220 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 2 November 1908. opmerking hieromtrent gemaakt om er op te wijzen dat deze kwestie in studie kan worden genomen. Wat nu toch de vereeniging in den zak steekt kan de gemeente ook doen. Of de Leeuwarder Assurantie maatschappij onderling is, weet spreker niet. Hij heeft evenwel nog nooit van restitutie van premie gehoord. Door den Wethouder is beweerd, dat er bij Bur gemeester en Wethouders geen bezwaar bestaat de kiesdistricten voor den Raad te verdoelen in stem- districten als het blijkt, dat dit noodig is. Spreker is van oordeel dat die noodzakelijkheid bestaat. In de Kieswet staat dat de arbeiders 2 uren tijd moeten hebben om te kunnen stemmen. De gemeente zelf gaf aan de gasfabriek maar l1/., uur schafttijd. In de particuliere bedrijven nu krijgt geen 50 °/0 de voor geschreven 2 uren, zoodat verleden jaar huis aan huis proces-verbaal is moeten worden opgemaakt. Men was klaarblijkelijk niet op de hoogte van de bepalingen der kieswet. Veel kiezers nu kunnen in den schafttijd niet naar huis loopen, eten, stemmen en weer naar hun werk gaan. Er moet niet worden gezegd dat iemand b.v. van zijn werk gaande langs een stembureau, meteen zal kunnen stemmen. Dat zijn uitzonderingsgevallen. Het is een punt van belang de kiesdistricten in stern- districten te verdoelen, omdat daardoor de kiezers niet meer in de uitoefening van hun kiesrecht worden belemmerd. De heer Komter heeft gezegd dat het verzoek, om zooveel mogelijk Leeuwarder werklieden aan werk te helpen, naar 1600 klinkt. Spreker heeft gezegd dat door deze manier van werken de werkloosheid niet minder wordt, maar dat voorkomen wordt dat de Hindeloopors werken en de Leeuwarders moeten wor den bedeeld. Het zou dus voor de gemeente voor- deelig zijn. Het is gewoon de kwestie van het hemd en den rok en verdient in ernstige overweging te worden genomen. De Voorzitter heeft zijne verwondering uitgesproken over het feit, dat spreker en zijne partijgenooten nu reeds weten tegen de begrooting te zullen stemmen. Spreker staat op het standpunt dat hij niet altijd tegen een begrooting moet stemmen uit beginsel. Het moeten dus utiliteitsredenen zijn die hem deden besluiten, tegen te stemmen. Nu zegt de voorzitter, dat spreker nog niet weet welke veranderingen in de begrooting kunnen worden aangebracht. Spreker heeft echter de bogrooting gezien en verklaart nooit te zullen stemmen voor eene begrooting, waarin loonen voorkomen van 8.25 per week. Moet spreker her inneren aan do enquête ingesteld door dr. Moquette, die tot de conclusie kwam, dat 14.per week noodig was om in de noodigste behoeften te voorzien? Sedert zijn de prijzen der levensmiddelen 30 a 40 gestegen. De levensstandaard is verhoogd door de stijging der wol-, katoenprijzen enz. Waar dit nu bekend is, is het toch niet moeilijk om uit te maken of men tegen eene begrooting moet stemmen, waarin loonen van 8.25 voorkomen, wanneer de bespreking van alle werklieden-vraagstukken en dus ook van loonen is uitgeschakeld. Door den heer Oosterhoff werd beweerd dat spreker niet meende wat hij zeide. Dat is een fraaie insinuatie. Het insinueeren schijnt dezen wethouder, zooals nu voor de tweede maal blijkt zie ook de Memorie van Antwoord gemakkelijk af te gaan. Maar hoe dwaas is het verwijt! Wat door spreker is gezegd zijn feiten, grootendeels feiten, waarvan men dus van meenen of niet meenen niet spreken kan, waarbij slechts zien, waarnemen te pas komt. Of meent spre ker het niet wanneer hij zegtde sociaal-democraten worden geweerd uit de vaste raadscommissies