d. van f 50.voor het geven van onderwijs in de nuttige handwerken. 140 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 7 Juli 1908. niet ontglipt. Dit bewijst haar voorstel om in art. 1 500.te veranderen in 400.waaruit blijkt, dat zij aan school 12 geen verhooging wenschte. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van de heeren Duparc en Haver- schmidt wordt verworpen met 11 tegen 6 stemmen. Vóór stemmen de heeren Beucker Andreae, Duparc, Hartelust, Baart de la Faille, Burger en Haverschmidt. Tegen de heeren J. Koopmans, Lautenbach, Beek huis, Zandstra, de Jong, Oosterhoff, Krijgsman, Schoon dermark, Feitz, van Messel en Besuijen. Art. 3 II wordt met algemeene stemmen aange nomen. Aan de orde is art. 4. De Voorzitter deelt mede dat door de heeren Krijgsman c.s. wordt voorgesteld in artikel 4 de woorden ,,en den leeftijd van 28 jaren bereikt heeft" te doen ver vallen. Dit amendement is door meer dan twee leden ingediend en komt alzoo in behandeling. De beraadslaging wordt geopend. De heer de Jong zegt dat dit voorstel is gedaan omdat spreker en zijne partijgenooten het onbillijk vinden dat een gehuwd onderwijzer of weduwnaar die een huis bewoont eerst op 28 jarigen leeftijd recht krijgt op de vergoeding voor huishuur. Als het voor die menschen noodig is, dan is het ook noodig voor de jongeren die gehuwd zijn. Misschien is het de bedoeling, de jonge huwelijken tegen te gaan. Het al of niet geven van 100.vergoeding zal echter wel van weinig invloed daarop zijn. Men trouwt wel eens om de centen, maar iemand die een huishouding opzet schiet met f 100.niet veel op. De B.aad moet het tijdstip waarop de huwelijken zullen worden gesloten maar overlaten aan Amor. Als de onderwijzers jong zijn en gehuwd, hebben zij de tegemoetkoming hard noodig. Krijgen zij die niet dan is op hen van toepassing het tegenwoordig veel gezongen liedje Jaapje is getrouwd Hij zit in de misère enz. En zoo is het ook. Menig onderwijzersgezin zit in de misère. Laten wij zorgen door het toestaan dezer vergoeding- voor huishuur ook aan de jongeren, dat hun toestand althans iets wordt verbeterd. De heer J. Koopmans ondersteunt het amendement. Zooals spreker reeds gezegd heeft, was zijn oorspron kelijk plan een amendement in te dienen om het cijfer 28 te veranderen in 25. Mocht blijken dat de Raad niet meegaat met het in behandeling zijnde amendement, dan zal spreker alsnog een voorstel doen in den aangegeven geest. Ook de heer Baart de la Faille ondersteunt het amendement. Hij acht het niet gewenscht het aan gaan van een huwelijk te bemoeilijken. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement-Krijgsman c. s. wordt aangenomen met 9 tegen 8 stemmen. Vóór stemmen de heeren J. Koopmans, Lauten bach, Beekhuis, Zandstra, de Jong, Krijgsman, Feitz, Baart de la Faille en Besuijen. Tegen de heeren Beucker Andreae, Oosterhoff, Schoondermark, Duparc, Hartelust, van Messel, Bur ger en Haverschmidt. Aan de orde is art. 5. De Voorzitter deelt mede dat door de heeren Krijgs man c. s. wordt voorgesteld om aan dit artikel toe te voegen een nieuw lid, luidende Dit amendement is door meer dan twee leden inge diend en maakt alzoo een onderwerp van beraad slaging uit. De beraadslaging wordt geopend. De heer Krijgsman zegt dat voor het lesgeven in vreemde talen f 100.resp. f 150.wordt gegeven. Dit is dus een meerder salaris voor meerdere bevoegd heden. Ru is het toch niet te verdedigen dat de onderwijzeressen, die de bevoegdheid hebben voor handwerken en daarin les geven, niets krijgen. Boven dien geschiedt dit lesgeven nog buiten de schooluren en hebben zij 2 uur meer les te geven per week dan de onderwijzers. Daarom lijkt het billijk aan deze onderwijzeressen f 50.per jaar meer te geven. De heer Schoondermark vindt het opmerkelijk