b. het verrichten van verfwerk in gemeentege
bouwen
134
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 7 Juli 1908.
10. dat bij openbare aanbesteding is gegund
a. aan S. H. de Jong te Heeg, het maken en
leveren van kozijnen, deuren, ramen enz., voor den
verbouw van de gasfabriek voor de som van 1530.
perceelen 1 en 4 aan O. Bajema alhier, resp. voor
ƒ98.— en 78.—
perceelen 2, 6, 7 en 8 aan A. Hendriks alhier,
resp. voor 69.—, 48.—, 39.en 95.
perceel 3 aan J. S. de Jong alhier, voor f 78.
perceel 5 aanW. van Asperen teHuizum, voor 100.
c. het verrichten van witwerken in gemeente
gebouwen
perceel 1 aan J. H. Speekman alhier, voor 185.
perceelen 2, 7 en 10 aan D. C. Schroder alhier,
resp. voor 163.—, f 136.en 83.
perceel 3 aan H. J. Cordes en K. Hoekstra alhier,
voor 243.
perceel 4 aan W. Golstein alhier, voor 132.
perceelen 5 en 8 aan J. G. Fazzi alhier, resp. voor
69.en 64.
perceelen 6 en 11 aan F. Sieger en B. Eisma alhier,
resp. voor 109.en 48.
perceelen 9 en 12 aan H. Metz alhier, resp. voor
78.— en 127;
d. de levering van klompen
aan de Eerste Nederlandsche Stoomklonrpenfabriek
te Alphen aan den Rijn voor 357.80.
De stukken sub 910 worden voor kennisgeving
TIL Wordt ter tafel gebracht.
1. Aanbeveling van personen die in aanmerking
komen om geplaatst te worden op de aan den Com
missaris der Koningin in te zenden opgave van be
noembaren in het college van zetters.
2. Voorstel A'an Burgemeester en Wethouders om
aan den met ingang van 1 Januari 1909 eervol ont
slagen adjunct-commies 1ste klasse ter secretarie B.
van Weemen van Noord een pensioen uit de gemeente
kas te verleenen.
3. Alsvoren om aan E. Jongstra ondershands voor
den tijd van vijf jaren te verhuren een strook grond
bij den ouden verschwatervijver aan den Oostersingel
en te verpachten het grasgewas van het geheele ge
meentelijk terrein om dien vijver.
4. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders
inzake het adres van S. H. Taconis e. a., om de
Oldehove van een uurwerk te voorzien.
De stukken 14 zullen in eene volgende vergade
ring worden behandeld.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling der voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1Rapport der Commissiebelast geweest met bet
onderzode van de rekening en verantwoording van het
Nieuwe Stads Weeshuis, dienst 1907.
De conclusie van het rapport, strekkende tot goed
keuring van de rekening en verantwoording wordt
met algemeene stemmen aangenomen.
2. Rapport der Commissie, belast geweest met het
onderzoek van de rekening en verantivoording van de
Stads Armenkamer, dienst 1907.
De conclusie* van het rapport, strekkende om de
rekening en verantwoording van de Stads Armenkamer
en die van liet Stads Armhuis, dienst 1907, goed te
keuren en de Voogden 's Raads dank te betuigen
voor hun nauwkeurig beheer, wordt met algemeene
stemmen aangenomen.
3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan
de firma J. F. Tak Zonen vergunning te verleenen
tot het maken van een inrit in het trottoir vóór hun
perceel aan de Willem Sprengerstraat.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij het hierbij overgelegd adres, ongedateerd, den
15 Juni 1.1. ontvangen, verzoekt de firma J. F. Tak
en Zonen een inrit te mogen maken in het gemeente
trottoir voor hare in aanbouw zijnde fabriek aan de
Willem Sprengerstraat.
Bij ons bestaat tegen de inwilliging van het ver
zoek geen bezwaar, zoodat wij in overeenstemming
met het advies van den Gemeentelijken Inspecteur
voor het Woningtoezicht, waarmede de Directeur der
Gemeentewerken zich vereenigt, dan ook de eer hebben
U voor te stellen te besluiten
aan de heeren J. F. en J. L. Tak, handelende onder
de firma J. F. Tak en Zonen vergunning te verleenen
tot het maken en tot wederopzeggens toe hebben
van den bedoelden inrit, onder voorwaarde
1. dat de inrit ten genoegen van Burgemeester en
Wethouders door en op kosten van adressanten worde
aangelegd in klinkers in zand, en de afgesneden trottoir
einden kwartrond moeten worden bijgewerkt
2. dat de inrit voor den duur der vergunning door
adressanten of hunne rechtverkrijgenden worde onder
houden in gelijke materialen, als de overige gedeelten
van het trottoir door de gemeente worden onderhouden,
terwijl bij opheffing van den inrit het trottoir door
hen weder in zijn vorigen toestand worde terugge
bracht
3. dat als erkenning van het eigendomsrecht der
gemeente op den grond, waarop de inrit wordt ge
maakt, door adressanten of hunne rechtverkrijgenden
jaarlijks vóór of op 12 November, het eerst vóór of
op 12 November 1908, ten kantore van den Gemeente-
Ontvanger worde betaald eene recognitie van 1.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt met algemeene stemmen aangenomen.
