102 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Mei 1908. De heer Zandstra zou het wenschelijk vinden dat door Burgemeester en Wethouders prae-advies werd uitgebracht opdat de Baad van den onhoudbaren toe stand kan worden overtuigd. Hij stelt voor het adres in handen te stellen van Burgemeester en Wethouders ten fine van prae-advies. De heer G. W. Koopmans meent te hebben begrepen dat Burgemeester en Wethouders niet zijn tegen het uitbrengen van prae-advies. Nu wij de bezwaren van Burgemeester en Wethouders tegen het veranderen van den bestaanden toestand niet hebben gehoord, zou spreker die gaarne van Burgemeester en Wet houders vernemen in den vorm van een prae-advies. De Voorzitter doet den heer G. W. Koopmans op merken, dat hij zich daarom niet tegen het verzoek om prae-advies heeft verzet, omdat hij de beslissing daarover aan den Raad wil laten. Wenscht doze prae-advies, dan zal het worden uitgebracht, zelfs wanneer, zooals in casu, zulks tot geen enkel practisch resultaat kan leiden. Want dat prae-advies zal toch nimmer aan den Raad onderwerpen een voorstel om een be&caand urinoir hetzij te handhaven, hetzij te verwijderen de beslissing daarover dient aan Burge meester en Wethouders te blijven en het eenige wat met het prae-advies bereikt kan worden, is de schrif telijke verklaring van Burgemeester en Wethouders, hoe zij over de zaak denken. Vandaar dat spreker dan ook voorstelde om het adres in hunne handen te stellen ter afdoening. De heer Duparc ondersteunt het voorstel van Bur gemeester en Wethouders. Het is hier een zaak, die volgens art. 179/t der gemeentowet, niet bij den Raad thuis behoort. Wat zou deze met een prae-advies doen Zou hij moeten stommen over de plaats, waar urinoirs moeten worden geplaatst of opgeheven De hoer van Ketwich Verschuur is het met den heer Duparc eens. Deze kwestie behoort tot het dagolijksch bestuur der gemeente en dus bij Burgemeester en Wethouders. Spreker wenscht echter ook eene op- morking te maken naar aanleiding van het urinoir in de Korfmakerstraat. Ongeveer een maand geleden heeft spreker zich verwonderd over de ontzettende vervuiling die daar heerschte het was eenvoudig onmogelijk als urinoir gebruikt te worden het was toch gebruikt als een no. 100, voor een doel dus, waarvoor het niet is bestemd. De inrichting van dit urinoir leent zich daar echter toe, want het is als het ware een huisje zonder dak, waarin van buiten geen toezicht mogelijk is. Met den heer Baart de la Faille zou spreker dus gaarne zien dat die inrichting verdwijnt, althans dat zij zoo wordt gemaakt dat men er meer kijk op heeft on beter verfrischt kan worden. Zooals de inrichting nu is kunnen er dingen gebeuren die er niet thuis hooren. Wordt het een urinoir van plaatijzer, zooals er elders in de stad staan, en die van onder open, van buiten af gelegenheid geven om te zien of er iemand gebruik van maakt, dan zal de vervuiling wel grootendeels uit zijn, doch de groote hinder voor de omgeving is daarmee niet weggenomen en de nabij heid van twee andere urinoirs laat de opheffing van deze gelegenheid toe. De heer Besuijen meent dat het laatste, wat door den heer van Ketwich Verschuur is gezegd, er voor pleit om prae-advies te vragen. De heer Zandstra heeft bezwaar geopperd tegen de steenen huisjes, die gebruikt worden voor cabinets d'aisance. Spreker kan zich indenken dat Burgemeester en Wethouders niet genegen zijn die inrichtingen op te ruimen de Raad heeft dan evenwel het recht om bij motie den wensch tot opruiming uit te spreken. Dit kan niet wanneer de zaak ter afdoening naar Burgemeester en Wethouders wordt gerenvoyeerd. Waar nu Burgemeester en Wethouders zelf geen bezwaar maken tegen het uitbrengen van prae-advies, meent spreker dat het wenschelijk is daarnaar te vragen, om een algemeen overzicht over den toestand te krijgen. De Voorzitter moet den heer Besuijen doen opmer ken, dat hij niet gezegd heeft, geen bezwaar te hebben tegen het uitbrengen van prae-advies, doch dat hij den Raad volkomen bevoegd acht om prae-advies te vragen. Hij heeft daar echter duidelijk aan toegevoegd dat hij aan dat prae-advies geon onkel effect toekent, omdat het geen voorstel zul kunnen inhouden, daar uitsluitend Burgemeester en Wethouders en niet de Raad beslissen zullen of inrichtingen als de hier be sprokene kunnen worden verwijderd, dan wel dienen te worden