlangende, wenscht nog
eene enkele opmerking te maken. Het lijkt hem
kruidenierspolitiek toe, te kijken naar de f 9500.
die de gemeente voordeel heeft door het terrein te
verkoopen. Er wordt niet naar gekeken of het in
het belang is van een achterwijk, dat er een straat
komt. De heeren, die zeggen dat er verbinding ge
noeg bestaat, stellen zich niet voor dat de toestand
beter wordt als de straat wordt doorgetrokken. Dat
de gemeente door aanleg van de straat 9500.
schade lijdt, is niet waar. Zij kan den aanleg uitstellen
tot later en hooger pacht van den heer Dwinger
vragen. De 4500.die de gemeente dan niet ont
vangt, wordt door die hoogere pacht vergoed.
De Voorzitter heeft een paar vragen te beantwoor
den van de heeren J. Koopmans, van Ivetwich Ver
schuur en Zandstra.
Den heer Zandstra, die het bedrijf van den heer
Dwinger, als schadelijk voor de gezondheid, moeielijk-
heden in den weg wil leggen, doet spreker opmerken
dat de Raad hierop al weinig invloed heeft.
De vergunning tot uitoefening van een dergelijk
Dit meent spreker nog in het midden te bedrijf wordt volgens de Hinderwet verleend door
Burgemeester en Wethouders. Leggen dezen nu, door
het stellen van voorwaarden, de grootst mogelijke
moeilijkheden aan zoo'n bedrijf in den weg, dan is er
toch nog geen waarborg, dat die voorwaarden niot
door de Koningin zullen worden vernietigd. De in
vloed van den Raad, om zoo'n bedrijf te bemoeilijken,
is dus, zelfs ingeval van volle medewerking van Bur
gemeester en Wethouders, al zeer onboteekenend en
de heer Zandstra moet zich daarvan niet al te veel
voorstellen.
Den heer J. Koopmans kan spreker mededeelen
dat alleen gevraagd wordt om te mogen bouwen naar
verkiezing. Dit kan, daar adressant toch immers onder
worpen is aan de voorwaarden, hem krachtens do
Hinderwet te stellen en aan de voorschriften der Bouw
verordening, naar het spreker voorkomt, niet anders
beteekenen dan dat adressant zich bij den verkoop
geen speciale voorwaarden ten opzichte van het op
den verkochten grond te stichten gebouw wil zien
opgelegd en o.a. ook dat hem niet zal worden belet
op dien grond te bouwen, vóór hij den laatsten termijn
der koopsom zal hebben voldaan.
Den heer van Ketwich Verschuur zou spreker in
overweging willen geven het aanbod van den heer
Dwinger, schriftelijk gedaan, te aanvaarden. Dan is
althans de overeenkomst tot stand gekomen, waarop
door dat lid en ook door spreker, prijs gesteld wordt.
De Raad zou dan Burgemeester eu Wethouders kun
nen machtigen om, in plaats van met eene betaling
van 5009,in 5 termijnen, genoegen te nemen met
eene betaling van 4500.in eens. Daarom zou
spreker den heer van Messel in overweging willen
geven geen amendement in te dienen.
De heer van Messel zegt dat het door den heer
Zandstra gesprokene hem aanleiding geeft nogmaals
het woord te voeren. De heer Zandstra toch wijst
op het gevaar voor de gezondheid van de omwonenden,
dat ontstaat door de industrie van den heer Dwinger.
De heer Zandstra schijnt het terrein niet goed te
hebben opgenomen, want dan zou hij weten dat de
strook grond aan den eenen kant grenst aan het
pakhuis, aan den anderen kant aan het woonhuis van
den heer Dwinger. Indien er dus iemand last van
krijgt, dan is het de heer Dwinger zelf. Verder wordt
door den heer Zandstra gezegd dat er een tijd zal
komen dat de gemeente het uitoefenen van het bedrijf
aldaar zou kunnen verbieden. Dit betwijfelt spreker
zeer, hij zou zelfs durven beweren, dat geen enkele
van de tegenwoordige leden van den Raad dit zal
beleven.
Den heer Hartelust komt het voor dat er nog een
voordeel aan den verkoop is verbonden, dat nog niet
besproken is. Als er geen straat komt, behoeft de
gemeente geen uitgaven voor straataanleg te doen.
