11 224 Verslag van de laandelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 2 November 1908. P I Burgemeester en Wethouders voor de verkorting van den werktijd van de beambten op het bureau van gemeentewerken. Dit is voor die menschen een heele verbetering. Spreker is vast overtuigd, en met hem zijne partijgenooten, dat deze verkorting van werk tijd de lust en den ijver tot werken eer zal vergrooten dan verminderen en dat dit dus voor de gemeente goede gevolgen zal hebben. Ofschoon spreker en zijne partijgenooten dankbaar zijn, zijn zij niet vol daan. Zij zouden gaarne gezien hebben dat Burge meester en Wethouders een stapje verder zouden zijn gegaan en de rechtspositie van de beambten in zijn geheel hadden herzien. Zoo is o.a. de regeling van de verlofdagen nog in handen van den directeur. Wel zeggen Burgemeester en Wethouders, dat die regeling daar in goede handen is, dat moge waar zijn, voor spreker en zijne partij genooten is dit nog geen reden er niet een enkel woord over te zeggen, Zij vinden dien toestand wat te aartsvaderlijk. Al mag dat aartsvaderlijke voor velen idyllisch zijn, voor spreker en zijne partijgenooten heeft dat al lang zijne bekoorlijkheid verloren. Zij vinden het beter dat de rechtstoestand zich niet bevindt in handen van één persoon, maar dat die is vastgelegd in een reglement, opgemaakt in overleg en ten aanhoore van de ver schillende partijen, in dit geval Burgemeester en Wethouders, den Directeur der Gemeentewerken en de betrokken beambten. Dit reglement kan dan later door den Raad worden vastgesteld. Spreker en zijne partijgenooten achten dit een groot gemeente belang, omdat daardoor veel misverstand wordt voor komen niet alleen, maar ook machtsmisbruik ter eene en soms veeleischendheid ter andere zijde. Het zal er toe medewerken dat er geen stoornis plaats heeft in de openbare diensten, het bevordert een goeden gang van zaken en is een waarborg voor de rechten en de vrijheden van de betrokken personen. Spreker en zijne partijgenooten zijn van oordeel, dat het een eisch van recht is om soms met dit aartsvaderlijke te breken en verwachten dan ook, dat Burgemeester en Wethouders spoedig zullen komen met een regle ment, regelende de rechtspositie van de ambtenaren en beambten in deze gemeente. De beraadslaging wordt gesloten. Yolgno. 87 wordt ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 88. Presentiegelden voor de leden van den Baad. f 400. De beraadslaging wordt geopend. De heer Krijgsman zegt dat art. 58 der Gemeente wet, waarbij het presentiegeld wordt toegekend, van 1851 is. Het is dus 57 jaar oud en uit den tijd. Het motief is geweest een prikkel te geven voor het bijwonen der vergaderingen. Sedert 1851 nu is er veel veranderd. In de verschillende gemeenteraden zijn mannen gekomen, die het lidmaatschap niet be schouwen als een eerebaantje, dat zij naast hunne gewone bezigheden kunnen waarnemen er zijn ge komen in de gemeenteraden verscheidene arbeiders, die loonverlies hebben en andere onkosten, die zij niet kunnen betalen als daar zijnabonnementen op tijdschriften, aanschaffen van boeken. Daarom werd in vele gemeenten besloten, ook hier ter stede, pre sentiegeld toe te kennen. Dit presentiegeld ad f 1.per vergadering is te laag. Waar van die 1. moet worden betaald het loonverlies van een gemiddeld werkman, het aan schaffen van boeken, het lezen van tijdschriften, is het niet meer dan billijk dat de gemeente een bedrag vergoedt, waaruit die kosten kunnen worden bestreden. In Enschedé wordt f 2.50 betaald. Spreker wil hier het billijk bedrag van 2.voorstellen en stelt daarom de volgende motie de Raad, overwegende dat verhooging van het presentiegeld wenschelijk is, besluit aan Gedeputeerde Staten in overweging te geven het bedrag van het presentiegeld vast te stellen op f 2.per lid en per vei'gadering. De Voorzitter deelt mede dat door den heer Krijgs man is ingediend de volgende motie De Raad, overwegende dat verhooging van het presentiegeld