Men ziet het toch Neemt men niet waar, dat op de aan bevelingen nooit sociaal-democraten voorkomen Is het niet een feit, dat wij reeds jaren vergeefs om schoolartsen, werkloozenfonds, ambtenaren-reglement, een behoorlijk bedrag voor schoolvoeding en kleeding vragen Spreker zei dat er in de behartiging der sociale belangen weinig voortvarendheid zat. Daarop wordt nu geantwoord dat vele der genoemde onderwerpen in behandeling zijn. Ja, met enkele is dat het geval, is het ons tenminste bekend, maar bewijst dat voort varendheid Een voorbeeld. In December 1905 werd reeds een voorstel Koopmans-Jansen-Lautenbach be sproken betreffende de instelling van een scheidsge recht voor gemeente-werklieden. 9 Janirari 1906 werd de motie-Burger aangenomen en dus tot het maken van een werklieden-reglement besloten. Nu eerst in Nov. 1908 komt het ontwerp in ons bezit. Het aschland- vraagstuk is meer dan 5 jaar in studie geweest; als resultaat komt er van Burgemeester en Wethouders een voorstel, dat er uitziet als een berg, maar een berg is, welke een muis baart. De heer Oosterhoff, uit zijn tent gelokt, leest een rist van onderwerpen op, waarmee Burgemeester en Wethouders zich bezig houden. Wij hooren dat nu, maar dat is ook alles. Beter ware het wanneer we ook voorstellen daaromtrent ontvingen. Hebben Burgemeester en Wethouders het te druk? Spreker en zijn partijgenooten hebben steeds gestemd voor raadscommissies die opdrachten konden uitvoeren, zelfs dergelijke commissies voorgesteld, ook gestemd voor het voorstel-Koopmans inzake een vierden wet houder. Burgemeester en Wethouders echter hebben zich meestentijds daartegen verzet. Welnu, dan moet het aantal te bestudeeren onderwerpen, niet een motief worden om weinige voortvarendheid in het doen van voorstellen goed te praten. Do gasfabriek-verbouwing is niet allereerst een arbeidersbelang. Zeker, het scheen hoog noodig en kon geen dag meer uitgesteld. Dat is treurig genoeg en een gevolg van wanbeheer van de liberale voor gangers van het college van Burgemeester en Wet houders. Een feit is het, dat ook van dezen Raad geen groote voortvarendheid bij de behartiging der be langen der economisch zwakken is te verwachten. Wij beweren dat niet alleen, maar verklaren dat bo vendien en zouden wij het dan niet meenen Hoe de heer Oosterhoff zulke beweringen kan uiten, be grijpt spreker niet. Het is het inzicht in de klassenstrijd, dat voor spreker en zijne partijgenooten de houding van de meerderheid in den Raad, dus de weinige voortva rendheid, verklaart en de Voorzitter, die op een ander klassestandpunt staat, maar zich daarvan beter bewust is dan de meeste leden van den Raad, erkent rondweg dat wij juist zien. Wat betreft het toelaten van de pers wordt ge zegd dat het niet aangaat de pers inzage te geven van de verschillende correspondenties, gevoerd tus- schen Burgemeester en Wethouders en de hoofden van de verschillende takken van dienst. Die zouden daardoor minder vrij zich uiten. Waarom? Het is toch precies hetzelfde als spreker en zijne partijge nooten vragen b.v. bij den verkoop van grond aan den heer Marcus waarop baseeren Burgemeester en Wethouders de som van 300.terwijl door den Directeur der Gemeentewerken wordt gezegd dat de waarde 500.is? Zou de Directeur dit niet heb ben gezegd als de pers de stukken kon inzien Spreker zou willen vragener gebeuren toch geen rare dingen of, om met den heer G. W. Koop- mans te sprekenzijn Burgemeester en Wethou ders wol zuiver De Voorzitter heeft spreker bedankt voor zijn raad om ten opzichte van het vraagstuk der werkloosheid de Handelingen van de Tweede Kamer eens te le Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 2 November 1908. 