Behalve de 9500.die de gemeente bespaart door
verkoop, worden ook nog deze kosten uitgewonnen.
De heer van Ketwich Verschuur is van oordeel dat
dan toch het door den heer van Messel geopperde
bezwaar blijft bestaan. Als het voorstel van Burge
meester en Wethouders wordt aangenomen, en de
heer Dwinger krabbelt terug, de man schijnt zeer
variabel, dan heeft de gemeente 5 jaar achtereen
1000.per jaar van hem te vorderen. Dit wil
spreker, met den heer van Messel, ook liever niet.
De heer van Messel constateert tot zijn spijt, dat
de mededeeling van den heer Ketwich Verschuur
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Maart 1908. 53
omtrent het terugtrekken van den heer Dwinger
juist is.
Wat is 't geval. Daar spreker met het idéé
zwanger ging, om de strook grond tegen contante
betaling van 4500.te verkoopen, en hij zich ver
gewissen wilde of de kooper ook daarmede zou instem
men, heeft hij zich de moeite getroost daarover met
den heer Dwinger te emboucheeren. Na een langdurig
onderhoud op gisternamiddag, waarin hij hem er op
wees, dat hij door 4500.in eens te betalen geen
schade leed, machtigde de heer Dwinger hem ten slotte
dit aanbod te doen, indien de Raad bezwaar maakte
op het voorstel in te gaan van de betaling in vijf
jaarlijksclie termijnen.
Denzelfden avond evenwel werd spreker per tele-
phoon opgebeld toen deelde de heer Dwinger hom
mede, dat hij zijn machtiging introk.
Onder wiens invloed en op wiens advies de heer
Dwinger aldus handelde, is voor spreker geen raadsel
en voor de overige leden van den Raad zijn daaromtrent
de gedachten zeker tolvrij. Het heeft spreker daarom
zeer verbaasd zooeven van zijn buurman links, den heer
Lautenbach, te vernemen, dat door den voorzitter aan
den Raad kenbaar is gemaakt, dat dezen morgen,
de gemachtigde van den heer Dwinger bij hem geweest
is, om namens dezen mede te deelen, dat hij bereid is
ƒ4500.in eens te betalen.
Spreker schaart zich daarom aan de zijde van den
heer van Ketwich Verschuur. Waar de heer Dwinger
op dusdanige wijze handelt, dient de gemeente waar
borg te hebben, dat hij zijn thans opnieuw gedaan
aanbod gestand doet.
De Voorzitter geeft nogmaals den heeren van Messel
en van Ketwich Verschuur in overweging het schrif
telijk aanbod te aanvaarden, dat er ten minste ligt.
Als die leden zich ongerust maken dat de heer Dwinger
ten opzichte van zijn mondeling gedaan aanbod wel
eens weder van zienswijze zou kunnen veranderen,
verdient het nog zooveel te meer {aanbeveling om
althans ook de geschreven aanbieding te aanvaarden
en aldus eene overeenkomst tot stand te brengen.
Spreker stelt voor thans de beraadslaging te sluiten.
Het komt ook den heer Beekhuis voor dat het het
best is den weg van den heer van Messel te volgen,
dien hij zooeven als amendement heeft aangekondigd.
Eigenlijk is het geen amendement en moet het ook
liever niet als zoodanig worden behandeld, omdat het
vaststaat, dat de heer Dwinger heeft aangeboden het
terrein te koopen voor ƒ4500.Zoodra de Raad dat
aanbod heeft aangenomen, is eene overeenkomst tot
stand gekomen, waarvan men niet meer terug kan.
Deze moet niet in gevaar worden gebracht door nu
ook nog het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders aan te nemen. Daarin toch zou opgesloten zijn
dat de heer Dwinger nog zou kunnen kiezen.
De Voorzitter zal in stemming brengen het voorstel
tot verkoop van het terrein, afgescheiden van de wijze
van betaling.
Dit voorstel wordt aangenomen met 16 tegen 5
stemmen.
