240 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 2 November 1908. Voortgezet op Dinsdag 3 November. valt te constateeren. Als daar dan op gewezen wordt, gaat het dan aan om eenvoudig te zeggen soit. Wat dit salaris overigens betreft, herinnert men zich al niet meer dat hier gisteren bij behandeling van een voorstel tot verhooging van het presentiegeld is gezegd: „Do leden van den Raad zijn van te voren er mee bekend en behoeven geen raadslid te worden, men dwingt niemand"kan dit niet evengoed van den secretaris van de Kamer van Koophandel wor den gezegd Hij weet ook van te voren welk salaris hij zal ontvangen, behoeft het niet aan te nemen als hij het te weinig acht. Waarom spreekt men hier nu niet van eerebaantje De secretaris van de Kamer van Arbeid, die heel wat meer werk moet doen, krijgt heelemaal geen salaris, slechts een zeer geringe ver goeding voor bureaukosten. Het voorstel-Besuijen wordt verworpen met 12 tegen 6 stemmen. Vóór stemmen de heerende Jong, Zandstra, Besuijen, Krijgsman, G. W. Koopmans en Lautenbach. Tegen de heerenSchoondermark, Oosterhoff, J. Koopmans, Beekhuis, Hartelust, Komter, Burger, Haverschmidt, Baart de la Faille, Wilhelmij, van Messel en van Ketwich Verschuur. Volgno. 173 wordt ongewijzigd goedgekeurd. De heer Duparc is inmiddels weder ter vergadering verschenen. Volgnos. 174183 worden ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 184. Kosten van politie, f 49506. De beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra zal over de cijfers niet spreken. Hij wenscht alleen te wijzen op den toestand van de surveillanten in den Prinsentuin en het Rengerspark in den winter. Spreker weet niet of Burgemeester en Wethouders er iets aan kunnen doen, maar hij zou gaarne willen dat den menschen in den winter eenig werk werd verschaft. Spreker vermoedt dat het geen kapitalisten zijn, die van een loon van 28 weken zon der verdere inkomsten van November tot April kun nen rondkomen. De heer Hartelust zegt, dat in de tweede sectie is gesproken over het tractement van den inspecteur van politie der le klasse. Daarvoor is 1600. uitgetrokken. Men wenschte dat op ƒ1700.te zien gesteld. Wij hebben in deze te doen met een buiten gewoon ijverig ambtenaar, die niet alleen daags, maar ook dikwijls 's nachts zijne diensten presteert in het belang der openbare veiligheid. Ook representeert hij den commissaris van politie. Dergelijke betrek kingen worden in plaatsen van gelijke afmetingen als Leeuwarden beter gesalarieerd. In Dordrecht b.v. is het salaris 1700.tot f 2000.In Delft en andere plaatsen is het maximum hooger. Spreker doet dan ook het volgend voorstel De ondergeteekende stelt voor de jaarwedde van den inspecteur van politie le klasse te verhoogen tot f 1700. De Voorzitter doet opmerken dat dit voorstel niet kan worden behandeld, daar Burgemeester en Wet houders de jaarwedde bepalende Raad bepaalt de grenzen waartusschen deze zich beweegt. De heer Hartelust trekt zijn voorstel in en stelt nu voor volgno. 184 met 100.te verhoogen met de bedoeling, dat het salaris van den inspecteur van politie met 100.wordt verhoogd. De Voorzitter deelt mede, dat door den heer Har telust is voorgesteld volgno. 184 met 100.te verhoogen. Spreker zal dit voorstel tegelijk met het volgno. in behandeling brengen. De heer Baart de la Faille beaamt hetgeen door den heer Hartelust is gezegd ten opzichte van de verdiensten van den inspecteur van politie. Spreker wil dan ook met het voorstel meegaan, temeer daar de heer Hartelust is geëindigd met te verzekeren, dat in andere plaatsen het salaris hooger is. Het komt spreker voor dat het aangenaam voor den Raad moet zijn, uit te drukken dat hij bijzonder prijs stelt op het behoud van den tegenwoordigen titularis. Het is een voorrecht goede ambtenaren te hebben en een zaak van wijs beleid ze te houden. Waar, zooals gezegd, de heer Hartelust er op gewezen heeft dat er andere plaatsen zijn van dezelfde grootte, die hoo ger salaris geven, drukt spreker er op dat de moge lijkheid bestaat dat de inspecteur zal