Vergadering yan Dinsdag 23 Juni 1908.
124 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Juni 1908.
bij niet betaling eene rente van 5 °/0 verschuldigd
was. Deze kwestie is uiterst moeilijk. Tevens wijst
hij op de bepaling dat het erfpachtsrecht kan worden
vervallen verklaard als de erfpachter het terrein en
den opstal niet naar genoegen van Burgemeester en
Wethouders onderhoudt.
Deze en andere bepalingen doen spreker opmerken
als het erfpachtsrecht zoo zwak staat, zal het lastig
vallen om op een huis, dat op erfpacht is gebouwd,
hypotheek te krijgen.
Verder komt hij op tegen de bepaling vervat onder
letter d 2de al. en vraagt, wat wordt bedoeld met
het woord „aangeschreven
In de Amsterdamsche en Zaandamsche voorwaarden
komt voor „bij deurwaarders-exploit". Waarom
wordt dat hier niet overgenomen
Spreker stelt voor een nieuw art. 24, le lid a in
te lasschen, luidende
„ingeval de erfpachter in gebreke mocht zijn het
ingevolge art. 13 verschuldigde, blijkens vaststelling-
door Burgemeester en Wethouders, op de verschijn
dagen te voldoen"
In art. 13 der voorwaarden komt, naar zijne mee
ning, geen definitieve bepaling daaromtrent voor,
zoodat zulks aanleiding zou kunnen geven tot mis
vatting.
Dit amendement wordt ondersteund en maakt een
onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Burger ondersteunt het amendement,
omdat hij het in beginsel met den voorsteller eens is
en het daarom niet in de doofpot wil stoppen. Hij
zal er echter niet vóór stemmen, omdat hij vreest,
dat door dergelijke amendementen de eenheid der
bepalingen, die van het allergrootste belang is, in de
war zou worden gebracht. Een contract als het
onderhavige moet zijn en blijven samengesteld „aus
einen gusz" er hier en daar aan te tornen is ge
vaarlijk.
De heer G. W. Koopmans had gehoopt dat hij van
den heer Burger een antwoord op zijn vraag had
gekregen. Het lijkt spreker na de verklaring van
den heer Burger echter beter toe zijn amendement in
te trekken.
Hij zal diens uitlegging apprecieeren.
De Voorzitter deelt mede dat de heer G. W. Koop-
mans zijn amendement heeft ingetrokken.
Art. 24 wordt met algemeene stemmen aangenomen.
Aan de orde is art. 25.
De heer Krijgsman zegt dat in het sectie verslag
is gevraagd naar een waarborg, dat werkelijk de ver
zending der kennisgeving heeft plaats gehad.
Wordt een aangeteekende brief verzonden dan is
omtrent den inhoud ervan niets bewezen.
De Voorzitter antwoordt dat de heer Krijgsman dan
toch geheel geen waarde hecht aan het bewijs, dat
te putten is uit eene goed geordende administratie.
Waar, zooals hier, de minuten van alle besluiten van
Burgemeester en Wethouders worden onderteekend
en in het archief blijven bewaard, zou toch altijd wel
kunnen blijken of aan dat besluit uitvoering was ge
geven en al heeft men dan geen absolute zekerheid
dat de uitvoering gelijk is aan de minuut, de waar
schijnlijkheid is toch zeer groot. Daarmede zal de
rechter rekening houden.
De heer Besuijen zegt dat een overgeschreven brief
geen copie is. Bij het afschrijven kan er b.v. een
fout insluipen, bij copiëeren in een copieboek niet.
Spreker gelooft dan ook niet dat het bijbrengen
van een minuut als bewijs voor den rechter kan dienon.
Spreker is dan ook van oordeel dat hier „bij aan-
geteekenden brief' moet worden vervangen door „bij
deurwaarders-exploit."
Dit amendement wordt door Burgemeester en Wet
houders overgenomen.
Art, 25 wordt, aldus gewijzigd, met algemeene
stemmen aangenomen.
De art. 2629 worden met algemeene stemmen
aangenomen.
Aan de orde is art. 30.
De heer Krijgsman wenscht ook in dit artikel de
woorden „bij aangeteekenden brief" te vervangen in
„bij deurwaarders-exploit."
De heer G. W. Koopmans doet opmerken dat dit
een dure geschiedenis kan worden. Als b.v. een
erfpachter het huis niet goed onderhoudt, moet hem
dit bij deurwaarders-exploit worden kenbaar gemaakt
en wel driemaal. Zulke gevallen kunnen zich dage-
lijksch voordoen en dan wordt het een duur zaakje.
Hij vindt eene aanschrijving per brief in deze vol
doende.
