104 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Mei 1908. inzake het adres van H. J. Heimig om instelling van periodieke verhoogingen der jaarwedden van de opzichters der stadsreiniging. 2. Alsvoren omtrent het adres van de wed. L. F. AntonidesRas alhier om huur van een bleekveld in het Bagijneklooster. De stukken 1 en 2 zullen in eene volgende verga dering worden behandeld. 8. Alsvoren omtrent het adres van de Nederlandsche Tramwegmaatschappij om voor den aanleg van een tramweg van Leeuwarden naar Suameer uit de ge meentekas een renteloos voorschot te verleenen ad 40000.— en inzake het adres van Q. Jellema e.a. betreffende aan de verleening van dat voorschot te verbinden voorwaarden. 4. Nader voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling der voorwaarden van uitgifte in erf pacht van het terrein der voormalige Bleekerij aan den Hoekstersingel. De stukken 3 en 4 zullen worden gedrukt als bijlagen tot het raadsverslag en in eene volgende vergadering worden behandeld. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om in de vacature van hoofd der gemeenteschool no. 2 te voorzien door overplaatsing en c.q. overplaatsing van het hoofd van gemeenteschool no. 4 als zoodanig naar eerstgenoemde school. 6. Alsvoren tot wijziging der indeeling van bouw blok 7 der terreinen ten noorden van het Nieuwe Kanaal en van de betrekkelijke bepalingen van uitgifte. De stukken 5 en 6 zullen in eene volgende ver gadering worden behandeld. IV. Rapporten. De heer Haverschmidt deelt mede, dat de commissie, belast geweest met het onderzoek van voorstellen van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de ge- meentebegrooting, dienst 1907, geene aanleiding heeft gevonden tot het maken van op- of aanmerkingen, weshalve zij voorstelt de voorgestelde wijziging goed te keuren. Dit rapport zal nog heden worden behandeld. De heer Hartelust deelt mede dat de commissie, belast geweest met het onderzoek van eene wijziging der gemeentebegrooting, dienst 1908, geene aanleiding heeft gevonden tot het maken van op- of aanmerkingen, weshalve zij voorstelt de voorgestelde wijziging goed te keuren. Dit rapport zal nog heden worden behandeld. V. Wordt overgegaan tot de behandeling dei- voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Benoeming van een onderwijzer aan gemeenteschool no. 8vacature W. Carelse. De beraadslaging wordt geopend. De heer Krijgsman heeft in het advies van den arrondissements-schoolopziener eene uitdrukking ge vonden, waartegen hij ten sterkste moet protesteeren. In dat advies staat n.l. over een der onderwijzers, die aanvankelijk als no. 3 op de voordracht stond „Niettegenstaande ik van den onderwijzer „officieel goede berichten heb ontvangen, weet ik, dat „hij zich buiten de school nog al op velerlei gebied „beweegt en vrees ik, dat zulks zijn studio en de „vervulling van zijn taak als onderwijzer aan een zoo „groote school als no. 8 in den weg zal staan." Dit is eene beoordeeling, die niet te pas komt. De arrondissements-schoolopziener heelt de sollici tanten alleen te beoordeelen als onderwijzer en heeft er niets mee te maken hoe dezen hun tijd buiten de schooluren besteden. Hij heeft alleen te beoordeelen of dit van invloed is op de vervulling van hun taak als onderwijzer. Hij zegt in dit geval dat hij officieel goede gegevens heeft ontvangen en erkent dus dat deze sollicitant als onderwijzer goed is. Dan gaat het niet op dien man niet op de voordracht te plaatsen, omdat hij zich buiten de school met andere dingen bezig houdt. De veronderstelling van den heer Mr. Schaafsma wordt door niets bewezen. Wordt een dergelijke maatstaf aangelegd voor ambtenaren, dan zou men b.v. bondsleden uitsluiten van alle betrek kingen en zou de gemeente zich stellen op het stand punt van elk patroon, die personeel weigert aan te nemen, omdat ze lid zijn van- of vooraan staan in hun vakvereeniging. Spreker komt tegen do besproken uitdrukking op en keurt haar af en, indien Burgemeester en Wethou ders tengevolge van het advies de voordracht hebben veranderd, treft die afkeuring natuurlijk ook Burge meester en Wethouders. Do Voorzitter antwoordt dat deze zaak buiten de beschouwing van den Raad ligt. Spreker kan de leden niet beletten een oordeel uit te spreken over een advies van een Rijksambtenaar, maar de arron dissements-schoolopziener is volkomen bevoegd advies uit te brengen zooals hij meent dit te moeten doen en daarmede heeft de Raad niets te maken. De beraadslaging wordt gesloten. Van de 20 uitgebrachte stemmen krijgt de heer S. Lootsma to Pingjum 19 stemmen, de heer J. Merkuur te Grouw 1 stem, zoodat benoemd is de heer S. Lootsma. