56 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Maart 1908. belanghebbenden gelegenheid te geven eene regeling te treffen, maar ook om na te gaan of het ook moge lijk is dat de gemeente zelf een beteren uitweg voor het water vindt, 385 voor 5 X 363/4 are toch komt spreker wel wat hoog voor. De gemeente zou zich ook bij een anderen molen kunnen aansluiten. Spreker zou daarom zeer gaarne zien dat Burge meester en Wethouders de bepaalde toezegging deden, dat het besluit niet binnen te korten tijd zal worden uitgevoerd. De Voorzitter kan namens Burgemeester en Wet houders deze toezegging wel geven. De heer G. W. Koopmans zal zijn voorstel intrekken, ofschoon hij het voorstel van Burgemeester en Wet houders acht in strijd met wet en recht en de verant- antwoordelijkheid bij aanneming niet wil mededragen. De heer J. Koopmans zegt dat f 385.zullen worden uitgegeven voor de twee dammen en een greppel, maar in het prae-advies wordt ook nog ge sproken, dat de molen niet best is en herstelling be hoeft. De kosten hiervan komen er dus nog bij en nu wenscht spreker overleg met de eigenaren der naast gelegen landen omtrent de kosten van bemalen en zoo mogelijk eene bijdrage in de herstelling van den molen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen met 19 tegen 2 stemmen. Vóór stemmen de heerenLautenbach, de Jong, Zandstra, Beucker Andreae, Krijgsman, J. Koopmans, Komter, Wilhelmij, Haverschmidt, Oosterhoff, Schoon- dermark, van Ketwich Verschuur, Duparc, Beekhuis, Menalda, Burger, Besuijon, Baart de la Faille en van Messel. Tegen de heeren G. W. Koopmans en Hartelust. 14. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders inzake het adres van het hoofdbestuur der vereeniging tot stichting en exploitatie van een verplegingsoord voor beginnende longlijders in Friesland om daarvoor eene bijdrage te verleenen. Dit prae-advies luidt Onder bijvoeging van een vijf-tal bijlagen verzoekt het hoofdbestuur tot stichting en exploitatie van een goedkoop verplegingsoord voor beginnende longlijders in Friesland bij adres van den 18 Januari 1.1. Uw steun en medewerking in den vorm eener bijdrage uit de gemeentekas, ten einde tot verwezenlijking zijner plannen te kunnen geraken. Deze omvatten de oprichting van een dergelijk sanatorium te Joure, waar reeds over een buitengoed voor het beoogde doel de beschikking verkregen is. Wij achten het gemeentebelang niet in die mate bij deze aangelegenheid betrokken dat voor het ver leenen eener bijdrage, gelijk gevraagd, vrijheid ge vonden kan worden en stellen, ingevolge Uwe op dracht om U in dezen van prae-advies te dienen, U mitsdien voor te besluiten aan adressant in antwoord te doen weten, dat op zijn verzoek afwijzend wordt beschikt. Do beraadslaging wordt geopend. De heer Duparc mag het niet ontveinzen, dat het ongunstig prae-advies op het gedane verzoek hem zeer heeft teleurgesteld. Hij had een geheel ander voorstel verwacht, waar het een zoo hoogst nuttige zaak betreft, die reeds maanden lang de aandacht en belangstelling van geheel Friesland, ja zelfs van velen buiten de provincie, heeft getrokken. En waarop steunt het prae-advies Alléén op de overweging, „dat Burgemeester en Wethouders het gemeentebelang niet in die mate," Spr. drukt op het woord die „bij deze aangelegenheid betrokkon achten, dat voor het- verleenen eener bijdrage vrijheid kan worden gevonden." Spreker veroorlooft zich, als zijn meening uit te spreken, dat deze overweging al heel sober is en geen enkel argument bevat. „Niet in die mate" zeggen Burgemeester en Wethouders. Volgens spre ker is hot gemeentebelang in hooge mate bij deze zaak betrokken. Uit de bij het adres overgelegde stukken kan men opnieuw zien, welke groote verwoestingen keel- en longtering jaarlijks ook onder de inwoners van Fries land aanrichten. In tien jaar tijds, van 1891—1900, stierven in onze provincie aan genoemde ziekte niet minder dan 6484 menschen, tegenover 1999 aan al de bij de wet van 4 December 1872 (Staatsblad no. 134) genoemde besmettelijke ziekten te zamen. Een verhouding dus van 4.631. Frieslands bevolking bestaat thans uit ongeveer 360,000 zielen, voor Leeu warden is het cijfer 35,000, dus ongeveer 1/10. Voor Leeuwarden kan daarom het cijfer van aan de genoemde ziekten overledenen gerust op plm. 60 per jaar worden geschat, of op meer dan 1/10 van het geheel getal jaarlijks in de gemeente overledenen. De tuberculose om verder den thans gebruikelijken naam te noemen, is inderdaad ook voor Friesland en Leeuwarden als een volksziekte te beschouwen. Vooral geldt dit voor de mindere standen, die in Leeuwarden, nóg