136 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 7 Juli 1908. categoriën onderwijzers, hoewel het geheel meer geeft dan hij had verwacht. Door toevallige omstandigheden heeft hij in de com missie niet tot deze regeling meegewerkt, maar hij kont toch den gedachtengang, die er aan ten grond slag ligt. De Schoolcommissie heeft aldus geredeneerd Er is ruim 6000 gulden beschikbaar laat die ten goede komen aan 11 scholen en 11 hoofden, want de traktementen aan school 12 lijken ons nog het meest „concurrenzfahig." Daarna zijn de adressen gekomen en hoewel spreker nu niet behoort tot degenen, die maar dadelijk de, dikwijls overdreven, eischenvan onderwijzers inwilligen, vindt hij toch dat het personeel van school 12 zich mot eenig recht beklaagt, dat thans voor de derde maal eenige lotsverbetering hun neus voorbij gaat. Op die wijze komt er niet veel terecht van den voorsprong, dien men heet te bezitten, nu het ver schil in traktement, oorspronkelijk bedoeld van 200 gulden, reeds tot 75 is gedaald voor eene school, waar men hooge eischen stelt, met uitgezocht per soneel, waarbij met 2 en 3 taaiakten en middelbare bevoegdheid. Het gaat toch niet aan, altijd maar weer te moeten hooren jelui hebt dat niet noodig. Op die wijze wordt het moeilijk niet te solliciteeren naar dergelijke scholen in andere plaatsen, nu er zooveel volgens het leerplan der Leeuwarder school worden opgericht. Ook bestaat er geen reden, waarom men het hoofd de aan zijn collega's toegestane 100 gulden zal ont houden. Spreker en de heer Duparc hebben daarom de eer aan den Raad twee wijzigingen voor te stellen 1. het salaris van het hoofd niet 400, maar 500 gulden hoogor te stellen dan het gewone salaris der hoofden 2. art. 3 II te lezen als volgt aan de school der 4de klasse bij een diensttijd van minder dan 4 jaren f 900. van 4 en meer, doch minder dan 8 1000. n 8 n n n n n 1100. „12 16 1200.-. 16 jaren1300.—. Het doet den heer Schoondermark genoegen van meer dan een zijde te hebben vernomen dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders overeen stemt met de gevoelens van de leden van den Raad. Spreker wenscht enkele opmerkingen te maken naar aanleiding van het gesprokene door de heeren Duparc, Haverschmidt en Krijgsman. Deze laatste is niet bevredigd. Dit blijkt uit de ingediende amendementen. Op één ding wenscht spreker den heer Krijgsman attent te maken. Deze wijst te veel op het niet kunnen rondkomen van de onderwijzers met het be ginsalaris en het heeft den schijn alsof do heer Krijgsman daardoor de overige leden van den Raad tot zich zou kunnen trekken. Die aanvangssalarissen echter zijn fictief, want onder wijzers zonder dienstjaren komen niet of slechts bij hooge uitzondering, in Leeuwarden. Zij beginnen dus niet mot het aanvangssalaris. Voor de bezitters der hoofdacte is dit nog in sterkere mate het geval, die acte toch wordt steeds later behaald. Spreker kan dus gerust verklaren dat de aanvangs salarissen fictief zijn, zoodat de heer Krijgsman daar niet den nadruk op behoeft te leggen. Dat raadslid gaat ook wel wat ver met het maken van vergelijkingen. Spreker is van oordeel dat als de Raad eene goede salarisregeling maakt zooals nu, er geen vergelijking moet plaats hebben met Duitsch- land en Denemarken. Ook haalt de heer Krijgsman enkele plaatsen aan waar de regeling beter is, daartegenover echter staan een massa plaatsen waar zij zoo goed niet is. Weer begint de heer Krijgsman te spreken van liefde voor het onderwijs. De vorige keer heeft spreker aange toond dat die liefde voor het onderwijs bij Burgemeester en Wethouders nog niet zoo gering is. Voor verplichte onderwijzers toch wordt 28000.meer uitgegeven dan de bij de wet genoemde minima, voor surnumerairs 12000.voor overcomplete, deze zijn niet over compleet voor het onderwijs, 25000.Voor deze laatsten ontvangt de gemeente geen subsidie. De heer Krijgsman zal zeggen ja, maar die overtollige onderwijzers zijn aan de scholen waar de kinderen van de heeren schoolgaan. Spreker kan daarop antwoorden dat aan school no. 11, een kostelooze school, 2 overtollige onderwijzers werkzaam zijn en 2 surnumerairs, samen dus 4 personen. Spreker wenscht nu nog een enkel woord te zeggen naar aanleiding van het gesprokene door de heeren Haverschmidt en Duparc. De heer Haverschmidt begint met te zeggen dat de voorsprong van de onderwijzers aan school 12 kleiner wordt. Die was 200.en wordt nu 75.Dat dit geschieden zou was de Commissie van Toezicht bekend. Deze commissie was het eens met Burgemeester en Wet houders. De heer Haverschmidt wenscht echter die voorsprong te behouden omdat de onderwijzers aan school 12 één of meer bijacten hebben. Deze bijacten echter zijn productief zoodat het maximum niet is zooals in de verordening staat 1200.