dat altijd, als een dergelijke verordening onder handen is, dezelfde debatten worden gevoerd. De heer Krijgs man kan dus al vooruit weten welk antwoord hem te wachten staat, n.l. dit, dat men niet moet zeggen dat de onderwijzeressen 2 uur per week meer les hebben. De 28 uren zijn de lesuren voor de onderwijzeressen en de onderwijzers prohteeren ervan door 2 uren vrij te hebben. De heer Krijgsman is dit niet met den heer Schoon dermark eens. De onderwijzers hebben 26 uren, de onderwijzeressen 28 uren les. De onderwijzers krijgen 25.salaris meer en de onderwijzeressen hebben meer bevoegdheden. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement-Krijgsman c. s. wordt verworpen met 11 tegen 6 stemmen. Vóór stemmen de heerenLautenbach, Zandstra, de Jong, Krijgsman, Baart de la Faille en Besuijen. Tegen de heeren Beucker Andreae, J. Koopmans, Beekhuis, Oosterhoff, Schoondermark, Feitz, Duparc, Hartelust, van Messel, Burger en Haverschmidt. Aan de orde is II art. 6. De Voorzitter deelt mede dat hierop door de heeren Krijgsman c.s. een amendement is ingediend, luidende Art. 6 te lezen als volgt Voor het geven van onderwijs in de gymnastiek, hetzij krachtens vaste, hetzij krachtens tijdelijke aan stelling, wordt jaarlijks voor elk lesuur per week f 30.— toegekend, voor zoover de onderwijzer niet is in het bezit eener jaarwedde als gymnastiekonderwijzer. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 7 Juli 1908. 141 Dit amendement is door meer dan twee leden ingediend en komt alzoo in behandeling. De beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra zegt dat de nieuwe lezing van art. 6 spreker en zijne partijgenooten in geenen deele bevalt. Het lijkt nu wel of wij voortaan in Leeuwarden gymnastieklessen kunnen krijgen voor 60 cent per wekelijksch lesuur en heele goede voor 90 cent. Het kan echter ook zijn dat spreker de zaak niet goed vat en dat er in het geven van de gymnastieklessen geen verschil van gehalte is. Is dit laatste waar, waarom dan die verschillende belooningen. Zijn de lessen met 30.betaald, waarom dan aan de school der vierde klasse 45.gegeven. Is f 30.te weinig, wees dan rechtvaardig en geef allen gymna- stiekonderwijzers 45. Spreker en zijne partijgenooten zien geen enkele reden, waarom voor de zelfde taak verschillend moet worden beloond. Er zijn al rangen en standjes genoeg, het is heusch niet noodig er nog meer te scheppen. Is men van oordeel dat de salarisregeling verbetering behoeft dan is daar niets tegen, doch dan voor gelijken arbeid ook gelijke belooning. Waarom hier de eenheid in de salarisregeling verbroken Zeker niet om iemand een douceurtje te geven omdat die toevallig aan school 12 werkzaam is. Spreker en zijne partij genooten wenschen daaraan niet mee te doen. Yoor hen is het in dit geval gelijke monniken, gelijke kappen. Zij stellen daarom voor art. 6 te lezen als in het amendement is aangegeven of handhaving van het bestaande artikel 6. Zij doen dit met te meer reden omdat zij zeker zijn dat er binnenkort een geheel nieuwe regeling van het gymnastiekonderwijs aan de orde zal komen. Den heer Burger is eene kleinigheid in het artikel niet duidelijk. Het oude art. 6 eindigt met„gemeente lijk gymnastiekonderwijzer", hier is het woord „ge meentelijk" weggelaten. Is dit met opzet geschied of is het een abuis Spreker wil het amendement echter aanbevelen. De heer Schoondermark zegt dat de heer Zandstra vraagt of er verschil bestaat in het gymnastiekonder wijs en vindt dat dit z.i. niet het geval is. Daarom wil hij ook gelijke salarieëring. Spreker is van oordeel dat er wel verschil bestaat. Aan school 12 wordt gymnastiekles gegeven aan oudere kinderen. Deze onderwijzers hebben de acte Middelbaar Onderwijs en die aan de gewone scholen alleen de acte Lager Onder wijs gymnastiek. Bovendien zijn Burgemeester en Wethouders tot de som van f 45.gekomen omdat aan school 12 ra/;onderwijs gegeven wordt. Spreker hoopt dat de Raad, in verband met de te verwachten reorganisatie met het voorstel van Burgemeester en Wethouders zal meegaan. De vaste gymnastiekleeraren met vast salaris moeten een bepaald aantal uren les geven. Rekent men dit uit dan komt men tot f 45.per lesuur per week. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders komt overeen met het advies van de Commissie van Toezicht. Spreker wil den toestand laten zooals die is, want het gaat niet aan om onderwijzers die eenmaal zijn aangesteld een lager salaris te geven. De heer Burger kan niet gelooven dat de heer Schoondermark het bij het juiste eind heeft. Art. 6 toch slaat op diegenen, die niet in het bezit zijn van een vaste jaarwedde als gymnastiekonderwijzer. Yoor de anderen schijnt een vaste aanstelling te zijn. Misschien is het onjuist dat voor deze niet in de verordening is voorzien. De heer Krijgsman is van oordeel dat art, 6 alleen slaat op den gewonen onderwijzer. De heer Zandstra zegt dat wat door den heer Schoondermark gezegd wordt, niet in het artikel staat. Artikel 6 slaat op onderwijzers die aangewezen worden om les te geven in de gymnastiek. Voor school 12 wordt eene uitzondering gemaakt daar wordt meer betaald. Spreker gelooft het ingediende amendement gerust te kunnen handhaven. De heer Schoondermark antwoordt dat voor gym nastiekonderwijs aan school 12, 45.wordt betaald per lesuur per week, omdat de onderwijzeres de acte M. O. gymnastiek bezit en de mannelijke leeraar een vast salaris heeft. De heer Krijgsman repliceert dat aan school 12 geen enkel gewoon klasseonderwijzer is met acte M. O. gymnastiek. De heer Schoondermark dupliceert dat mej. Wiger- sma die acte bezit. De heer Burger heeft nog geen antwoord op zijne vraag waarom het woord „gemeentelijk" is geschrapt. De heer Schoondermark antwoordt dat de heele zaak hierop neer komt, dat in het voorstel wordt vastge legd de toestand zooals die in werkelijkheid bestaat. De heer Krijgsman geeft den heer Schoondermark in overweging het lijstje in het sclioolverslag na te gaan. Dan zal hij zien dat hij zich vergist. De heer Beucker Andreae is ook van meening dat de tweede zinsnede van art. 6 gerust kan worden weggelaten. Deze verordening loopt over de jaar wedden van het onderwijzend personeel der lagere scholen. De tweede zinsnedelooptoverdiegenendiegymnastiek onderwijs geven aan de school der 4e klasse. Deze behooren niet tot het vaste corps onderwijzers van het lager onderwijs en voor hen zouden dus andere bepalingen moeten gelden. De Voorzitter meent te bemerken, dat de noodzake lijkheid der nieuwe redactie van art. 6 den Raad nog niet volkomen duidelijk is en zal zich dus veroorloven het door den Wethouder gesprokene eenigszins te preciseeren en aan te vullen. Tot recht verstand der zaak dient dan 's Raads aandacht gevestigd te worden op de woorden „boven de in art. 3 bepaalde jaarwedden", voorkomende in art. 6 oud en weggelaten in art. 6 nieuw. Artikel 6 oud nu kende geen ander gymnastiek onderwijs, wat de financieele regeling betrof, dan dat, gegeven hetzij door vaste gymnastiekonderwijzers, hetzij door vaste onderwijzers van bijstand, in dienst bij het openbaar L. O. dezer gemeente. Yoor laatst genoemden was bepaald dat zij boven hunne jaarwed den, zouden genieten eene toelage van f 30.'sjaars voor elk uur per week, dat door hen gymnastiekles zou worden gegeven. Die regeling was afdoende tot 1 Maart 1906, den datum waarop het voor school no. 12 gestichte ge bouw Achter de Hoven werd betrokken. Tot dusver waren, gedurende bijna 2 jaren, de verschillende

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1908 | | pagina 5