meer dan in andere plaatsen van Friesland, veelal wonen in achterbuurten, in nauwe stegen en sloppen, waar lucht, licht en zonneschijn, de voornaamste factoren voor het behoud van de ge zondheid, dikwijls slechts moeilijk kunnen doordringen. Voor lijders aan tuberculose uit de gegoede standen staan de sanatoria open. Wel volgen niet altijd her stellingen gelukkig echter zijn zo ook dikwijls aan te wijzen. De Provinciale Staten van Friesland zagen het groote belang der provincie in bij de oprichting van een volkssanatorium te Joure. In hun laatste winter- zitting toch verleenden zij daarvoor een subsidie uit de provinciale fondsen van/10.000. en een amendement om het bedrag op ƒ20,000 vastte stellen, viel slechts met do kleine minderheid van twee stemmen (22 tegen 20). Voor den belioeftigen stand in Leeuwarden bleek nog slechts kort geloden opnieuw hoe hoogst wen- schelijk een gelegenheid is voor het verplegen van personen uit dien stand. Het was een der warmste voorstanders onder de Statenleden voor het toekennen van het provinciaal subsidie, do heer Brandsma, die er ook reeds op wees. Een menschenvriend te Leeuwarden moest toch bij herhaalde advertentie, onder het opschrift „Periculum in mora" in de „Leeuwarder courant" gelden bijeenbedelen, om een jongen patient een driemaandsch verblijf in „Oranje-Nassau-oord" te bezorgen. Spreker maakt geheel tot de zijne de woorden van dat Statenlid, dat zoodanige bedelarij is te be schouwen als een aanklacht tegen de gemeenschap, die in zoo'n geval geen poging doet om een men- schenleven te behouden, doch die taak eenvoudig aan het particulier initiatief overlaat. Zoodanige aanklacht nu, zegt spreker, mag geen enkel raadslid op zich laten rusten, nu de gelegenheid wordt aangeboden, om, althans zooveel mogelijk, hulp te verleenen. Vooral ook mag niet worden vergeten, dat een lijder aan tuberculose tevens groot gevaar voor zijne Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Maart 1908. 57 omgeving oplevert. Wetenschap en ervaring beide hebben reeds voorlang hierover uitspraak gedaan. Een tuberculose-lijder, die eenigen tijd in een sana torium heeft vertoeft, heeft daar ook ondervinding opgedaan. Hij is, zooals het wel eens is genoemd gewor den, geschoold en zal daarom bij zijn terugkomst in zijn vorig verblijf, weten wat hij moet doen en wat hij moet laten. Hij zal tevens weten, welk gevaar hij voor anderen kan opleveren en dezen voor dat gevaar waarschuwen. En zóó zullen zij er gezamenlijk propa ganda voor maken en daardoor voor hun geheele omgeving nuttig zijn. Er zijn velen, wien een schrik om het hart slaat als zij slechts het woord „subsidie" hooren noemen. Wie echter onze gemeente-begrooting raadpleegt, kan zien, dat gelukkig de gemeenteraad van Leeuwarden nooit heeft geschroomd, in vele gevallen zelfs belang rijke jaarlijksche subsidiën toe te staan, als het nuttige of wenschelijke zaken betrof. Allereerst zal men dan aantreffen een subsidie van 400.voor een Pare vaccinogène. Daarbij boude men in het oog, dat deze inrichting dient niet alleen voor Leeuwarden, maar voor geheel Friesland. De jaarlijksche verslagen van het Bureau van animale vaccinatie te Leeuwarden toch doen zien, dat massa's buisjes met vaccine naar tal van andere plaatsen in Friesland worden verzonden. Daar geldt het een middel ter voorkoming van een der vreeselijkste ziekten, waaraan eertijds honderden en honderden menschen stierven in het onderwerpelijke geval betreft het een inrichting tot genezing van menschen, die, zonder hulp van anderen, een ellendig leven voortslepen, dat na korteren of langeren tijd met den dood eindigt. Het zij spreker vergund, nog te wijzen op de vol gende jaarlijksche subsidiënƒ8000. voor do ambachts school, 500.— voor de industrie-en huishoudschool, IOO. voor de kinderbewaarplaats, f 50.aan de vereeniging „Centraal bureau voor sociale adviezen", 350.voor de openbare leeszaal en bibliotheek, alle inrichtingen meest van onmiskenbaar nut, en ten slotte f 5000.voor het stedelijk muziekkorps, om den ingezetenen genoegen te verschaffen. Te zamen geoft dit een jaarlijksche uitgaaf van f 15.400. Niet minder krachtig motief is er voor de subsidieering van een volkssanatorium, waar het betreft het leven en de gezondheid van menschen, die zich zeiven onmogelijk kunnen helpen. Verscheidene gemeentebesturen in Friesland hebben dit laatste ingezien. Zelfs in kleine plattelandsge meenten hoeft de Baad een subsidie voor het schoone doel afgestaan. Laat de Raad van Frieslands' hoofdstad, zoo wil spreker eindigen, waar jaarlijks gemiddeld een 60-tal menschen, hoofdzakelijk uit den behoeftigen stand, aan tuberculose sterven, bij deze andere ge meenten hier niet achterblijven. De eer en de goede naam onzer gemeente zijn er bij betrokken. Tegen over het afwijzend advies van Burgemeester en Wet houders stelt spreker daarom vooraan het hoofd bestuur der vereeniging tot stichting en exploitatie van een verplegingsoord voor beginnende longlijders iü Friesland een bijdrage uit de gemeentekas van 1000.te verleenen. Naar 4 pet. zal dit een jaarlijksch bedrag van slechts ƒ40.