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aangaan van eene geldleening. Bijlage no. 10.) De beraadslaging wordt geopend. De Voorzitter deelt mede dat bij dit punt in be handeling komt het adres van Bloembergen en Zonens' Bank, betreffende de overneming van de eventueel aan te gane geldleening ad 654.000.Omtrent dit adres echter kan spreker in openbare vergadering geen mededeelingen doen. Hij vestigt intusschen do aandacht op het feit, dat in artikel 4 is voorgesteld de deelneming in deze leening te doen geschieden bij openbare inschrijving. Bij de algemeene beschouwingen kan nu, naar hij zich voorstelt, het beginsel worden behandeld of de Raad openbare inschrijving begeert, dan wel overgave aan een syndicaat en zulks geheel afgescheiden van de gedane aanbieding. Wanneer de Raad begeert dat de leening op eene andere wijze dan bij openbare inschrijving zal worden aangegaan, dan kunnen de deuren worden gesloten en zal voorlezing worden gedaan van do aanbiedingen der adrosseerende Bank instelling. Het is den heer Baucker Andreae voorgekomen dat er eene kleine wijziging moet plaats hebben. Burge meester en Wethouders gaan uit van de veronder Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Mei 1908. 105 stelling, dat, waar thans een 4°/0 geldleening recht van bestaan heeft, de mogelijkheid bestaat, dat men later een zal kunnen sluiten voor 3% Spreker heeft er bezwaar tegen om deelen van oen zelfde leening eene verschillende rente te doen dragen. Dit is toch kennelijk het doel van Burgemeester en Wet houders. Het komt hem verkieselijker voor dat die deelen van een en dezelfde leening ook dezelfde rente zullen dragen. In art. 2 wordt gezegd de rente, ingaande op den dag der storting, bedraagt ten hoogste 4 ten honderd 's jaars. Dit sluit in zich dat ook op de eerste serie naar een verschillenden rentestand kan worden inge schreven, b.v. A schrijft in voor 100,000.— a 4°/0, B voor 3.9 en C voor 3.8. Gebeurt dit, dan zal men allicht in de war raken. Men loopt dit gevaar als er direct een groot bedrag aan de markt komt en weet dan niet welke inschrij vingen men moet accepteeren. Spreker zou het beter vinden als voor de geheele leening eenzelfde rente stand werd vastgesteld. Als b.v. voor de le serie werd ingeschreven door A tegen een koers van 100%, door B tegen 99%, door C weer tegen een anderen koers, dan weet men niet waar men aan toe is. Spreker kan zich niet voorstellen dat een groot bedrag tegen een verschillenden rentestand kan worden geleverd. Is dit een bedrag van 30 a 40 mille, dan zou dit nog gaan. Spreker vindt het beter in art. 2 de woorden „ten hoogsteweg te laten. De heer Krijgsman merkt op dat het, naar aanlei ding van het adres van A. Bloembergen en Zonens Bank, niet mogelijk is algemeene beschouwingen te houden, zoolang de voorwaarden, welke door die Bank worden gesteld, den Raad niet bekend zijn. De Voorzitter antwoordt dat hij reeds heeft gezegd dat men bij de algemeene beschouwingen principieel kan bespreken of de inschrijving op de leening open baar zal geschieden, of dat de leening zal worden gegeven aan een syndicaat of eene Bankinstelling. Het lijkt spreker niet goed alle openbare discussie af te snijden door de deuren onmiddellijk te sluiten. Ook de heer G. W. Koopmans zal zich niet uit spreken voor openbare inschrijving of onderhandsche gunning, zoolang hij de cijfers niet weet. Die cijfers zullen invloed hebben bij het bepalen van zijn stem. De Voorzitter zegt dat het hem om het even is of de aanbiedingen aan den Raad nu, dan wel na afloop der algemeene beschouwingen bekend worden gemaakt. Zijn do leden van oordeel dat zij, zonder die te ken nen, geen algemeene beschouwingen kunnen houden over de kwestie van openbare inschrijving