— maar 1600.De salarisregeling is niet slecht. Bovendien hebben de onderwijzers hier er vaste betrekkingen bij, die zij in andere plaatsen niet hebben; b.v. aan den vervolgcursus op school 12. Hiervoor wordt f 60.per wekelijksch lesuur betaald, terwijl dit salaris ook in aanmerking komt bij de be rekening van het pensioen. Een der onderwijzers is verbonden aan de Burgeravondschool en geniet daar voor 480.Is dit dan nog niet voldoende Spreker wijst er den Raad nogmaals op dat hij niet alleen op de salarieëring moet letten die de verorde ning aangeeft, maar ook rekening moet houden met de productiviteit der bijacten die gezamenlijk 400. kunnen opleveren. Ook spreekt de heer Haverschmidt over mutatie. Hij heeft het woord concurrenzfahig genoemd, en gezegd dat er zooveel scholen worden opgericht voor M. U. L. O. Daar zullen ook leerkrachten voor noodig zijn. Spreker heeft voor zich een mutatielijst van alle scholen. Aan school 12 is er sedert Maart 1908 geen enkele mutatie geweest. Wel is Burgemeester en Wethouders bekend dat er gesolliciteerd wordt. Tot nu toe blijven de onderwijzers. De toestand is niet van dien aard dat de onderwijzers kunnen zeggen, dat zij te weinig verdienen. De heer Baart de la Faille wil het amendement van de heeren Haverschmidt en Duparc ondersteunen. Spreker is getroffen door het welsprekend betoog van den heer Boersma, die de school gaarne wil houden op het standpunt dat zij nu inneemt. Bij eene vorige sollicitatie waren er slechts 2 sollicitanten, later 1. Eene vacature kan elk oogenblik komen en als er dan geen sollicitanten komen, is dit ten nadeele van het onderwijs. Spreker ondersteunt warm het amendement van de heeren Duparc en Haverschmidt. De heer Schoondermark antwoordt dat hij zich ver keerd heeft uitgedrukt. Hij heeft gezegd, dat er sedert Maart 19Ü8 en bedoelt dat er vanaf de oprich ting tot Maart 1908 geen enkele mutatie heeft plaats gehad. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 7 Juli 1908. 137 De heer Baart de la Faille vraagt hoe dat stemt met de mededeeling van den heer Boersma, dat er bij eene vacature slechts 2 sollicitanten waren en later slechts 1. De heer Schoondermark antwoordt dat er toen een leerkracht meer noodig was. De heer Besuijen is intusschen ter vergadering verschenen. De heer Duparc zegt dat door den heer Schoonder mark er op is gewezen, dat er geen mutatiën zijn ge weest aan school 12. De mutatiën zullen echter zeer zeker komen. Er verrijzen op andere plaatsen al meer en meer scholen van hetzelfde gehalte als school 12 en deze zullen niet nalaten, de goede leerkrachten te trekken. Nu zegt de heer Schoondermark wel, dat er wel onderwijzers voor de scholen elders zullen komen. Die zijn er echter nog niet vele. Hoe gunstig de school ook elders staat aange schreven, kan blijken uit het feit, dat vandaar bij herhaling haar programma wordt aangevraagd. De heer Zandstra zegt dat zich voor de vacature van taalonderwijzer slechts 1 sollicitant heeft aange meld. De oorzaak daarvan was dat de onderwijzer die tijdelijk werkzaam was, voor benoeming zou wor den voorgedragen. Toen dit bekend was wilden andere onderwijzers niet solliciteeren. Spreker vreest niet voor don bloei van school 12, ook al worden de traktementen niet verhoogd. De heer Haverschmidt merkt op dat hetgeen de heer Zandstra zegt niet meer is dan eene veronder stelling. Of het nu eene vacature of eene uitbreiding van personeel betreft is spreker om het even, een feit is het dat zich slechts twee candidaten, beide onbruik baar, hebben aangemeld en later slechts één en dat vindt spreker bedenkelijk. De heer Krijgsman