— vorderen, een bedrag, dat slechts voor ééns, zeker wel zonder bezwaar zal kunnen worden toegevoegd aan de posten van jaarlijksche subsidiën tot een geheel van ƒ15,400. en waardoor waarschijnlijk vóór en na menig menschen- leven zal worden behouden. De heer Beucker Andreae heeft met belangstelling het door den heer Duparc gesprokene aangehoord. 8preker zal evenals vrij zeker alle leden van den Raad gaarne meewerken om in Friesland een sanatorium te doen verrijzen. Toch moet hij zich vóór het voor stel van Burgemeester en Wethouders verklaren om geen subsidie te verleenen voor de stichting van een sanatorium in Joure, al is het dan op andere gronden dan door Burgemeester en Wethouders worden aan gevoerd. Spreker begint met te zeggen dat het streven, om tot de oprichting van een Volkssanatorium in Friesland te geraken, zijn volle sympathie wegdraagt, dat hij er veel voor gevoelt en gaarne zou willen meewerken. Ook de gemeente zou moeten medewerken maar dan moet men meer zekerheid hebben dan in het onderhavige geval, dat de stichting levensvatbaar heid heeft. Spieker meent echter hieraan op goede gronden te moeten twijfelen. Zelfs van voorstan ders van de oprichting heeft hij gehoord dat ook zij twijfelden of een sanatorium te Joure aan zijne roeping zou kunnen beantwoorden. Die twijfel geeft spreker aanleiding met het voorstel van Burgemeester en Wethouders mee te gaan. Wat toch is het geval? Niet ieder is met don plaatselijken toestand bekend en zeker niet zij, die buiten Friesland wonen en hunne medewerking ver leenen. Spreker is met den toestand bekend. Hem is tevens medegedeeld, dat zelfs leden van de commissie van oordeel zijn, dat Joure niet in alle opzichten als de geschiktste plaats voor een sanatorium kan worden aangemerkt. Gaasterland of Z.O. Friesland zou veel geschikter zijn. Herema-State ligt aan den straatweg, de tram loopt er langs en aan den Oostkant zijn stoom fabrieken, die bij oostenwind haar rook over het land goed jagen. Niemand zal dus kunnen zeggen dat het een geschikte plaats voor een dergelijke stichting is. Waar spreker vernomen heeft, dat in Gaasterland waarschijnlijk terrein beschikbaar kan worden gesteld, doet de Raad beter te wachten met het verleenen van subsidie, als er plannen komen om daar een dergelijke inrichting te stichten. De heer Besuijen zegt dat hij en zijne partijge- genooten, leden van de arbeiderspartij, zich zeer iuteresseeren voor den strijd tegen de tuberculose. Dit zal ieder duidelijk zijn, aan wien het bekend is dat de tuberculose onder het volk ook wel witte pest genoemd de proletariërsziekte bij uitnemendheid is. Talrijk zijn de statistieken die dit aantoonen. In het buitenland, in Hamburg stierven van 1896 1900 aan tuberculose in gezinnen met een ink. v. 9001200 M. 65.7 p.10000 1200- 2000 55.9 n r 20003o00 36.3 3500- 5000 22 8 5000-10000 18.3 Overigens is het cijferbewijs haast overbodig, immers tiert de tuberculose daar het weligst, waar gebrek is aan lucht, licht, rust, goede voeding. Dit vindt men niet in de huizen der rijken, maar in de wijken waar de arbeiders leven, die onder den druk van het kapitalisme gedwongen worden tot overmatig langen arbeid in ongezonde bedrijven, of tot huisindustrie, vaak gedwongen tot een verblijf in krotwoningen en door een gering inkomen dikwijls niet in staat zicli degelijk te voeden. Die tuberculose is dan ook de onafscheidelijke vriendin van het kapitalisme. Zij treedt niet op als de andere levensgezellinnen van deze productiewijze, zij brengt niet die plotselinge verschrikking van den oorlog of van een ramp als die te Courrières, geeft geen aanleiding tot platen in Graphic of Le Monde Illustre, maar verricht stil en als een sluipmoordenares haar werk, man voor man wegrukkende uit het leven. Eerst wanneer licht, lucht, rust en goede voeding niet meer zullen zijn een privilege voor één klasse, maar binnen ieders bereik vallen, zal de macht van de ziekte gebroken zijn. De meest doelmatige bestrijding van de ziekte, de voorkoming, valt dus in de richting van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1908 | | pagina 7