De Voorzitter meent dat het beter is in dit artikel
„bij aangeteekenden brief" te laten staan.
Den heer Besuijen komt het voor dat een deurwaar-
dersexploit hier niet zoo dringend noodzakelijk is als
in art. 25, waar men stond voor het oogenblik, waarop
de vervallenverklaring van het erfpachtsrecht zou
worden uitgesproken. Hier (art. 30) is de aangetee
kende brief wel voldoende, omdat geen onmiddellijk
gevaar voor den hypothecairen schuldeischer aanwezig
is. Deze kan op 't laatste moment nog de verplich
tingen van den nalatigen erfpachter nakomen en
Burgemeester en Wethouders van hun voornemen,
bedoeld in artikel 25, terugbrengen.
De artt. 3040 worden met algemeene stemmen
aangenomen, evenals de „bepalingen" in haar geheel.
Hierna wordt verder overeenkomstig het voorstel
besloten
c. als rooilijnen voor de op die bouwblokken en
op de bij het raadsbesluit van 14 April 1908 no.
135R/55 aan J. F. en J. L. Tak in erfpacht afgestane
terrein te stichten gebouwen, vast te stellen de op
meergemelde teekening getrokken roode lijnen
d. Burgemeester en Wethouders te machtigen tot
de openbare aanbesteding van de sub a bedoelde
werken; blijvende aan hen de beoordeeling, in hoeverre
daartoe dadelijk of naar gelang der omstandigheden
geleidelijk zal worden overgegaan
e. ten aanzien van het adres van 19 Januari 1907
van het bestuur der voormalige Coöperatieve Bouw-
vereeniging „Helpt Elkander", over te gaan tot de
orde van den dag.
Niets meer te behandelen zijnde woi'dt de vergade
ring door den Voorzitter gesloten.
RECTIFICATIE
in het verslag van 26 Mei 1908.
Op bladz. 109, regel 20 van beneden, 2e kolom,
moet voor „Besuijen" worden gelezen „Rwger."
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Juni 1908. 125
Tegenwoordig 21 leden, te weten de heerenBeucker
AndreaeKrijgsman, J. Koopmans, Lautenbach,
Sckoondermark, Besuijen, Oosterhoff, de Jong, G. AV.
Koopmans, Feitz, Beekhuis, Zandstra, Hartelust, van
Messel, Duparc, Menalda, Wilhelmij, Haverschmidt,
Burger, van Ketwich Verschuur en Baart de la Faille.
Afwezig 2 leden, waarvan met kennisgeving de
heer Komter.
Zonder kennisgeving.de heer Beerends.
\Toorzitterde heer A. E. Zimmerman, Burgemeester.
I. De notulen van de op Dinsdag 9 Juni 1.1. ge
houden vergadering worden gelezen en vastgesteld.
II. AVordt medegedeeld
1. dat door den Minister van Binnenlandsche Zaken
is goedgekeurd het raadsbesluit d.d. 12 Mei 1.1. tot
verhooging der vergoeding voor huishuur aan den
concierge van het gymnasium
2. dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd
het raadsbesluit d.d. 9 Juni 1.1. tot verhuring van
een bleekveld in het Bagijneklooster
3. dankbetuiging van den heer W. G. Hoeneveld,
hoofd van gemeenteschool no. 4, voor zijne overplaat
sing naar gemeenteschool no. 2.
De stukken 13 worden voor kennisgeving aange
nomen
4. missive van de heeren A. J. Krieger te Amers
foort en jhr. L. W. van der Goes alhier, waarbij
worden ingezonden situatie- en profielteekeningen,
voor den aanleg en verdere stukken betreffende de
exploitatie van de eerste Leeuwarder tramlijn-Span
jaardslaan naar het station der Maatschappij tot exploi
tatie van Staatsspoorwegen.
Wordt in handen gesteld van Burgemeester en
AA'ethouders om prae-advies
5. adres van den heer T. de Groot e. a. om ver
betering te brengen in den vervuilden toestand van
de sloot tusschen Tonslagerij en het Pieterseliewaltje.
Wordt voorgesteld dit adres te stellen in handen
van Burgemeester en AA'ethouders ter afdoening.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Besuijen zegt dat dit een soortgelijk adres
is als dat, waarop bij de behandeling der begrooting in
1906 prae-advies van Burgemeester en Wethouders is
gevraagd en waarop later afwijzend is beschikt omdat
er van de zijde van belanghebbenden geen voldoende
steun werd toegezegd.
De kosten van demping zouden ongeveer 5000.
bedragen en de gemeente was genegen daarvan de
helft te betalen als de andere helft door de belang
hebbende eigenaren werd betaald.