4. Nader voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot wijziging der verordening, regelende de jaarwedden
enz. van het onderwijzend personeel aan de scholen voor
lager onderwijs in de gemeente. (Bijlagen nos. 7 en 14).
De algemeene beraadslagingen worden geopend.
De heer Duparc heeft met genoegen kennis ge
nomen van het voorstel van Burgemeester en Wet
houders. Door aanneming toch van dit voorstel,
gedaan in overeenstemming met het advies der Com
missie van Toezicht, zal, naar hij zich vleit, alleszins
worden voldaan aan gekoesterde wenschen en door
de wet-Rink opgewekte verwachtingen.
Het is spreker te meer een genoegen dit te zeggen,
omdat hij in de vergadering, waarin het eerste voorstel
van Burgemeester en Wethouders werd behandeld,
evenals andere leden, bezwaren tegen dat voorstel had,
die thans geheel zijn weggenomen.
Een klein voorbehoud moet spreker echter maken.
Het is belichaamd in het amendement, dat door den
heer Haverschmidt en hem is ingediend en waarmede
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 7 Juli 1908. 135
hij hoopt, dat de Raad zich zal kunnen vereenigen.
Spreker heeft echter nog een bezwaar van for-
meelen aard.
Het ontwerp luidt
„opnieuw vast te stellen de verordening tot rege
ling der jaarwedden en der verdere inkomsten van
het onderwijzend personeel aan de scholen voor open
baar lager onderwijs te Leeuwarden, gelijk zij tekstueel
is bekend gemaakt, bij besluit van Burgemeester en
Wethouders, opgenomen in gemeenteblad no. 11 van
1907, met de navolgende wijzigingen enz."
Doch, het blijkt reeds genoegzaam uit de bewoor
dingen dit is geen raadsbesluit. De raadsbesluiten nu
moeten, als men een geheel nieuwe verordening
wil hebben vastgesteld, worden ingetrokken, en dit
moet dan in een slot-artikel geschieden.
Spreker is niet zonder vrees, dat de goedkeuring van
het volgens het voorstel, te nemen besluit, wel eens
bezwaar bij hooger gezag zou kunnen ondervinden.
Hij zal daarom, als al de artikelen zijn behandeld, een
anderen vorm voor het te nemen besluit voorstellen.
De heer Krijgsman zegt dat de heer Duparc begint
met hulde te brengen aan Burgemeester en Wethou
ders voor de goede manier waarop zij deze zaak hebben
geregeld. Spreker en zijne partijgenooten zijn dit niet
met hem eens zij hebben het nieuwe voorstel met
gemengde gevoelens ontvangen.
In één opzicht slechts zijn zij voldaan n.l. dat
Burgemeester en Wethouders hun standpunt, dat
verhooging niet noodig was, hebben losgelaten. Uit
het voorstel toch blijkt, dat Burgemeester en Wet
houders verhooging van de salarissen wel noodig
achten. De manier echter waarop Burgemeester en
Wethouders hun voorstel hebben verbeterd, bevredigt
spreker en zijne partijgenooten niet.
De vermeerderde rijksbijdrage is f 6175.Deze
voorstellen kosten 7000.Het heeft den schijn
alsof een voorstel is ontworpen dat ongeveer even
hoog komt als het bedrag der rijksbijdrage. Een ge
volg daarvan is dat de nieuwe regeling onvoldoende
is. De indertijd door spreker en zijne partijgenooten
ingediende voorstellen waren zeer matig. Spreker
heeft bij de indiening ervan gezegd dat zij niet vol
deden aan redelijke eischen, dat zij den heeren volstrekt
niet overdreven moesten lijken. Nu echter blijkt, dat
die matige voorstellen, waardoor de onderwijzers toch
nog lager tractementen zouden krijgen dan andere
ambtenaren, van wie veel minder wordt geëischt, als
brievenbestellers, klerken, teekenaars bij het kadaster
enz., door Burgemeester en Wethouders niet worden
overgenomen. Spreker vermoedt dat de heer Schoon-
dermark hem zal toevoegen dat de sociaal democraten
met hunne overdreven voorstellen riemen snijden van
een andermans leer, zooals hij dit vroeger al eens
heeft gedaan. Het komt spreker echter voor dat deze
bewering niet te pas komt. De heeren moeten zich
niet verbeelden, dat zij het meerdere inkomen dat zij
hebben en dat hun in staat stelt meer bij te dragen
in den hoofdelijken omslag, zelf verdienen. Dat
meerdere inkomen is een gevolg van de machtspositie
die zij in de maatschappij innemen en waardoor zij
datgene, wat door de arbeiders wordt voortgebracht
in hunne zakken steken. Het komt dus niet te pas
te spreken van riemen snijden van een andermans
leer als de arbeiders zelf het leer leveren. De voor
stellen van spreker en zijne partijgenooten kosten
14000. Dit is niet buitensporig. Burgemeester
en Wethouders stellen een aanvangssalaris voor van
625.de sociaal democraten vragen 650.
