230 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 2 November 1908
ook de aandacht van Burgemeester en Wethouders
op de Vlietsterbrug is gevestigd en zij intijds maat
regelen zullen nemen deze te vernieuwen. Hij wijst
er op dat zo te smal is voor het drukke verkeer en
de verhoogde looppaden hier ontbreken. Eene brug
gelijk aan die over het Nieuwe Kanaal zou bepaald
noodig zijn.
Hij heeft er verder de aandacht op gevestigd of
de zoo geringe verlaging van de Tuinsterbrug, eene
verlaging van slechts 20 cM., zooals in de toelichting
van den Directeur der Gemeentewerken wordt voor
gesteld, voorshands niet achterwege zou kunnen blijven,
om, wanneer tot vernieuwing der Vlietsterbrug wordt
overgegaan, gene zóóveel te verlagen, dat ze aan het
hoogtevlak van de aangrenzende straten ongeveer
gelijk wordt. Spreker behoeft niet in den breede
uit te weiden over den eenigszins gevaarlijken toe
stand, die hier door de abnormaal hooge brug bij het
drukke verkeer voor de voetgangers, vooral bij schaft
en schooltijden, bestaat. Ieder kent deze. Toch
herinnert hij, dat, komende van de Oosterkade, de
bespannen voertuigen meest in galop de brug bestijgen
om in razende vaart weer aan de andere zijde neer
te dalen. Van den kant van het Vliet moeten de
paarden reeds midden op de brug worden aangezet.
Nu bestaan er slechts twee mogelijkheden bij het
verlagen van de brug. Behoudt men eene vaste
brug, dan zal de doorvaart voor de schepen gesloten
zijn wenscht men deze te behouden, dan zal eene
beweegbare brug noodzakelijk zijn. Burgemeester en
Wethouders hebben er op gewezen, dat dan de kosten
hoog zullen zijn, wat spreker zich niet ontveinst.
Maar hij meent, dat hier slechts de vraag mag gelden
of het algemeen belang aan de kosten geëvenredigd
is. Hij meent dat de kosten niet zoo abnormaal
hoog behoeven te zijn. Het behoeft slechts een
kleine brug te zijn met geringe doorvaartsruimte
voor kleine schepen.
De voorzitter van de 3e sectie vreesde voor de
kosten van de bediening, doch ook deze kunnen naar
sprekers oordeel geen gewicht in de schaal leggen,
omdat de brug enkel des Donderdags en Vrijdags
behoeft te worden geopend en men deze kosten ook
op de schipperij zou kunnen verhalen.
Spreker wenscht geen voorstel te doen, omdat hem
iedere kosten-berekening ontbreekt, doch verzoekt
Burgemeester en Wethouders de zaak nog eens ernstig
te willen overwegen vóór men tot de bedoelde ver
laging overgaat.
De heer Menalda wijst op de vervuiling van de
sloot bij het Bengerspark. Die sloot behoort, als hij
goed is ingelicht, grootendeels in eigendom aan de
gemeente, deels aan particulieren. Het is bezwaarlijk
telkens de sloot te laten schoonmaken en daarom is
demping voorgesteld. De bevoegdheid van den Baad
staat vast om in de politie-verordening eene bepaling
op te nomen, waarbij wordt voorgeschreven, dat als
Burgemeester en Wethouders termen aanwezig achten,
zij de eigenaren kunnen aanschrijven te dempen. Vol
doen de eigenaren dan niet aan een dergelijk gebod,
dan kan art. 180 der gemeentewet worden toegepast.
Spreker zou gaarne de meening van Burgemeester
en Wethouders hioromtrent vernemen.
De heer Besuijen herinnert er aan dat de kwestie
van het varen zonder licht ten vorigen jare ook is
ter sprake gebracht. Burgemeester en Wethouders
zijn uitgenoodigd hunne aandacht aan deze zaak te
sckonkon. Gedurende eonigon tijd hebben er geen
schepen zonder licht gevaren. In den laatsten tijd
echter is deze misstand weer waar te nemen en komt
het voor dat plotseling voor do pont een zwarte ge
daante opduikt die dan blijkt een schip te zijn. Dit
is vorbazend gevaarlijk.
Zijn de brugwachters geen onbezoldigd rijksveld
wachter Deze kunnen, als zij het zijn, verbaliseeren
en als er een of twee schippers proces-verbaal heb
ben opgeloopen, zullen de andere wol voorzichtiger
worden.
De heer Beucker Andreae doet opmerken dat voor
uitbaggering van do Bonkevaart is uitgetrokken
f 2100.Op het cijfer wil spreker niet komen, maar
de toelichting zou z. i. anders moeten luiden en wel
„aandeel der gemeente in de kosten van uitbaggering
der Bonkevaart."
Verder is spreker van oordeel dat deze post beter
op zijn plaats ware geweest bij Afd. VIII. de Afdee-
ling n.l. waarin de Buitengewone Uitgaven worden
ondergebracht.