Deze zaak is afgesprongen op den onwilligen eige
naar van een aanliggend pand, een zekeren Alves.
Deze is intusschen overleden en nu acht spreker het
niet onmogelijk dat er van de zijde van de erfgenamen
minder verzet komt. Bovendien is spreker van oordeel
dat Burgemeester en Wethouders met de Woningwet
in de hand kras kunnen optreden, ten einde verbete
ringen aan te brengen.
Woningen kunnen toch onbewoonbaar worden ver
klaard om redenen buiten de woning zelf gelegen,
b.v. het grenzen aan een te nauwe steeg enz. Zoo
zal het ook mogelijk zijn woningen onbewoonbaar te
verklaren om de nabijheid van een hinderlijke sloot.
Alen kan de aanliggende eigenaren dwingen hun deel
van de sloot te dempen en, daar er aan beide zijden
huizen staan, kan dus de heele sloot gedicht worden.
Spreker zou er de eigenaren op willen wijzen dat,
als zij niet willen bijdragen tot de noodige verbetering,
of die niet op eigen kosten tot stand brengen, hunne
woningen onbewoonbaar zullen worden verklaard.
Spreker wil voorstellen aan Burgemeester en Wet
houders op te dragen te dezer zake prae-advies uit
te brengen, tenzij de Voorzitter meent dat het zonder
prae-advies gaat.
De Voorzitter wijst er op dat nog niet lang geleden
dezelfde zaak bij den Raad ter tafel kwam. Op 31
October 1906 toch was hier in behandeling een adres
van H. de Vries e. a., om demping verzoekende van
de sloot langs het Pieterseliewaltje, waarop door Bur
gemeester en Wethouders een afwijzend prae-advies
was uitgebracht. Dit prae-advies is destijds cloor
spreker verdedigd en hij herinnert zich niets van de
j motieven, die de heer Besuijen thans aanvoert. Zeer
duidelijk staan spreker echter zijne eigene motieven
voor den geest, waarmede de groote meerderheid van
den Raad zich toen heeft vereenigd, n.l. dat de over
heid niet bevoegd is om met het geld der gemeen
schap het particulier eigendom te gaan verbeteren,
zoo geen eischen van verweer daartoe dwingen, waar
mede spreker destijds de algemeene gezondheidsbe
langen op het oog had, die bedreigd heetten te
zijn door den bestaanden toestand.
Sedert is die toestand ter plaatse niet veranderd.
De door den heer Besuijen aangehaalde onbewoon
baarverklaring van enkele woningen is door den Raad
zeiven weder opgeheven en de gevoltrekking is dus
niet gewaagd, dat de Raad althans in de ligging dier
perceelen geen enkel gevaar voor de bewoners heeft
gezien.
Wanneer alsnu besloten wordt het adres dat thans
aan de orde is, te stellen in handen van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening, dan kan natuurlijk
dezerzijds gerust de toezegging worden gegeven, dat
zal worden overwogen of nalatige eigenaren niet zijn
te verplichten het door hen nagelateno alsnog uit te
voeren. Het is mogelijk dat in dien geest nog iets
te bereiken is. Spreker kan dat op het oogenblik
niet met de beslistheid van den heer Besuijen ver
klaren, maar diens mededeelingen zullen worden over
wogen.
De heer Besuijen meent dat werkelijk de onwil van
een eigenaar om te betalen of afstand te doen van
een stuk grond, de oorzaak van het niet-dempen is
geweest. Hij is van oordeel dat de mogelijkheid be
staat dat er met de erven beter te marchandeeren is.
Nu de Voorzitter mededeelt dat er getracht zal
worden eene nieuwe regeling te treffen, zal spreker
zich bij het voorstel van Burgemeester en Wethouders
neerleggen.
Wat de opheffing der onbewoonbaarverklaring be
treft, doet spreker opmerken dat het voorstel daartoe
van Burgemeester en Wethouders is uitgegaan. Het
is een belachelijke zaak geweest en de gemeente
Leeuwarden heeft een bespottelijk figuur gemaakt.
Die opheffing van onbewoonbaarverklaring berust
op een totaal verkeerde wets-interpretatie. Door die
foutieve interpretatie zijn woningen, welke onbewoon
baar waren verklaard, wijl ze „niet door verbeteringen
in bewoonbaren toestand waren te brengen", weer in
bewoonbaren staat gebracht door ze te verven. Dat
kan nooit de bedoeling der wet zijn.
De beraadslaging wordt gesloten en met alge
meene stemmen het voorstel van Burgemeester en
Wethouders aangenomen.
6. adres van den heer J. van der Werff Az. en
andere bewoners van de Emmakade Z.Z. om voorde