221 zen en hem spreker aangeraden de handelingen van den Rotterdamschen Gemeenteraad eens na te gaan. De Handelingen nu van de Kamer zijn ge makkelijk te lezen, spreker is er op geabonneerd en dit kost slechts 75 cent per drie maanden. Op de Handelingen van den Rotterdamschen Raad is spre ker niet geabonneerd. Hij zou daarom den Voorzitter in overweging willen geven dat de gemeente een abonnement neemt op de handelingen van de ge meenteraden van eenige groote gemeenten; dan kan de Raad van Leeuwarden eens zien dat in vele ge meenten, waar de liberalen de baas zijn, veel wat door spreker en zijne partijgenooten wordt gewenscht, reeds lang in werking is en dat de gemeente Leeu warden op een akeligemiserabele manier in de achterhoede komt. Het doet den hoer G. W. Koopmans genoegen te hooren dat er ingezetenen zijn, die aanmerkingen maken op hetgeen spreker doet en zegt. Dat is een teeken van leven. Als echter bij hetgeen spreker doet en zegt eene goede bedoeling voorzit, dan is spreker overtuigd, dat het publiek dat niet zoo erg zal op nemen. Spreker wenscht nogmaals uit te leggen het geen hij gezegd hoeft omtrent het minimumloon van 10.Als hij iets uit niets kon scheppen, ware spre- er de aangewezen persoon om Wethouder van finan ciën te worden. Spreker heeft gezegd te zullen wer ken voor een minimum loon van f 10.al wist hij dat de gewone ontvangsten de gewone uitgaven niet konden dekken. Als spreker iemand in zijn dienst heeft die goed voor zijn wex-k is, begint hij met te vragenwat moet hij hebben om te kunnen leven. Spreker stelt dat op 10. Waar nu de voorzitter zich over sprekers uitdruk king verwonderd heeft, wil hij wijzen op het feit, dat bij elke vaststelling der begrooting eerst worden vastgesteld de uitgaven, zonder dat men zich reken schap geeft of de ontvangsten die uitgaven toelaten. Is sprekers redeneering dus foutief, dan begaat de Raad door op deze wijze te handelen ook een fout. Kunnen de gewone ontvangsten de noodige loons- verhoogingen niet dekken, dan moet de gemeente een andere bron van inkomsten zoeken. Spreker wijst hiervoor op een voorstel van Burgemeester en Wet houders van Groningen, bij de behandeling der be grooting dit is er een van 4 millioen gedaan, dat luidt „Mitsdien hebben Burgemeester en Wethouders de „eer U voor te stellen „Burgemeester en Wethouders te machtigen, om, „zoo gedurende het jaar 1909 de stand der gemeente kas het uitzetten van kasgeld mocht gedoogen, tel kens dat kasgeld tot zoodanig bedrag als hun ge- „raden voorkomt, in beleening uit te zetten, tegen „zoodanige rente en op zoodanige voorwaarden als „hun, de raadscommissie voor de financiën gehoord, „behoorlijk zullen voorkomen." Als de gemeente Groningen dit mag doen moet ook Leeuwarden zijn kasgeld kunnen uitzetten. De gemeente had hierdoor in de laatste 25 jaar /\50.000 kunnen besparen. Als evenwel een dergelijk voorstel werd aangeno men, zouden Gedeputeerde Staten het misschien niet goedkeuren, omdat dat college ook niet heeft goedge keurd het voorstel tot beleening van de bezittingen der gemeente. Als zij echter het op die manier de gemeente onmogelijk maken zich meerdere inkomsten of goedkooper geld te verschaffen, dan moet het Rijk bijspringen, iets, wat reeds in onderzoek is en waar toe, te eeniger tijd, zal moeten worden overgegaan. De heer Komter heeft gezegd dat bij het samen stellen der commission wordt gezien naar praktische mannen. De heer Besuijen heeft reeds aangetoond dat dit niet