Deze post toch behoort zeker tot die, die zelden
zullen voorkomen en ook niet behoort tot de gewone
administratie der gemeente.
De heer Haverschmidt wenscht nog iets te zeggen
over de Vlietsterbrug. Het verkeer over die brug is
enorm15000 voetgangers en 1000 bespannen en on-
bespannen voertuigen op een Vrijdag, zooals indertijd
de controle aangaf. Een motief tot plaatsing der
Oosterbrug was in 1902 de ontlasting der Vlietster-
brng. Men gaf de nieuwe brug een breedte van 2.40 M.
en bestemde die voor voetgangers en handkarren.
Zou het nu ter verdere ontlasting van de Vlietster
brug geen aanbeveling verdienen de Oosterbrug te
vervangen door een groote brug voor alle rijtuig-
verkeer
Spreker geeft dit denkbeeld aan Burgemeester en
Wethouders ter overweging.
De heer J. Koopmans zegt dat het denkbeeld van
den heer Haverschmidt om de Oosterbrug te ver-
breeden, hem niet toelacht. Daarmede is het euvel
niet verholpen. Het grootste verkeer is op het Vliet.
Vernieuwing en verbreeding van de Vlietster brug is
noodzakelijk en men zou deze brug op de plaats van
de Oosterbrug kunnen leggen, waarbij dan het berijden
van zware vrachten kan worden verboden. De Vliet
ster brug is niet alleen te smal, doch ook te zwak,
wat gebleken is doordien de Directeur der Gemeen
tewerken verzocht heeft, haar niet met vrachten
boven de 2500 K.G. te berijden.
De Voorzitter zal de opmerking van den heer J.
Koopmans, betreffende de verlaging van de Tuinster
brug, bij Burgemeester en Wethouders ter tafel
brengen.
Wat aangaat de opmerking van den heer van Messel,
kan spreker mededeelen, dat de sluiting der bruggen
verband houdt met scholen en fabrieken en niet met
de treinen. Ook hierop zal de aandacht van Burge
meester en Wethouders worden govestigd.
In antwoord op het door den heer Krijgsman mede
gedeelde, doet spreker opmerken, dat op het oogen-
blik begonnen is met de verbetering der wallen
overeenkomstig den wensch van den Baad. In den
laatsten tijd zijn geregeld takkebosson gemaakt, die
op den wal worden neergelegd en waar overheen grond
zal worden gestort. Het is de eenvoudigste en goed
koopste manier van verbeteren. Als de boomen ge
snoeid zijn, wordt het maken van takkebossen voort
gezet.
De meeste brugwachters dit ten opzichte der
opmerking omtrent het varen zonder licht zijn
onbezoldigd gemeenteveldwachter. De hier bedoelde
schepen, die onder de bruggen doorvaren, zijn na
tuurlijk klein en kunnon zeer gemakkelijk passeeren
zonder dat zij door den brugwachter, die toch bij.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 2 November 1908. 231
donker niet altijd op de brug aanwezig behoeft te zijn,
worden opgemerkt. Intusschen zal de aandacht op
de overtreding worden gevestigd.
De post van 1000.voor oeverversterking op
VTijlaarderburen, komt den heer G. W. Koopmans te
hoog voor. De som is voorgesteld door de commissie
voor de openbare werken. De Directeur der Gemeente
werken had 3000.uitgetrokken. Spreker wenscht
er do aandacht op te vestigen, dat de nabijheid dor
spoorbrug een duurdere versterking noodig maakt.
Het terrein, dat do heer G. W. Koopmans op hot
oog heeft, is verder af gelegen en daardoor in beter
positie dan het terrein der gemeente. Als de brug
gesloten is dringen zich de booten tegen den oever
aan en moeten daar met de schroef draaien, tenge
volge waarvan groote stukken grond afvallen.
Verder heeft de heer G. W. Koopmans gevraagd
hoe het staat met de septic tank. Burgemeester en
Wethouders trachten deze zaak tot oplossing te
brengen en den hinder, die nu ontstaan is door hot
volloopen, weg te nemen. Van den Direteur der
cartonfabriek is bericht gekomen, dat hij een proef
denkt te nemen om het afvalwater der fabriek langs
mechanischen weg zooveel mogelijk van vaste stoffen
te zuiveren. Daarom hebben Burgemeester en Wet
houders de door hen voorgenomen dwangmaatregelen
opgeschort, ten einde den directeur in de gelegenheid
te stellen tot het nemen der proef. Van deze be
slissing is kennis gegeven aan de gezondheidscom
missie. Er zal evenwel een paar maanden moeten
worden gewacht, want de benoodigde toestellen zijn
nog niet aangekomen. Mocht do hoop, dat het afval
water kan worden gezuiverd, niet verwezenlijkt worden,
dan zal worden overwogen do oplegging van nieuwe
voorwaarden.
Op de verbreeding der Oosterbrug blijft de aan
dacht van Burgemeester en Wethouders gevestigd.
