148 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 21 Juli 1908. geschieden, niet om tegen Burgemeester en Wethou ders te ageeren, noch om tegen de verhuring te opponeeren. Wordt echter het voorstel aangenomen, dan mag Jongstra den grond gebruiken tot op 50 cM. afstand van den vijver. Dit zou later als oorzaak van vervuiling kunnen worden genoemd, zoodat dan met recht be weerd kan worden de Baad had dan maar niet moe ten verhuren. De Voorzitter wonscht er voor alles op te wijzen, dat de onbetrouwbaarheid van dezen vijver niet van onlangs dateert. Beeds meer dan een jaar geleden is het feit door Burgemeester en Wethouders vermoed en toen zijn bij de openbare pompen op den vijver, aan den singel en bij de kazerne, de zooeven ge noemde bordjes geplaatst. Dat het water als drink water niet betrouwbaar is, vindt zijn oorzaak in de ongunstige ligging van dezen vijver, vlak naast do Weer klank, waardoor zeer moeilijk waarborg is te krijgen tegen ongewenscht bezoek aan het omliggend terrein, waarvan bovendien een deel gebruikt wordt voor pioniersoefeningen door het garnizoen. Behoorlijke afsluiting is daardoor niet verzekerd. Daar kwam bij dat circa 2 jaar geleden bleek dat de filter, die in dezen vijver aan de westzijde is aangebracht, was vergaan. Die filter, een primitieve inrichting, be staande uit een houten raam met grint, gaf in ieder geval gelegenheid om schoon water bij de pompen te krijgen. Toen zulks niet langer mogelijk was, zijn veiligheidshalve de waarschuwingsbordjes geplaatst. Spreker kan niet verklaren dat het water schadelijk is ook niet dat het onschadelijk is in deze omstan digheden was de waarschuwing gewettigd. Om zeker te zijn, zal het water moeten worden onderzocht en in ieder geval do filter moeten worden hersteld. Zulks houdt geen verband met het onderwerpelijk voorstel van Burgemeester en Wethouders, dat dus gerust kan worden aangenomen. Begoert de Baad te weten op welke wijze en met welke kosten deze vijvor weder in orde kan worden gebracht als drinkwater reservoir, dan behoeft hij slechts aan Burgemeester en Wethouders op te dragen hem daaromtrent in to lichten en een daartoe strekkende opdracht zal worden gegeven. Alles op het toezicht van den huurder Jongstra to laten aankomen, gaat niet aan, daar deze, als bloemist, onmogelijk daar steeds tegenwoordig kan zijn. In den winter bijv. zijn diens werkzaamheden niet van dien aard, dat zijne tegenwoordigheid daar lang wordt vereischt. kosten met zich brengt, aan den Baad worden De resultaten hiervan kunnen medegedeeld. Hij zou gaarne Dit behoeft geen De heer WiIhef mij steunt dit voorstel, willen dat dit onderzoek plaats had. reden te zijn tot verwerping van het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Do Baad kan het terrein gerust verhuren en aan Burgemeester en Wethouders overlaten in het huurcontract te bepalen dat de gemeente te allen tijde vrijen toegang tot het terrein heeft om onderzoekingen te doon. De Voorzitter is van oordeel dat het idee van den hoer Baart de la Faille niet juist is. De filter bestaat, i zooals gezegd, uit houten ramen met gaten, waar- tusschen grint is gestort. Het achtergelegen bassin heeft een bodem van portland. Dit is zoo gemaakt om een zuivere ruimte te hebben waaruit het water kan worden opgepompt, zonder dat de pompen spoedig defect raken. Indien gedaan werd wat de heer Baart do la Faille wenscht, had men spoedig weer een modderbodem en zou het opgepompte water niet zoo schoon zijn als nu. De hoer Baart de la Faille erkent dat de toestand is zooals die door den Voorzitter beschreven wordt. Het bassin heeft oen bodem van portland. Als nu het water ongehinderd kan binnenstroomen zal er wel eenige modder op dien bodem komen, doch deze kan nu en dan worden schoongemaakt. Spreker wil den filter verwijderen, hot komt hem voor dat deze meer kwaad doet dan goed. De heer Baart tie la Faif0 doet opmerken dat door den Voorzitter gesproken is over kostbare maatregelen om de filter weer in goeden staat te brengen. Spreker wil vragen of de filter niet zoo primitief is ingericht, dat zij den dienst niet doet, dien men cr van verwacht. Hij is van oordeel dat dit het geval is. Als het werkelijk een filtreerbed was, zooals dat in Grouw bestaat, was het een andere zaak deze is echter zoo primitief, dat er niet veel nut van kan worden ver wacht. Achter do filter nu is een bassin met stilstaand