of over gave der leening aan een syndicaat of kassierskantoor, dan zal spreker de deuren laten sluiten. Hij dacht echter dat het aangenamer en gemakkelijker voor de leden zou zijn die zaak te bespreken zonder eenige aanbieding te kennen. Ook Burgemeester en Wet houders kenden geene aanbieding toen zij ter zake beraadslaagden die van Bloembergen en Zonen's Bank is heden morgen ingekomen. Wanneer de loden cijfers, die geheim moeten blijven, en waarover zij geneigd zullen zijn te willen spreken, van te voren kennen, wordt hun het deelnemen aan de algemeene beraad slaging zeker niet gemakkelijk gemaakt en het is dus in hun belang dat spreker zijn voorstel deed. De heer G. W. Koopmans wil wel algemeene be schouwingen houden, maar hij kan dat straks nog wel doen. De heer Duparc bestrijdt de meening van den heer Beucker Andreao. Deze zaak heeft, gelijk zoo menige andere twee handvatsels. Men kan de inschrijvingen toekennen aan hen, die het volledige bedrag willen geven tegen de laagste rente, maar ook handelen volgens het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Spreker heeft in elk geval bezwaar tegen het weg laten van de woorden ten hoogste. De leening toch zal in seriën worden uitgegeven, naar gelang van de behoefte aan geld. Thans is de rente-standaard zoo, dat men moeielijk zal kunnen leenen voor minder dan 4 pCt. Een volgende keer echter kan de rentestand lager zijn. Is nu eenmaal een vaste rente aangenomen, dan zit de gemeente daaraan vast en zal zij van den gunstigen toestand der geldmarkt niet kunnen profiteeren. De heer Burger sluit zich bij den heer Duparc aan, waar deze opkomt tegen den heer Beucker Andreae. Hij wil echter het door eerstgenoemd raadslid ge sprokene nog aanvullen. De heer Beucker Andreae stelt zich op een onjuist standpunt. Deze vindt het grootste bezwaar in het niet vaststaan van de rente en dat er kan worden ingeschreven tegen verschillende rente, b.v. 100 a 4 96 a 3 enz. Dit is onjuist. In art. 1 staatde leening wordt uitgegeven bij seriën, waarvan de grootte en tijd van uitgifte telkens door Burgemeester en Wethouders worden bepaald. In art. 2 staat dat bij die uitgifte Burgemeester en Wethouders de rente vaststellen. Burgemeester en Wethouders stellen nu de inschrijving open op de eerste serie groot 450,000.tegen 4 Dit sluit uit dat er inschrij vingen zullen komen van 3 of 3% Spreker refereert zich te dezen opzichte aan den heer Duparc, die het ook wenschelijk vindt dat voor de uitgifte van een andere serie eene andere rente bepaald kan worden. Nog een enkel woord wenscht spreker in het midden te brengen over de vraag of er openbare inschrijving zal plaats hebben, of dat de levering zal worden overgedragen aan een kassier. Dit is een punt, waar over principieel kan worden gediscussieerd en spreker vindt het dan ook volkomen juist om voorloopig de deuren niet te sluiten. Spreker ziet echter voor zich geen reden tot principieele bespreking, want hij hoeft geen bezwaar tegen onderhandsche plaatsing, als het bod gunstig is. Doch om dit te beoordeelen zal hij eerst de voor lezing van het aanbod afwachten. De heer Beucker Andreae geeft te kennen dat hij, ook na het door de heeren Burger en Duparc gespro kene, zijne bezwaren handhaaft. Wij moeten eene leening sluiten van 650,000.en geven eene serie uit van 450,000.tegen 4 terwijl de later uit te geven seriën een andere rente kunnen dragen. O O Spreker vreest dat er dientengevolge verwarring komt in de aflossing. Om de de aflossing goed te kunnen regelen moet vooraf de rente bekend zijn. Daarom is het beter een vaste rente voor de geheele leening te bepalen. Wordt de rentestand lager, dan zal daar mee door de inschrijvers wel rekening mee worden gehouden. Deze toch houden rekening met den geldenden rentestand. Spreker ziet er daarom geen bezwaar in nu reeds do rente te bepalen voor het geheele bedrag. De heer van Messel gelooft dat de heer Burger den heer Duparc niet goed heeft begrepen. Als spreker dat raadslid goed heeft verstaan, dan is het diens meening dat het de bedoeling is de leening te gunnen aan dengene die tegen de laagste rente inschrijft.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1908 | | pagina 3