constateert dat de heer Schoon dermark dingen heeft gezegd die in strijd zijn met de waarheid. Hij heeft beweerd dat hier in Leeu warden geen of slechts zeer weinig onderwijzers zonder hoofdacte werken op het minimum salaris. Spreker leest zoo juist in het schoolverslag dat er 13 zijn, terwijl dit het geval is met 10 onderwijzers met de hoofdacte. Wat de heer Schoondermark gezegd heeft is dus onjuist. Ook is dit het geval met de bewering omtrent de overtollige onderwijzers n.l. dat deze zouden voorkomen aan andere scholen dan die waarop de kinderen der heeren schoolgaan. Laat de heer Schoondermark eens eene statistiek geven voor de scholen der le, 2e en 3e klasse, dan zal hem blijken dat spreker gelijk heeft. De bevolking der klassen aan de scholen der le klasse is kleiner dan die van de anderen. In de eerstgenoemde klassen toch zitten 20, in de andere 40 a 45 leerlingen juist daardoor onstaan de overtollige onderwijzers. Toen de heer J. Koopmans het ontwerp las, kon hij zich niet in alle opzichten er mee vereenigen. Later, toen hij bemerkte dat het salaris van de onderwijzers met de hoofdacte ook verbeterd was, heeft hij zich er bij neergelegd. Op één punt echter is hij niet tevreden, n.l. ten opzichte van artikel 4. Daarin is de leeftijd, waarop de gehuwde onderwijzers recht krijgen op de tegemoetkoming in de huishuur op 28 jaar gesteld. Spreker had willen voorstellen dien leeftijd te stellen op 25 jaar. Hij heeft daarvan af gezien naar aanleiding van het door den heer Krijgsman c.s. ingediende amendement om de geheele leeftijds bepaling te laten vervallen. Mocht dit amendement niet worden aangenomen, dan behoudt spreker zich voor alsnog een voorstel in dien geest te doen. Met het amendement van de heeren Haverschmidt en Duparc is spreker het niet eens. Niet daarom, dat hij het onderwijs aan school 12 niet op hoogen prijs stelt, maar z.i. is de salarieering aan deze school voorloopig voldoende. Blijkt het later dat er bij vacatures niet voldoende sollicitanten komen, dan is de verhooging in dit amendement voorgesteld toch te gering en zou hij zeggen welnu, komt die tijd, dan komen die plagen. De algemeene beraadslagingen worden gesloten en wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling. Aan de orde is I art. 1. De Voorzitter deelt mede dat op dit artikel een amendement is ingediend door de heeren Haverschmidt en Duparc, luidende te lezen aan het slot „en vijfhonderd gulden hooger voor het hoofd van de school der 4e klasse." Dit amendement is door twee leden ingediend en maakt alzoo een onderwerp van beraadslaging uit. De beraadslaging wordt geopend. De heer Haverschmidt meent te hebben opgemerkt, dat de salarisregeling der hoofden aan velen niet duidelijk is en zet deze zaak uiteen. Zooals het staat in de rechter kolom, krijgt de heer Boersma geen verhooging, evenmin als zijn personeel en omdat cle algemeene jaarwedde van alle 12 hoof den 100 gulden vooruit gaat, moest de extra-jaar wedde aan school 12 met 100 gulden worden ver minderd en dus gebracht worden van 500 op 400 gulden. Dit is het wat spreker met den heer Duparc wenscht te herstellen, door 500 gulden te laten staan. De heer Krijgsman acht het beter eene algemeene regeling te maken voor alle hoofden en onderwijzers en geen uitzonderingstoestanden te scheppen voor scholen van verschillende soort. Deze uitzonderingstoestanden leiden tot wangunst. Spreker wil alle hoofden gelijk salarieeren en voor de meerdere bevoegheden, die de heer Boersma boven dien niet heeft, betalen. De heer Burger wil het voorstel van de heeren Haverschmidt en Duparc warm ondersteunen tegenover het standpunt dat door den heer Krijgsman wordt ingenomen. Spreker is een voorstander van wat de heer Krijgsman uitzonderingen noemt en dat wel vooral in het belang van den onderwijzersstand. Als er eene inrichting is, die extra krachten eischt, dan moeten die extra krachten ook extra betaald worden. Daarmede wordt voor het geheele corps der onder wijzers een kans geschapen om door vlijt en studie ook eenmaal tot dien hoogeren en beter bezoldigden post te komen. Hierin ziet spreker een heilzamen prikkel.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1908 | | pagina 3