trachten zijne positie te verbeteren. Spreker noodigt daarom Bur gemeester en Wethouders uit gebruik te maken van de verhooging van den post, om het salaris van den inspecteur van politie le klasse te verhoogen. De heer Lautenbach heeft in de sectie opgemerkt dat het te lang duurt 9 jaar voordat de agenten van politie 3e klasse hun maximum salaris genieten. Het leven van een politieagent is moeilijk. In de eerste plaats moet een agent wat beter wonen dan een ander met hetzelfde inkomen en hij moet tevens zorgen met het salaris rond te komen om uit handen te blijven van den winkelier. Een agent moet in alle opzichten een vrij man zijn. Waar wij nu in Leeuwarden een uitstekend corps hebben, wenscht spreker hot maximum in 5 jaar te zien bereikt. De heer Duparc ondersteunt het denkbeeld van den heer Hartelust. De voorzitter zal als hoofd van poli tie het best de verdiensten van de ambtenaren kun nen schatten. Waar de burgemeester zelf heeft inge zien dat de salarissen moeten worden verhoogd en daarom een maximum van 1800.heeft voorge steld, acht spreker een verhooging van slechts 100. niet voldoende. Als men toch oordeelt dat 1800. de een inspecteur toekomende jaarwedde is, moet men zoo iemand, die reeds verscheidene dienstjaren heeft, daar niet te lang op laten wachten. Het is daarom wenschelijk, dat Burgemeester en Wethouders in de gelegenheid worden gesteld de voorgedragen ver- liooging toe te kennen, omdat het een zeer verdien stelijk ambtenaar geldt, die anders wel eens zou kunnen uitzien naar verbetering zijner positie elders. In Groningen is weinige dagen geleden een nieuwe regeling vastgesteld voor de ambtenaren van politie, waarbij do jaarwedde van den hoofdinspecteur is be paald op 2200. De heer G. W. Koopmans sluit zich bij denvorigen spreker aan. In de Memorie van Antwoord staat „bij gebrek aan motiveering". Spreker zal eenige motieven aanvoeren. Hij wil wijzen op deu stand, dien de inspecteur noodzakelijkerwijze heeft op te houden. Hij woont voor 325.tot ƒ350.en dat is billijk. Dan wil hij wijzen op den zwaren dienst, dien de inspecteur heeft, op den dag- en nachtdienst en op het gevaar, waarin zijn leven tengevolge van dien dienst kan geraken. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 2 November 1908. 241 Voortgezet op Dinsdag 3 November. De Voorzitter zelf heeft gezegd, dit is te vinden in bijlage 15 van 1908 „dat de tractemcnten te laag zijn in verband met de diensten en de positie, waarin die ambtenaren ge plaatst zijn". De Voorzitter interrompeert den heer Koopmans, er op wijzende dat de tractementen te laag waren, maar dat zij sinds zijn verhoogd. De heer G. W. Koopmans vervolgt en zegt dat het maximum is verhoogd, 100.meer of minder beteekent voor dezen ambtenaar evenveel als voor een arbeider bij de reiniging 0.25 of 0.50 per week moer. Ware nu door Burgemeester en Wet houders eene behoorlijke verhooging toegekend, dan zou spreker er niet op zijn teruggekomen. Eene verhooging van 100.komt spreker te gering voor, omdat bij de verordening tot herziening der jaarwedden van de ambtenaren ter secretarie wordt gesproken over het redactiewerk, dat aan den commies-redacteur zal worden opgedragen, hetwelk voor een groot deel den secretaris ontlast. Vergelijken wij nu dezen inspecteur, die den commissaris van po litie vervangt, met den commies-redacteur, dan krijgt eerstgenoemde te min. Wat de periodieke verhoogingen der agenten be treft, spreker sluit zich gaarne aan bij het voorstol- Lautenbach. Die agenten hebben te langen diensttijd noodig om het maximum te bereiken. Do heer de Jong vindt het merkwaardig dat ver scheidene heeren, als er sprake is van het verhoogen van hooge tractementen, een gewillig oor hebben. Spreker zou ook gaarne zien dat dit het geval ware, als er sprake is van tractementsverhooging voor de gemeentewerklieden. Die toch kunnen niet rond komen met een salaris beneden 10. Wat het nu besproken salaris betreft, do heer G. W. Koopmans heeft er op gewezen, dat de in specteur een zekeren stand hoeft op te houden. Laten we