2861, 80 60 35 30 10 60 20 30 60 50 90 190 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag IB October 1908. doen. Er is echter geen enkele reden om aan te nemen, dat er iets kwaads schuilt achter het door Gedeputeerde Staten gemaakte voorbehoud. De Voorzitter deelt mede, dat door den heer Lau- tenbach een voorstel is ingediend, dat spreker als een amendement beschouwt op het voorstel van Bur gemeester en Wethouders. Het luidt om de villa c.a. voor 5 jaren te verhuren. Dit amendement wordt ondersteund door den heer Beekhuis en maakt alzoo een onderwerp van beraad slaging uit. De heer Be8khuis ondersteunt het door den heer Lautenbach gesprokene. Hij kan zich daarmee vol komen vereenigen. Spreker is van oordeel dat het abat toir binnen 5 jaar nog niet tot stand zal zijn gekomen. Hij vreest dat er bij verhuring voor 2 jaar geen bod zal worden gedaan. Daarom heeft hij het amendement van den heer Lautenbach ondersteund. De Voorzitter doet opmerken dat bij de stukken aan den Raad zijn overgelegd eenige adressen van per sonen, die „Baensein" willen huren. Die adressen zijn ingekomen zonder dat er publiciteit aan gegeven is. Een is er zelfs bij, waarin gevraagd wordt voor 1 jaar te mogen huren voor een bepaalde som. Spreker heeft deze adressen met opzet aan den Raad over gelegd, om te doen uitkomen dat er wel gegadigden zijn. Intusschen doet het spreker genoegen dat de leden niet over deze adressen hebben gesproken. Tegen het voorstel van den heer Lautenbach heeft spreker een bezwaar. Het lijkt hem niet goed om „Baensein" te verhuren voor 5 jaar, waarvan voor 3 jaar vast, terwijl de huur daarna opzegbaar is. Door de publiciteit die aan het Raadsbesluit is gegeven, is het van algemeene bekendheid, dat de aankoop niet is geschied om van de terreinen in de eerste plaats een rentegevend goed te maken. Wanneer men nu voor 5 jaar gaat verhuren, met voorbehoud van tus- schentijdsche opzegging, wordt alleen dit bereikt, dat de gemeente bij opzegging eene groote schadever goeding moet geven, terwijl de gegadigden met de mogelijkheid toch reeds rekening zullen houden. De heer Lautenbach heeft met zijn voorstel alleen de woning, niet de landerijen bedoeld. Dan zal z. i. de te betalen schadeloosstelling niet zoo groot be hoeven te zijn. Bovendien hebben verschillende leden, die voor den aankoop hebben gestemd, daarmee niet gezegder komt een abattoir. Het is toch voor de toekomst van belang om lan derijen, die zoo dicht bij de stad liggen, in handen der gemeente te brengen. Wat het abattoir betreft, er is nog alle kans dot Gedeputeerde Staten dit niet zullen goedkeuren. De heer van Messs! acht het amendement van den heer Lautenbach onaannemelijk. Het gaat naar sprekers meening toch niet aan om iemand iets voor 5 jaar te verhuren met de voorwaarde, dat de verhuurder de huur met 3 jaar kan doen eindigen. Spreker dient daarom het navolgende sub-amendement in „Baensein" te verhuren voor 3 jaar, met de bepaling, dat bij wederverhuring de huurder hot recht heeft de huur voor 2 jaar te cont.inueeren. De Voorzitter deelt mede dat door don heer van Messet wordt voorgesteld „Baensein" te verhuren voor 3 jaar en den huurder voorrang te geven voor nog 2 jaar, bijaldien na het verstrijken der 3 huurjaren nog langer wordt verhuurd. De heer Hartelust kan zich met dit voorstel niet vereenigen. Wanneer dit wordt aangenomen, heeft de huurder alleen het recht van spreken, de gemeente kan zwijgen. Spreker verzoekt den heer van Messel diens voorstel wat duidelijker te maken, hij zal anders genoodzaakt zijn tegen te stemmen. De heer van Messel doet opmerken, dat hij zich toch duidelijk genoeg heeft uitgedruktde bedoeling is n.l. deze De gemeente is met 3 jaar vrijwordt alsdan tot weder-verhuring besloten, clan heeft de huurder den voorrang boven andere huurders. De heer Lautenbach kan zich met het voorstel van den heer van Messel vereenigen en trekt zijn voor stel in. De Voorzitter deelt mede dat de heer Lautenbach zijn voorstel heeft ingetrokken. Het maakt derhalve geen onderwerp van beraadslaging meer uit. Aan de orde is het voorstel van den heer van Messel. De beraadslaging wordt gesloten. Over dit voorstel staken do stemmen, zoodat het nemen van een besluit tot eene volgende vergadering wordt uitgesteld. Vóór stemmen de lieeren J. Koopmans, Beekhuis, van Ketwich Verschuur, van Messel, Lautenbach, Burger, Feitz, Duparc, Menalda en Haverschmidt. Tegen de heerenKrijgsman, G. W. Koopmans, Zandstra, de Jong, Besuijen, Komter, Wilhelmij, Oosterhoff, Hartelust en Schoondermark. 3. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders in zake het adres van S. Feikema te Dronrijp om ver gunning tot het aanbrengen van een aanlegsteiger in den Harlinger treicweg. Dit prae-advies luidt als volgt In Uwe vergadering van den 29 September 1.1. werd om prae-advies in onze handen gesteld een adres van S. Feikema te Dronrijp, die daarbij namens het bestuur der Coöperatieve Stoomzuivelfabriek te Dronrijp vergunning verzoekt tot het aanbrengen van een aanlegsteiger in den Harlinger trekweg te Dronrijp voor het opkruien van baggerspecie op een perceel weiland aldaar, voor het tijdvak van medio October uiterlijk tot 31 December e.k. De Directeur der Gemeentewerken, wiens advies d.d. 4 October 1.1. no. 1131/83 wij hierbij overleggen, geeft daarbij in overweging, voor deze vergunning eene recognitie te heffen van 25.welk bedrag evenwel door ons te hoog wordt geacht, in verge lijking met de reeds door U bij besluiten van 1 en 29 September resp. aan T. Kaastra en U. S. Bosch ver leende toestemmingen tot het maken van steigers. Dezen toch boboeven voor een geheel jaar slechts onderscheidenlijk 15.en f 10.— te betalen. In overeenstemming hiermede zouden wij ook thans, nu het slechts eene vergunning geldt voor den tijd van 21/a maand, niet meer dan 10.willen heffen. De andere door den Directeur voorgestelde voor waarden stemmen in hoofdzaak overeen met die, waar onder door U de meergemelde vergunningen zijn verleend. Slechts zijn bovendien wenschelijk gebleken Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 October 1908. 191 het opnemen van bepalingen omtrent het verbod van graven in den trekweg en het onderhoud van eene belendende sloot. Waar overigens noch bij ons, noch bij den Direc teur der Gemeentewerken bezwaar bestaat tegen het verleenen der gevraagde vergunning, hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten aan Sijbe Feikema te Dronrijp, behoudens rechten van derden, vergunning te verleenen tot het aau- brengen en tot wederopzegging uiterlijk tot en met 31 December 1908 hebben van een aanlegsteiger in den Harlingertrekweg en op den berm daarvan te Dronrijp, voor het opkruien van baggerspecie ten behoeve van het perceel weiland, kadastraal bekend gemeente Dronrijp sectie B no. 59, onder voorwaarde 1. dat vóór den 1 November ten kantore van den gemeente-ontvanger van Leeuwarden worde betaald eene recognitie van 10. 2. dat de steiger worde geplaatst volgens aan wijzing en ten genoegen van den Directeur der Ge meentewerken of zijn plaatsvervanger, doch niet vóór de vereischte vergunning van Gedeputeerde Staten van Friesland aan hem is vertoond 3. dat in de taluds en in het vlak van den Har lingertrekweg niet worde gegraven dan met ver gunning van den Directeur bovengenoemd of zijn plaatsvervanger 4. dat de sloot tusschen den weg en het land in goeden toestand worde onderhouden 5. dat vóór of op 31 December a.s. de steiger en alles wat daartoe behoort of tengevolge van deze vergunning op of aan den trekweg zal zijn geplaatst, verwijderd moet zijn en de weg met taluds weer op kosten van den consessionaris in goeden staat ge bracht. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou ders. 4. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders in zake het adres van IJ. W. Tijsma om aan hem weder om ondershands te verhuren de zathe en landen der ge meente aan het Kalverdijkje. Bij adres van 6 Juli 1.1., door U naar ons college om prae-advies gezonden, verzoekt IJ. W. Tijsma, huurder van de aan de gemeente toebehoorende zathe en landen aan het Kalverdijkje en wiens huur 5 Maart/ 12 Maart 1909 expireert, de zathe wederom voor een volgend vijfjarig tijdvak te mogen inhuren. De huurder heeft de afgeloopen huurjaren de plaats goed bemeierd en onderhouden en het contract be hoorlijk nageleefd, zoodat er van die zijdo geen be zwaar behoeft te bestaan op het verzoek in te gaan, mits ook voor den nieuwen huurtijd een huur kan wor den bedongen, die met de tegenwoordige niet ongunstige tijdsomstandigheden in overeenstemming is. Bij een grootte der plaats van 34.78.55 H.A., of nagenoeg 95 pondemaat, werd over het afgeloopen tijdvak aan huur ontvangen 3,610.of 38.per pondemaat. De door ons benoemde taxateurs J. J. de Jong te Wirdum en H. P. Smids te Hardegarijp schatten de huurwaarde thans op 40.per pondemaat. Wij willen ons niet ontveinzen dat dit bedrag ons aanvankelijk niet moeviel en wij, de gunstige ligging der plaats mede in aanmerking genomen, op een hoo- gere opbrengst, hadden gerekend. M ij hebben daarom de deskundigen, die in hun eerste rapport niet nader hadden aangetoond op welke gronden zij tot hunne taxatie waren gekomen, nog maals bepaald afgevraagd, waarop deze raming was gebaseerd. In antwoord zonden zij ons hun, bij de stukken gevoegd, schrijven van 4 September 1.1. Na kennisneming daarvan en na een mondeling onderhoud met Tijsma zijn ook wij ten slotte na gezette over weging tot de overtuiging gekomen, dat in dit geval niet hooger dan tot een huur van 40.per pon demaat moet worden gegaan. Zeker, bij publieke verhuring zal wel een hoogere prijs zijn te bedingen. De vraag is dan echter of de belangen der gemeente daarmede wel zullen zijn gediend, die wel een hoogere huur ontvangt, doch daartegenover de groote kans loopt van een huurder te krijgen, die, tot nadeel van het land, daaruit zooveel mogelijk zal trachten te halen. Bovendien overschatte men den invloed der gunstige tijdsomstandigheden ook niet. De arbeidsloonen zijn evenzeer gestegen en naar èn de deskundigen èn Tijsma zelf ons verzekerden, gedoogt de opbrengst der productenmelk, boter, kaas en vee geenszins een opvoeren der huur boven 40.zal althans de huurder en ook dit is voor de gemeente van belang en worde niet uit het oog verloren met zijn gezin op de zathe een redelijk bestaan vinden. In herinnering zij hier nog gebracht dat voor de plaats op Kleijenburg 35.voor die op Wijlaar- derburen 32.en voor de Magere Weide 38. per pondemaat wordt betaald. Wij hebben dus aan adressant medegedeeld, dat wij bereid waren de inwilliging van zijn verzoek bij den Gemeenteraad te bevorderen, indien hij met een huurprijs, berekend naar 40,- per pondemaat, ge noegen nam en voorts worden gesteld de gebruike lijke, thans ook voor de andere plaatsen geldende voorwaarden, terwijl bovendien nog enkele ook nu van kracht zijnde bijzondere bepalingen, op de on- derwerpelijke zathe en landen betrekking hebbende, zullen worden opgenomen. Adressant heeft, behoudens eene opmerking, waarmede in het contract rekening zal kunnen worden gehouden, hiermede genoegen ge nomen, zoodat wij met vertrouwen in overweging geven te besluiten aan IJ. W. Tijsma alhier, ondershands voor den tijd van vijf jaren, ingaande 5 Maart en 12 Mei 1909, te verhuren de zathe en landen aan het Kalverdijkje, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden H.A. A. cA. sectie F no. 2216, huis, schuur en erf groot 34 20 237, weiland 97 60 238, watermolen en erf 2 40 239, weiland 1 i) >i G 258, 259, 1570, 1571, 1573, tuin 2143, weiland 2215, 2217, 7740, 7743, 7746, 7747, 7748, 2862, 1 90 73 22 88 26 23 80 10 26 71 26 38 16 71 66 57 60 60 Samen 34H.A. 23A. 65cA. tegen eene huursom van 3,626.50 per jaareen en ander op de algemeene en bijzondere voorwaarden, in afschrift hierbij gevoegd, in hoofdzaak met de be staande overeenkomende. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 5. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, bevat tende hunne beschouwingen naar aanleiding van de in

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1908 | | pagina 3