wenschelijk is, besluit Gedeputeerde Staten in overweging te geven het bedrag van het presentiegeld vast te stellen op f 2.per lid en per vergadering. Spreker brengt deze motie tegelijk met het volgno. in behandeling. De heer van Messel zegt dat in 1906 het debat tusschen den heer Besuijen en spreker geloopen heeft over de vraag of de vergoeding moet dienen voor tijds- verzuim of als een prikkel om de vergaderingen bij te wonen. De heer Besuijen heeft toen aangetoond, dat het presentiegeld kan worden toegekend als een prikkel tot bijwoning der vergaderingen. Door den heer Krijgsman worden nu als motieven tot verhooging van het presentiegeld aangevoerd 1°. vergoeding voor tijdverlies, 2°. het aanschaffen van boeken en tijdschriften ter bestudeering van zaken, den Raad betreffende. Spreker is van oordeel dat het eerste motief geen recht van bestaan heeft, als zijnde in strijd met het geen daarover in 1906 door den heer Besuijen is gezegd. Wat het tweede aangaat zal men met spreker moe ten instemmen dat die raadsleden, welke boeken en tijdschriften wenschen aan te schaffen, daarvoor geen vergoeding uit de gemeentekas kunnen vorderen. Ieder toch weet dat hij, die lid van den Raad wordt, de belangen der gemeente heeft te behartigen. De wijze waarop hij dit wil doen, is aan hem zelf over gelaten. Het is den heer Besuijen gebleken dat Gedeputeerde Staten verhooging van presentiegelden weigeren als een ander motief wordt aangegeven dan dat het moet dienen als prikkel tot het bijwonen der vergaderingen. De heer G. W. Koopmans doet opmerken dat in andere gemeenten overwogen wordt om gedaan te krijgen, dat de Wethouders ook buiten den Raad kunnen worden benoemd, opdat zij zich geheel aan hun ambt kunnen wijden. Waar dan van de Wet- houders ambtenaren worden gemaakt daar kan men de leden van den Raad ook wel eenigszins als zoo danig beschouwen. Het komt spreker voor dat het- voorstel van den heer Krijgsman wel kan worden De heer Krijgsman zegt dat de heer van Messel het niet noodig acht, dat de leden van den Raad vergoeding erlangen voor den aankoop van boeken. Spreker acht dit wel noodig. De heer van Messel zal toch niet willen beweren, dat de leden alleen uit de stukken een helder inzicht in de zaken kunnen Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 2 November 1908. 225 krijgen. Spreker wijst op het keuringsbureau en het abattoir. Om hiervan goed op de hoogte te zijn dient veel gelezen. Het bekostigen der hiervoor noo- dige boeken, waaruit de zaken in het gemeentebelang worden bestudeerd, kan niet van de raadsleden wor den gevergd. De heer van Messel heeft niet beweerd dat de leden zich een oordeel moeten vormen uit de stukken alleen, maar dat zij, die boeken en tijdschriften wenschen aan te schaffen, daarvoor geene vergoeding uit de gemeentekas kunnen vorderen. Waar zou anders een grens zijn te trekken Spreker zal vooral om het laatst aangevoerde motief, tegen het voorstel stemmen. De heer Feitz is intusschen ter vergadering verschenen. De beraadslaging wordt gesloten. De motie-Krijgsman wordt met 14 tegen 7 stemmen verworpen. Vóór stemmen de heerende Jong, Zandstra, Besuijen, Krijgsman, G. W. Koopmans, Burger en Baart de la Faille. Tegen de heerenSchoondermark, Lautenbach, Oosterboff, J. Koopmans, Beekhuis, Feitz, Duparc, Hartelust, Komter, Menalda, Haverschmidt, Beucker Andreae, Wilhelmij en van Messel. Volgnos. 8994 worden onveranderd goedgekeurd. Volgno. 95. Drukkosten van liet verslag van''s Baads handelingen met de bijlagen en belooning van den ver slaggever. f 2200. De beraadslaging wordt geopend. De heer Besuijen zal voorstellen dit volgno. met 200.te verhoogen, en wel om te zien of niet een beter gemeenteblad is te krijgen, waarin alle prae- adviezen, adressen die den Raad bereiken, de adviezen van autoriteiten worden opgenomen. Zoo'n gemeente blad komt tegemoet aan het bezwaar tot het maken van een verslag der discussiën. Het bezwaar van Burgemeester en Wethouders is dat, als de prae-adviezen van te voren worden gedrukt, veel papier verloren gaat. Nog een bezwaar is dat de prae-adviezen vaak pas Zaterdags voor de verga dering klaar komen. Spreker meent echter dat ze dan nog wel kunnen worden gedrukt. Hij stelt, waar uitsluitend het bezwaar zit in een beetje wit papier, voor, den post onder volgno. 