zoo is. Verder wil spreker nog opmerken dat in een raads- verslag van een vorige vergadering eene zinsnede voor komt dio ongeveer als volgt luidt dat de geëmployeerden uit het weeshuis worden gepensionneerd uit een bijzonder fonds. Het verwondert spreker dat de heer Zandstra bij die gelegenheid niet heeft gevraagd of dat fonds aan de gemeente of aan het weeshuis behoort. Behoort het aan het weeshuis, dan hebben de voogden de macht om aan hen die willen knielen, en doen wat hun gezegd wordt, een fooitje te geven, terwijl ande ren, die wat durven zeggen, niets krijgen. Dat is een verschrikkelijke toestand, die niet mag blijven bestaan, want op deze manier kunnen de zoete jongens willekeurig worden beloond en de ondeugende worden gestraft. Dit is misschien ook een reden te meer, waarom de meerderheid geen andere personen in de commissie wil hebben. Spreker waarschuwt echter dat de meer derheid minderheid kan worden en dan kan het zijn dat er gezegd wordt„a la lanterne" met die bestuur ders en commissieleden. Daarom vraagt spreker meerderheid van thans, ga met de minderheid mee en sta daar niet dwars tegenover, want het gemeente belang zal er onder lijden, als de regeerende partij te scherp op haar standpunt blijft staan. De heer Wilhelmij verschijnt ter vergadering. De heer Baart de la Faille verlaat haar. De heer Zandstra geeft te kennen dat hij, toen de heer Beucker Andreae de geruststellende woorden sprak omtrent de pensionneering van de beambten uit het weeshuis, heeft gedacht, waarom staat dit fonds dan niet op de begrooting? Wordt dan nu geen pensioen betaald Ook hiervan is in de begroo ting niets te bespeuren. Het zal dus best kunnen gebeuren dat het heele fonds op een goeden dag naar de maan is. De heer G. W. Koopmans, zegt de heer Krijgsman, heeft een goedwillig beroep gedaan op de meerderheid van den Raad om rekening te houden met de oppositie. Dat raadslid geeft blijk van weinig bewust klasse- gevoel, zooals dat bij vrijzinnig-democraten te wachten is. Gunstig steekt daarbij af het klassegevoel dat tot uiting is gekomen bij den heer Komter, die zeide, dat bij het intreden der sociaal-democraten de politiek in den Raad is gekomen. Het behoeft niemand te verwonderen dat spreker en zijne partijgenooten zullen stemmen tegen deze begrooting. De heele begrooting is een bewijs van het klassestandpunt van de meer derheid van den Raad en Burgemeester en Wethou ders. Dit blijkt uit de lage loonen aan den eenen-, de hooge tractementen aan den anderen kant, de weinige zorg, die aan het onderwijs, aan de bestrating wordt besteed. Wij leven in een tijd van crisis. Er heerscht werkeloosheid en slapte in zaken. Op de begrooting nu komt geen cent voor tot het lenigen van den nood, ontstaan door werkeloosheid. Is bet nu zoo vreemd dat spreker en zijne partijgenooten reeds vooraf kunnen zeggen tegen de begrooting te zullen stemmen, daar alle voorstellen, die in het be lang der arbeidende klasse worden gedaan, door de meerderheid zullen worden verworpen. De heer Komter doet opmerken dat de heer Besuijen heeft gezegd, dat men om te zaaien ook grond noodig heeft. Zoo wijs is spreker ook wel, wanneer men zaait moet men dit doen in grond, waaruit verwacht kan worden dat het zaad zal opkomen. Blijkt nu de raadszaal niet de geschikte bodem te zijn voor het sociaal-democratische zaad, dan zou het overweging verdienen daarvoor een anderen grond te zoeken. Dat er bij verschillende partijen een politiek pro gramma bestaat is bekend. Spreker waarschuwt er

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1908 | | pagina 6