Vóór stemmen de heeren Lautenbach, Beucker
Andreae, J. Koopmans, Komter, Haverschmidt, Ooster-
hoff, G. W. Koopmans, Schoondermark, van Ketwich
Verschuur, Duparc, Beekhuis, Hartelust, Menalda,
Burger, Baart de la Faille en van Messel.
Tegen de heeren de Jong, Zandstra, Krijgsman,
Wilhelmij en Besuijen.
De Voorzitter zal nu in stemming brengen het voor
stel van den heer van Messel, luidende
De ondergeteekende stelt voor de strook grond aan
de Singelstraat aan M. Dwinger in koop af te staan
voor een bedrag van ƒ4500.— voornoemde koopsom
te voldoen bij de verteekening der koopacte.
Dit voorstel wordt aangenomen met 18 tegen 3
stemmen.
Vóór stemmen de heerenLautenbach, Beucker
Andreae, Krijgsman, J. Koopmans, Komter, Wilhelmij,
Haverschmidt, Oosterhoff, G. W. Koopmans, Schoon
dermark, van Ketwich Verschuur, Duparc, Beekhuis,
Hartelust, Menalda, Burger, Baart de la Faille en van
Messel.
Tegen de heeren de Jong, Zandstra en Besuijen.
13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
hun een crediet te verleenen voor het leggen van dammen
in een even ten westen van de spoorbrug over de Iijnje
gelegen spoorsloot langs de lijn LeeuwardenGroningen
ten behoeve van de bemaling van een aan de gemeente
toebehoorend nabijgelegen kamp land.
Dit voorstel luidt als volgt
Door de gemeente wordt tot dusver met den aan
den Kanaalweg Z.Z. staanden watermolen een opper
vlakte land bemalen van 68 pondemaat. Behalve
een onmiddellijk ten zuiden van de spoorlijn gelegen
stuk, groot 1.8'2 H.A. is dit land eigendom van derden.
Eene verplichting om voor de bemaling te zorgen
bestaat, evenwel niet. Door ons is met de bediening
van den molen R. E. van der Weide, de pachter
van de plaats op Kleijenburg, belast, die daarvoor
een vergoeding van 95.— per jaar ontvangt, ter
wijl de gemeente jaarlijks 90 ets. voor elke bemalen
pondemaat terug ontvangt. Sinds de landerijen tus-
schen den weg Achter de Hoven en de spoorlijn,
oorspronkelijk onder den molen gelegen, door den
veranderden waterafvoer daardoor niet langer worden
bemalen, krijgt de gemeente deze aan van der Weide
uitgekeerde belooning bij verre na niet vergoed.
Bovendien is de molen zelf zonder belangrijke her
stellingen niet langer in een toestand dat hij al het
water der bedoelde landen kan verwerken.
Een en ander gaf ons aanleiding om maatregelen
te beramen, teneinde de bemaling voortaan te be
perken tot het bovenbedoelde aan de gemeente toe-
bohoorendo kamp land. Daartoe is noodig dat de
in het midden noord-zuid loopende greppel op vol
doende diepte en het land daarnaar afloopend wordt
gemaakt en de spoorsloot, die het ten noorden begrenst,
aan weerszijden met dammen wordt afgesloten, zoodat
alleen het van dit land afkomende water door een
onder don spoorweg liggenden duiker in de molensloot
wordt gevoerd. De Directeur der Gemeentewerken
schat de kosten dier werken op 385.terwijl de
vereischte ministerieele vergunning voor de damleg-
ging, evenwel onder beding van betaling eener jaar-
iijksche recognitie ad 1.bereids is verkregen.
Wij hebben de eer U voor te stellen Uwe mede
werking te verleenen tot het voortaan ter aangeduide
plaatse watervrij houden slechts van het aan de ge
meente behoorend land en daartoe te besluiten
1. Burgemeester en Wethouders een crediet te
verleenen van 385. voor het leggen van twee
dammen in de spoorsloot ten zuiden van de lijn naar
Groningen, ter plaatse als op de teekening met de
letters B en C is aangeduid.
Opmerking verdient dat bij het dit jaar ingaande nieuwe
huurcontract van de plaats op .Kleijenburg" eene regeling ge
troffen is, die aan den huurder slechts die belooning waarborgt,
die de gemeente zelf ontvangt na aftrek van 10 voor admini
stratiekosten.