95 Drukkosten van het verslag van 's Raads handelingen met de bijlagen etc. te verhoogen met f 200.— en dus uit te te trekken op f 2400. en verwacht dat in 't vervolg dan de prae-adviezen gedrukt in handen der raadsleden komen vóór de behandeling. De Voorzitter deelt mede dat bij hem is ingekomen een voorstel van den heer Besuijen, luidende: de ondergeteekende stelt voor den post onder volgno. 95, drukkosten van het verslag van 's Raads handelingen met de bijlagen etc., te verhoogen met 200.en dus uit te trekken op 2400. Spreker brengt dit voorstel tegelijk met het volgno. in behandeling. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel-Besuijen wordt aangenomen met 12 tegen 9 stemmen. Vóór stemmen de heeren de Jong, Zandstra, Be suijen, Krijgsman, G. W. Koopmans, Lautenbach, J. Koopmans, Feitz, Duparc, Hartelust, Burger en van Messel. Tegen de heerenSchoondermark, Oosterhoff, Beekhuis, Komter, Haverschmidt, Menalda, Beucker Andreae, Baart de la Faille en Wilhelmij. Volgnos. 96105 worden ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 106, dat bij nota van wijziging is uitge trokken op j 2900.moet worden uitgetrokken op 2800.—, aangezien de verordening, regelende de jaarwedden enz. van de ambtenaren ter secretarie, nog niet is gewijzigd. Volgnos. 107118 worden ongewijzigd goedge keurd. Volgno. 114. Advertentiekosten 700. De heer Zandstra vraagt het woord omdat hij en zijne partijgenooten door het antwoord van Burge meester en Wethouders niet overtuigd zijn van het niet wenschelijke om ook in andere bladen dan de „Leeuwarder Courant" publicatiën vanwege de ge meente te doen opnemen. Het antwoord van Bur gemeester en Wetliouders heeft hen integendeel in hunne meening versterkt. Wat toch zeggen Burgemeester en Wethouders „Publicatiën worden in den regel in die bladen ge plaatst, die de meeste waarborgen aanbieden dat „zij onder de oogen komen van degenen, voor wien die bekendmakingen bestemd zijn." Wat is nu de logische gevolgtrekking hieruit? Dat publicatiën, waarbij de arbeidersbelangen ten nauwste betrokken zijn, worden geplaatst in een blad dat door de ar beiders gelezen wordt en dit is voor Leeuwarden het „Friesch Volksblad", het eenige arbeidersblad dat hier wordt uitgegeven. De bedoeling is nu niet dat alle publicatiën in dit blad worden opgenomen, maar alleen die, waarbij de arbeidersbelangen ten nauwste zijn betrokken, b.v. militie, oproeping onder de wapenen, Ongevallenwet en -verzekering en de aangifte van kiezers. Vooral bij dit laatste zijn de arbeiders in hoofdzaak betrok ken, want zij, die ook maar een eenigszins betere positie innemen dan de arbeiders, zij die zaken drijven enz., betalen allicht zooveel in de belastingen dat zij ambtshalve op de kiezerslijst voorkomen, doch de arbeiders kunnen in de meeste gevallen slechts kiezer worden door eigen aangifte. Spreker en zijne partijgenooten weten, hoe onwe tend de arbeiders in de meeste gevallen zijn, wat betreft den tijd van aangifte en de vooi'waarden, waar aan zij hebben te voldoen om kiezer te kunnen worden. Zij vinden het dan ook in deze gevallen noodzakelijk dat ook in andere bladen wordt gepu bliceerd en dat daarvoor in aanmerking komt het blad dat hoofdzakelijk door de arbeiders wordt ge lezen, het ,,Fi-iesch Volksblad". Burgemeester en Wethouders kunnen er volstrekt niet zeker van zijn, dat een zoo groot volksbelang onder de oogen van belanghebbenden komt, door deze alleen in de „Leeuwarder Courant" te doen op nemen. De Voorzitter antwoordt dat het niet op den weg van den Raad ligt te bepalen in welke bladen de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1908 | | pagina 8