Een verschil alleen van f 25. Dit is te nietig om
over te praten. Het geeft een onderwijzer, zijn
storting voor pensioen er af gerekend, een inkomen
van 12.per week. Dit is toch veel te min
om daaruit te bekostigen kleeding, boeken, kamer,
de lessen die hij moet nemen om verder te
komen enz. Een onderwijzer die van een der
gelijk bedrag moet leven, moet armoede lijden.
Heeft nu een onderwijzer de volledige bevoegdheid,
d.i. als hij de hoofclacte bezit, dan krijgt hij slechts
een beginsalaris van 725.d.i. de storting voor
pensioen er af gerekend 13. per week.
Van dit bedrag nu kan zoo iemand met een gezin
onmogelijk leven. Spreker weet wel dat er duizenden
zijn, die met dat bedrag toe moeten, voor de gemeente
komt het niet te pas eene zoo lage bezoldiging te
geven. Spreker wil eens eene vergelijking maken en
dan ziet hij dat Pruissen, een lang niet democratisch
geregeerd land, veel hooger staat.
Er is een nieuw voorstel van de conservatieve
regeering, bepalende dat het aanvangs-salaris in plaatsen
tusschen 1000040000 inwoners bedraagt 840.
tot 870.het maximum 1812.tot 1950.
Hier hebben de hoofden minder. In Denemarken zijn
deze cijfers 1000.tot 1066.maximum f 1866.—
tot 2000.—.
In Venendaal bij Utrecht is het maximum voor
een onderwijzer zonder hoofdacte 25.hooger dan
in de hoofdstad van Friesland, in Purmerend i00.—
Als spreker de lijst nagaat die bij het advies van
de Commissie van Toezicht is gevoegd, blijkt hem
dat de regeling te Nijmegen, den Bosch, Venendaal
en Purmerend beter is. In Leeuwarden is de regeling
beter dan die op het platteland in Friesland, die te
Leiden en Vlissingen.
Dit zijn de redenen, waarom spreker en zijne partij
genooten de indertijd door hen ingediende amende
menten handhaven. Zij willen het aanvangssalaris
en de periodieke verhoogingen grooter maken en zullen
trachten hunne matige voorstellen aangenomen te
krijgen.
Tusschen het voorstel van Burgemeester en Wet
houders en dat van spreker en zijne partijgenooten
bestaat nog een principieel verschil n.l. dat de
onderwijzeressen 25.minder bezoldiging krijgen
dan de onderwijzers. Spreker is van oordeel dat dit
verschil niet te verdedigen is.
Het wordt verdedigd door te zeggen dat de onder
wijzers voor hun pensioen moeten betalen en de
onderwijzeressen niet. Waar nu de onderwijzers eene
bijzondere vergoeding krijgen voor de pensioenbijdrage,
meent spreker dat dit eene erkenning is dat de trac
tementen te laag zijn, zoo laag, dat zij de storting
niet kunnen betalen. Waren die tractementen hoog
genoeg, dan zou er hoegenaamd geen reden zijn om
het pensioen voor hen te betalen. Tegenover die
storting staan baten, n.l. het pensioen voor de weduwe
en weezen. Het is een verplichte levensverzekering,
die ook anderen genoodzaakt zijn te sluiten. Welnu
er wordt niet aan gedacht voor die anderen deze
verzekering te betalen. Spreker zal bij de artikels-
gewijze behandeling de amendementen nader ver
dedigen, hij kan thans volstaan met te zeggen dat
zij gehandhaafd worden. Hij vleit zich niet met de
hoop dat zij worden aangenomen, daar hij de liefde
van de heeren voor het onderwijs en de salarieering
der onderwijzers kent. Spreker en zijne partijgenooten
willen echter de heeren in de gelegenheid stellen te
toonen, dat zij er geen 7000.— voor over hebben
om de tractementen van de onderwijzers te ver
beteren.
De heer Haverschmidt zal de gewone beschouwingen,
waartoe een debat over dit onderwerp aanleiding
geeft, maar achterwege laten en direct verklaren dat
het voorgestelde hem bevredigt, omdat hij daarin
terug vindt enkele wenschen door hem in April geuit,
namelijk eenige verbetering in het salaris van beide