gohandhaafd. De heer Besuijen dwaalt overigens af, waar hij meent dat het prae-advies een overzicht zal geven van den algemeenen toestand der hier bedoelde inrich tingen over de geheele gemeente. Zulks kan, naar aanleiding van het onderhavige adres, niet van Bur gemeester en AVethouders worden gevraagd. Er ligt oen concreet verzoek over eene met name genoemde inrichting bij den Raad ter tafelalleen dat is aan de orde en over dat geval zal clan ook alleen prae- advies worden uitgebracht. Spreker zal de leden, die prae-advies begeeren, niet tegen houden, maar hij herhaalt, dat liet eventueel uit te brengen prae-advies geen effect kan hebben en geen voorstel zal inhouden. De heer Duparc is het met den A'oorzitter eens dat een prae-advies slechts hot gevoelen van Burgemeester en Wethouders kan inhouden ten opzichte van deu bestaanden toestand, en dat liet niet kan sluiten met een advies tot opruiming der bedoelde inrichtingen. Laat toch, zegt spreker, de Raad niet treden op een gebied dat niet het zijne is. Nu reeds stemmen zijn opgegaan, die den bestaanden toestand afkeuren, kan do Raad Burgemeester en Wethouders wel genoegzaam vertrouwen, dat zij wel zullen weten wat hun in dezo te doen staat. De Voorzitter zal het voorstel van den heer Zandstra in stemming breggen. De lieer Zandstra trekt zijn voorstel in als de Rand van meening is, dat een prae-advies van Burgemeester en Wethouders geen effect sorteert. De Voorzitter deelt mede dat de heer Zandstra zijn voorstel heeft ingetrokken. Hierna wordt besloten overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 6. adres van hot bestuur van het werkloozenfonds „Helpt Elkander" om, met verwijzing naar zijn adres van Augustus 1907 de zaak der verzekering tegen de geldelijke gevolgen van werkloosheid op de basis van het Gentsche stelsel ter hand te willen nemen. Wordt voorgesteld dit adres voor kennisgeving aan te nemen. De heer Besuijen zegt dat er voor liern reden tot Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Mei 1908. 108 klagen bestaat. In 1906 is de zaak der verzekering tegen geldelijke gevolgen van werkeloosheid door hem ter sprake gebracht en eene motie voorgesteld, waarvan de behandeling werd uitgesteld. Na dien tijd zijn er zoowel van links als van rechts, van de sociaal-democratische arbeidersvereenigingen als van de Roomsch Katholieke kantoorbediendenvereeni- gingen en andere belanghebbenden een 20-tal adliaesie- adressen ingekomen. Toen de motie werd behandeld heeft ook de heer Oosterhoff zijne instemming betuigd en getracht het onderzoek in deze materie nog uitgebreider te doen plaats vinden dan de motie bedoelde. De heer Oosterhoff, en met hem de heer Komtep betreurde evenwel dat sprekers motie het onderzoek aan Burgemeester en AVethouders opdroeg, zij hadden liever den oorspronkelijken motie-vorm behouden, die eene raadscommissie vroeg. Burgemeester en Wet houders hadden het te druk, men moest hun geen meerder werk op de schouders leggen. De verschil lende amendementen en moties werden verworpen. Een jaar later kwam aan de orde een adres van de Timmerliedenvereeniging. De heeren Oosterhoff en Komter waren inmiddels Wethouder geworden. Bij de behandeling der begrooting heeft spreker toen gevraagd of het nu niet raadzaam was alsnog eene raadscommissie voor het onderzoek van deze kwestie te benoemen, omdat Burgemeester en AVet houders zooveel werk hadden. De heer Komter heeft toen gezegd dat de drukte, die Burgemeester en Wethouders hadden, niet zoo bijzonder groot was, terwijl de Burgemeester bij een iuterpellatio-Zandstra namens den Wethouder Komter verzekorde, dat een prae-advies binnen niet al te langen tijd zou verschijnen. Tusschen de indiening en nu zijn ongeveer 9 maan den verloopeneen voldragen prae-advies had er kunnen zijn, nog is er niets gereed. Spreker beklaagt zich ovor deze manier van handelen. Burgemeester en Wethouders kunnen wel zeggen dat zij zoo veel werk hebben, maar dan hebben zij niet het recht om do benoeming eener raadscommissie tegen te houden. Spreker begrijpt niet wat de bedoeling is van deze weinige voortvarendheid. Zijn Burgemeester en Wet houders bevreesd voor do financiëele gevolgen Door minister Veegens is voor deze zaak eene sup- pletoire begrooting ingediend, waardoor het mogelijk is dat de gemeente het geld, daarvoor besteed,! grootendeels terug krijgt. Bovendien