liever zeggen, dat deze ambtenaar finan- tieel onafhankelijk moet zijn. En dit is het geval met een tractement van 1600. Spreker acht daarom dezo verhooging niet noodig en zal tegen stemmen. De Voorzitter wenscht ter beantwoording der spre kers te verwijzen naar pag. 299 der Memorie van Antwoord, waar uiteengezet is, hoe het salaris suc cessievelijk is verhoogd. Spreker meent met die verwijzing te kunnen volstaan. Er wordt gesproken van de hoogere tractementen in gelijken rang elders. Spreker doet opmerken dat de titulatuur er niets toe afdoet. Of men zegt in specteur of hoofdinspecteur beteekent niet veel. Men krijgt een verkeerd beeld als men op die titulatuur afgaatin Haarlem bijvoorbeeld heeft de hoofdin specteur f 1600 f 1800. Men kan echter geen vergelijking makon tusschen het salaris van den in specteur le klasse alhier en den genoemden hoofd inspecteur te Haarlem, zoo men den werkkring van die ambtenaren niet allereerst vergelijkt en daartoe is men hier niet in staat. De heer G. W. Koopmans stelt zich de zaak ver keerd voor. Bij do bestaande regeling was het maximum lager dan het salaris, dat thans voor den inspecteur is uitgetrokken. Deze krijgt nu 100. meer dan het maximum. Wat het voorstel van den heer Lautenbach betreft, dit raadslid gaat uit van hot donkbeeld, dat de tractcmentsregeling onvoldoende is Burgemeester en Wethouders zijn niet van dat gevoelenin de Memorie van Antwoord staat dat duidelijk uitgedrukt en zij kunnen dan ook geen aanleiding vinden het denkbeeld van den heer Lau tenbach over te nemen, nog daargelaten, dat zij af hankelijk zijn van een voorstel van den burgemeester. Het door den heer Zandstra gesprokene zal spre ker bij Burgemeester en Wethouders ter tafel brengen. Hij moet er echter op wijzen, dat van de weeksur- veillanten in den Prinsentuin do één tevens is po litiedienaar 4e klasse en de ander geponsionneerd onderofficier. De surveillant in het Rengerspark heeft des Vrijdags vrij belangrijke verdiensten in verband met veetransport. De heer Hartelust zegt dat dezelfde titularis in Haarlem 1800.krijgt 100.voor kleeding. Vergelijkt men nu ook bij Arnhem, Rotterdam, den Haag, dan komt de vergelijking in een ander licht. De Voorzitter durft niet vergelijken, omdat hij de werkkring van den hoofdinspecteur te Haarlem niet kent. Men mag niet zeggenhoofdinspecteur te Haarlem inspecteur le klasse te Leeuwarden en dus moeten de bezoldigingen gelijk zijn. De heer Lautenbach wenscht het gesprokene omtrent de politieagenten te onderstreepen. Een agent kan het met 12.a 13.niet vorder brengen dan een gewoon arbeider met 10.—Hij moet een onafhankelijke positie innemen moet degelijk voedsel hebben en zijn kinders kunnen zoo niet loopen als die van een ander. Men zou hem uitlachen. Als een agent aan lager wal raakt is de man niet meer vrij. En het aan lager wal raken is helaas niet zeld zaam. Het is onze schuldige plicht het tractement zoo te regelen, dat het maximum in 5 jaar is bereikt. De Voorzitter doet opmerken dat de reden waarom een groot deel der agenten 3de klasse op 550. staat, gelegen is in het feit, dat er in de laatste 2 jaar ruim 30 nieuwo zijn aangesteld. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel-Hartelust, om volgno. 184 met 100. te verhoogen, wordt aangenomen met 11 tegen 8 stemmen. Vóór stemmen de heeren G. W. Koopmans, Lau tenbach, J. Koopmans, Duparc, Hartelust, Burger, Haverschmidt, Baart de la Faille, Wilhelmij, van Messel en van Ketwich Verschuur. Tegen de heerende Jong, Zandstra, Besuijen, Krijgsman, Schoondermark, Oosterhoff, Beekhuis en Komter. De Voorzitter zal nu het voorstel-Lautenbach in stemming brongen. Het voorstel wordt aangenomen met 10 tegen 9 stemmen. Vóór stemmen de heeronde Jong, Zandstra, Besuijen, Krijgsman, G. W. Koopmans, Lautenbach, J. Koopmans, Hartelust, Baart de la Faille en van Messel. Tegen de heeren: Schoondermark, Oosterhoff, Beek huis, Duparc, Komter, Burger, Haverschmidt, Wil helmij en van Ketwich Verschuur.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1908 | | pagina 16