De heer Lautenbach wijst ook op den abnormalen
toestand. De slooten in den omtrek van de landen
der gemeente bij Kleijenburg waren zoo vervuild, dat
het vee het water niet kon drinken, zoodat tot tweo-
malen toe de pachter genoodzaakt was de slooten
leeg te laten malen en frisch water er in te laten
loopen.
Het behoeft wel geen betoog dat dit den pachter
niet alleen kosten veroorzaakte voor het malen, maar
ook te veel last en ongerief.
Bij de bewoners der AVillem Lodewijkstraat slaan
alle metalen voorwerpen aan en zij durven hunne
huizen niet luchten uit vrees voor den alles verpestenden
stank, waarbij die van het aschland kinderspel is. Do
toestand is zoodanig dat het gewenscht is spoedig
ingrijpende maatregelen te nemen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgno. 127 wordt ongewijzigd goedgekeurd.
Volgno. 123. Kosten van aankoop van boomen, plan
ten, zaden enz., zoomede uitgaven voor gereedschappen
voor het plantsoen en arbeidsloonen der iverklieden
f 8158.—.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Menalda wijst op de wenschelijkheid om
het gras in het Bengerspark te bemesten. Dit geldt
voor alle plantsoenen, maar in het bijzonder voor ge
noemd park. In de meerdere opbrengst zal dan wel
een dool der kosten worden teruggevonden.
De heer G. W. Koopmans zegt dat dit de eerste post
is, waarbij loonen beneden f 10.ter sprake kunnen
komen. Spreker zou er toe kunnen komen eene ver
hooging voor te stellen.
Burgemeester en Wethouders hebben de bespreking
der loonkwestie verschoven tot de behandeling van
het werklieden-reglement. Veronderstel dat dit in
December in behandeling komt. Er zullen zeer waar
schijnlijk amendementen worden ingediend, zoodat de
Baad de behandeling uitsteff. Ook bestaat de moge
lijkheid dat de Baad behandeling in de sectiën wenscht.
Is het dan eindelijk aan de behandeling toe, dan zitten
wij zeer waarschijnlijk in de verkiezingen, waarvan
het gevolg zal kunnen zijn dat Burgemeester en Wet
houders het beter oordeelen dat het reglement in den
nieuwen Baad wordt behandeld. Wordt het September-
October dan moet eerst de begrooting weer worden
afgedaan. Wanneer alles is afgehandeld dan is het
nog niet aan het in werking treden toe. Eerst moet
het scheidsgerecht nog worden behandeld en aange
nomen, met de meebrengendo annexen worden ineen
gezet en dan eerst kan van inwerking-treding sprake
zijn, zoodat spreker sterk betwijfelt of in 1909 de
zaak is afgedaan en in 1910 do loonen beneden ƒ10.
tot het verleden behooren.
Is er ook zekerheid te krijgen dat in 1910 in elk
geval verbetering zal in werking treden
De heer Lautenbach is het lid geweest dat in da
3e sectie de opmerking heeft gemaakt over het maaien.
Spreker heeft niet beweerd dat de man die maait, te
veel verdient en het loon moet worden verlaagd. Hij
wilde Burgemeester en Wethouders alleen een proef
laten nemen om het werk te laten verrichten tegen
de opbrengst van het gras. Er wordt door mensclien
gevraagd om kleine bleeken te maaien zonder ver
goeding. Het Bengerspark is een groot veld. Spreker
geeft in overweging een proef te nemen en meent
dat het zeker zal gelukken.
De Voorzitter doet opmerken dat dit Datuurlijk kan,
mits men het gras niet voortdurend kort wil houden.
Men zou dat dan ook met de andere plantsoenen
kunnon doen. Spreker heeft opgemerkt hoeveel het
gras zelfs in de maand October nog is gegroeid
circa half October moest er nog gemaaid worden.
De heer Lautenbach antwoordt dat het gras niet
zoo kort gehouden wordt, dat het waardeloos is.
Spreker stelt voor het Bengerspark te laten maaien
tegon de opbrengst van het gras. Hoe kan men ook
spreken van waardeloos, het brengt nu 1/3 der kosten
op, en heel gemakkelijk zal deze opbrengst nog kun
nen worden verhoogd.
De Voorzitter doet opmerken dat, zooals in bijlage
25 staat, de opbrengst in 1908 was 117.teo-en
96.75 in 1907.
Wil men nu den kant op van den heer Lautenbach,
dan moet óf minder worden gemaaid óf lager loon
worden uitbetaald. Hot maaien in het Bengerspark
gaat aldus do maaier gaat rond, zooals spreker reeds
heeft medegedeeld en moet dan weer van voren af
beginnen om het gras kort te houden daarmede is
ongeveer eene week gemoeid en tusschen begin en
einde zal den heer Lautenbach dus altijd het verschil
van den groei van ééne week moeten vinden. Daar
aan is alleen tegemoet te komen door meer dan één
maaier aan te stellen.
De heer Lautenbach ziet niet in dat het Bengers
park niet gemaaid kan worden tegen de opbrengst