bestaat er nog maar ééne vereeniging die een werkloozenkas bezit, zoodat het vooral in het eerst slechts eene kwestie is van weinig geld. Men zou anders den indruk krijgen dat het college de zaak tot een volgend jaar wil rekken, omdat er geen begrootingspost voor is. De heer Komter doet opmerken, dat bij de afdoening- der verschillende werkzaamheden het een wel eens op het ander moet wachten en dan allicht de vraag geldt, wat is het belangrijkste. Waar nu ook uit hetgeen de heer Besuijen zegt, blijkt, dat deze kwestie tot op dit oogenblik nog meer theoretische dan prak tische waarde heeft, omdat hier slechts ééne vereeni ging bestaat die over een werkeloozen fondsje beschikt, is het begrijpelijk dat Burgemeester en Wethouders moer dringende zaken eerst hebben afgedaan. Overigens hoopt spreker dat het prae-advies spoedig gereed zal komen. De zaak zelve is echter nog bezig zich te ontwikkelen, te groeien en tracht men met de elders opgedane ervaring zijn voordeel te doen en voor de overgebleven bezwaren eene oplossing te vinden. De heer Besuijen heeft met genoegen vernomen dat het prae-advies eerstdaags zal verschijnen. Dit is ten minstens iets anders dan binnen niet te langen tijd. Hij zou dan ook niet weer hot woord hebben gevraagd als hij niet wenschte niet te worden mis verstaan. Spreker heeft niet gezegd dat het eene theoretische kwestie is. Voor de menschen, die het aangaat, is het geen theoretische kwestie, maar een kwestie van hoe aan eten te komen. Ook om andere reden is de zaak veel te belangrijk om ze uitsluitend theoretisch te noemen. De oprichting van fondsen voor zelf-help toch gaat met groote moeie- lijkheden gepaard.. Er zijn menschen die weinig werkeloos zijn door bijzondere omstandigheden en die toch moeten betalen. De vakvereeniging eischt terecht naast het solidariteitsprinciep dat geen der leden zich aan de contributie voor het fonds onttrekt en dus alle risico's dooreengemengd worden. Er heerscht te dezen opzichte niet altijd eenstemmigheid in de vak- vereenigingen. Zoo'n enkele goede risico wil wel eens tegen dit beginsel opponeeren. Als nu door het lange wachten het eene bestaande fondsje verdween, zou de zaak weer voor lange jaren van de baan zijn en zou dit een terugslag zijn voor de arbeidersbeweging hier ter stede immers, de onwil- ligen zouden bij hun bestrijding in de vereeniging steeds verwijzen naar de mislukking van het timmer liedenfonds. Spreker wil geenszins worden geacht te hebben gezegd dat deze zaak eene theoretische kwestie is. Hierna wordt besloten overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 7. adres van A. Bloembergen en Zonens' Bank omtrent de overneming van de eventueel aan te gane geldleening ad 654.000. Zal bij punt 3 der agenda worden behandeld; 8. dankbetuiging van mej. M. Yalkema voor hare benoeming tot onderwijzeres aan gemeenteschool no. 9. Wordt voor kennisgeving aangenomen; 9. de rekening van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, dienst 1907. Wordt in handen gesteld van de heerenHaver- schmidt, Besuijen en de Jong om onderzoek en rapport 10. alsvoren van de Stads Bank van Leening. AVordt in handen gesteld van de heeren van Messel, Haverschmidt en G. W. Koopmans om onderzoek en rapport 11. alsvoren van het Stads Ziekenhuis. Wordt in handen gesteld van de heeren van Ket wich Verschuur, Menalda en Lautenbach om onder zoek en rapport 12. alsvoren van het Nieuwe Stads Weeshuis. Wordt in handen gesteld van de heerenFeitz, Beekhuis en Hartelust om onderzoek en rapport 13. dat door Burgemeester en Wethouders de volgende namen aan nieuw aangelegde straten zijn gegeven de van de stad af gerekend eerste straat op het terrein der woningvereeniging „Leeuwarden", die loodrecht op het Noordvliet uitkomt onmiddelijk bij de geamoveerde Looijersbrug Javastraat; de oostwaarts eerstvolgende straat aldaar evenwijdig aan de vorigeBorneostraat de oostwaarts daaraanvolgende straat, evenwijdig aan de vorigeCelebesstraat de dwarsstraat op voornoemd terrein, de drie vorige kruisende en e ven wijdigaan het Noord vlietSumatrastraat; de aan de Celebesstraat evenwijdig loopende meest oostelijk gelegen straat, die op de vorige uitkomtBankastraat. Wordt voor kennisgeving aangenomen. III. Wordt ter tafel gebracht 1Prae-advies van Burgemeester en Wethouders

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1908 | | pagina 2