wator. Die afgesloten ruimte biedt allo gelegenheid tot vervuiling. Spreker zou de geheele filter willen opruimen en dan eens te zien of men uit do groote plas niet zuiverder water kan putten dan uit het bassin. Het komt spreker voor dat het gewenscht is een proef te nemen met het verwijderen van de filter en te onder zoeken of het water, beide geschept en gepompt, ongeveer beantwoordt aan de eischen van zuiver drinkwater. Dit is eon proef die geen of slechts weinig Do heer Lautenbach heeft getracht aan te toonen op welko wijze men op het terrein kan komen. De afsluiting is zeer primitief, waardoor, zooals de Voor zitter zegt, het water gemakkelijk verontreinigd kan worden. Het was echter niet alléén het doel van don spreker dien toestand aan te toonen, maar om op verbetering aan te dringendaaraan bestaat inderdaad dringende behoefte, en hij spreekt de verwachting uit dat Bur gemeester en Wethouders daaraan zullen voldoen. De Voorzitter hoeft de mededeelingen gedaan om te laten uitkomen, welke oorzaken hebben meegewerkt oin het water in den vijver onbetrouwbaar te maken. Het water is niet chemisch onderzocht, doch er is geconstateerd dat hot terrein niet zoo is afgesloten, dat de zekerhoid bestaat dat het water niet is veront reinigd. Toen hobben Burgemeester en Wethouders het zekere voor het onzekere nemende de bewuste bordjes doen plaatsen. Spreker herhaalt dat, als de Baad wenscht te weten op welke wijze en met welko kosten het water in den vijver in voldoenden staat van zuiverheid kan worden gebracht, aan dezen wensch zal worden voldaan. Thans kan over het water geen geruststellende ver zekering worden gegeven. Spreker acht hot beter te waarschuwen dan af to gaan op de mededeeling door den lieor G. W. Koop- mans gedaan, dat iemand, die het water gebruikt er zich goed bij bevindt. Burgemeester en Wethouders zullen een onderzoek instellen en den Baad do resultaten mededeolen. De heer G. W. Koopmans, met verlof der vergadering voor de derde maal het woord erlangende, zegt dat het terrein aan Jongstra verhuurd was zooals hij het j gebruikte, omdat de vijver water moest kunnen leveren geschikt voor drinken. Spreker wenscht te constatoeren dat deze toestand niet veranderd is. Tot nu toe mocht Jongstra niet dicht bij den vijver den grond gebruiken, opdat het water niet zou worden verontreinigd. Nu zegt men gebruik den grond maar tot op 50 e.M. afstand van den vijver. Hoe rijmt dat? Hierop heeft spreker geen afdoend antwoord ontvangen en daarom zal hij tegen het voorstel stemmen. De beraadslaging wordt gesloten. De Voorzitter zal het voorstel van Burgemeester en Wethouders gesplitst in stemming brengen. Onderdeel a wordt aangenomen met 10 tegen 4 stemmen. Vóór stemmen de heeren Krijgsman, Duparc, de Jong, Lautenbach, Wilhelmij, J. Koopmans, Haver- schmidt, Beucker Andreae, Komter en Feitz. Tegen de heeren: Zandstra, G. W. Koopmans, van Messel en Baart de la Faille. Onderdeel h wordt met algemeene stemmen aange nomen. De heer Burger is inmiddels weder ter vergadering verschenen. 5. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders inzake het adres van S. H. Taconis e.a. om de Oldehove van een uurwerk te voorzien. Dit prae-advies luidt In Uwe Vergadering van den 8 November 1905 word bij gelegenheid van de behandeling der gemeente- begrooting voor 1906 besloten een den 20 October te voren ingekomen adres van S. H. Taconis en onder scheidene andere onderteekenaren, allen bewoners van het westelijk stadsgedeelte, houdende verzoek dat in de Oldehove wederom een uurwerk wordt aangebracht, aan te houden totdat antwoord van den Minister van Binnenlandsche Zaken, aan wien in 1904 de vraag was voorgelegd, in hoeverre op overneming in eigen dom door het Bijk van voornoemden toren eenig uit zicht zou kunnen worden gesteld, zou zijn ingekomen. Den 12n Maart 1906 werd het bericht van den Minister ontvangen met de mededeeling dat voor de gevraagde overneming door het Bijk geene aanleiding kon worden gevonden, doch dat eene Bijksbijdrage in de herstellingskosten, zou worden overwogen, als ook de gemeente harerzijds krachtig de zaak ter hand nam. Gevolg daarvan is geweest het raadsbesluit van 28 Mei 1907, waarbij ons college door U werd ge machtigd met den Minister het vereischte overleg te plegen, opdat ter zake een Bijkssubsidie van 50 °/0 der op 25000.geraamde kosten eener afdoende herstelling zou kunnen worden verkregen. Het overleg leidde tot het resultaat dat op de thans loopende Staatsbegrooting een termijn van 4500. in de over drie jaren te verdeelen bijdrage is uitge trokken, terwijl nader een min of meer ondergeschikt punt van verschil, dat over de uitvoering nog was blijven bestaan, dezer dagen op bevredigende wijze tot oplossing kwam. Dezerzijds werd daartegenover bij de onlangs tot stand gekomen definitieve geld- leening en de in verband daarmede gebrachte wijziging in de gemeentebegrooting voor 1908 op een uitgaaf van 12500.voor de herstelling van de Oldehove gerekend, die eveneens over drie jaar zal worden verdeeld en dus later, voor de resteerende gedeelten naar de beide volgende begrootingen zal worden overgebracht. Wij behoeven Uwe Vergadering wel niet in her innering te brengen, dat bij het treffen der met den Minister overeengekomen voorzieningen op het aan brengen van een uurwerk gerekend is en kunnen daaraan toevoegen, dat hiertoe volgens het schema van werkzaamheden, zooals dat met den Minister geregeld is, in 1910 zal worden overgegaan. U thans het adres ter afdoening aanbiedende, hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten aan S. H. Taconis en andere onderteekenaren in antwoord op hun verzoek van September 1905, inge komen 20 October 1905, te doen weten, dat bij de voorgenomen herstellingen aan de Oldehove op het aanbrengen van een torenuurwerk gerekend is. Overeenkomstig het prae-advies van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen besloten. 6. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een adres van J. Dijkstra Sz. c.s. inzake overname door de gemeente van de Bloemfonteinstraat, de Pretoriastraat en de straat, evenwijdig loopende aan de Paul Krugerstraat. Dit prae-advies luidt In Uwe Vergadering van 12 Mei 1908 werd om prae-advies in onze handen gesteld een adres van J. Dijkstra Sz., A. J. van der Stal en J. S. Feitsma, waarbij, op de gronden in de het adres vergezellende memorie van toelichting uiteengezet, mede namens de overige eigenaren van perceelen in de Bloemfon- teinstroat, de Pretoriastraat en de straat, evenwijdig loopende aan de Paul Krugerstraat, wordt verzocht om het met klinkers bevloerd gedeelte dier straten zonder eenige bijbetaling in eigendom en beheer aan de gemeente te mogen overdragen. De Directeur der gemeentewerken, na zich te heb ben verzekerd, dat alle eigenaren met de strekking van het adres instemden, ten blijke waarvan hij hen bijgaande verklaring liet overleggen, komt in zijn aan I ons uitgebracht advies tot de slotsom, dat overname van dergelijke straten in het belang van het algemeen verkeer wenschelijk is te achten, terwijl hij voorts van meening is, dat in het onderhavig geval de over- t dracht aan de gemeente zou kunnen geschieden, indien door de betrokken eigenaren behalve de kosten van overdracht, voor het onderhoud werd bijbetaald een bedrag, berekend naar den maatstaf van 1.per strokkenden meter over te dragen straat. Naar aanleiding van dit advies droegen wij den Directeur der gemeentewerken op om ter voorkoming van moeilijkheden bij de aansluiting aan de straten, aangelegd op het bouwterrein van T. Bijlsma c. s., met de eigenaren van de straat, evenwijdig loopende aan de Paul Krugerstraat, de onderhandelingen te openen op den door hem aangegeven grondslag. Wat do Bloemfontein- en de Pretoriastraten betreft, aange zien de verkeersbelangen hier niet in die mate op den voorgrond treden, kwam het ons uit algemeen oogpunt billijk voor dat de overname van deze beide straten zou geschieden op den voet als bepaald bij de Bouwverordening voor onder de werking dier ver- i ordening aangelegde straten. Uit liet nader advies van den Directeur der ge meentewerken zal U echter blijken, dat de belang hebbenden niet genegen zijn hunne medewerking te verleenen, indien niet alle straten op eerstgenoemden I grondslag door de gemeente worden overgenomen. Waar door de overname de toestand ter plaatse veel zal kunnen worden verbeterd en de belangen van het verkeer daardoor in hooge mate zullen wor den gediend, wil het ons voorkomen dat op het verzoek j om overname door de gemeente moet worden ingegaan. Wij hebben dan ook de eer onder overlegging dei- stukken Uwe Vergadering voor te stellen te besluiten in eigendom over te nemen voor den prijs van 1.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1908 | | pagina 3