226 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 2 November 1908. advertentiën zullen worden geplaatst. Dit behoort aan Burgemeester en Wethouders te worden overge laten. De heer Zandstra noemt den naam van een blad dat spreker niet bekend is en waarvan hij dus ook niet weet of het beter geschikt is om de adver tentiën op te nemen. De bladen, die voor dat doel door Burgemeester en Wethouders worden gebruikt, worden door hen als de geschiktste beschouwd. Eene discussie over dit onderwerp komt spreker dan ook vruchteloos voor. Het was den heer Zandstra ook niet te doen om discussie uit te lokken. Hij wilde alleen Burgemeester en Wethouders in overweging geven, die advertentiën, welke de arbeidersbelangen raken, te doen plaatsen in een blad dat door de arbeiders wordt gelezen. De beraadslaging wordt gesloten. Volgno. 114 wordt ongewijzigd goedgekeurd. Volgnos. 115124 worden ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 125. Kosten van straatverlichting f 95494.28. De beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra wenscht de aandacht van Burge meester en Wethouders te vestigen op het zooge naamde jodenlaantje of het Jelsumer binnenpad. Op klachten van do menschen die dat laantje moeten passeer en, heeft spreker een onderzoek ingesteld en het is hem gebleken, dat de verlichting daar onvol doende is. Niet alleen dat dit laantje door de bewoners van het Jelsumer binnenpad moet worden gebruikt, het schijnt ook een toevluchtsoord te zijn voor hen, die het met de sexueele moraal niet zoo nauw nemen. Het kan dan gebeuren dat Venus daar hoogtij viert. Daar nu de volgelingen van Godin Venus nog al lichtschuw zijn, komt het spreker gewenscht voor, zoowel met het oog op de zedelijkheid, als op de veiligheid van hen die daar moeten passeeren, om twee lantaarns aan te brengen. De Voorzitter zal het door den heer Zandstra ge sprokene bij Burgemeester en Wethouders ter tafel brengen. De heer Haverschmidt heeft eene opmerking, die ook volgnummer 126 raakt en wijst op een voornamen verkeersweg, waarvan bestrating en verlichting beide te wenschen overlaten. Spreker bedoelt de Peperstraat, de Oude en Nieuwe Oosterstraat, bij afwisseling met keien en klinkersmaar altijd zeer onregelmatig bestraateen doorgaande klinkerbestrating acht spreker voor zulke nauwe en drukke verkeerswegen aan gewezen. Als een staaltje van slechte verlichting noemt spreker het feit, dat in de Nieuwe Oosterstraat tus- schen Tweebaksmarkt en Gedempte Keizersgracht over een afstand van bijna 130 meter, geen enkele lantaarn is het licht van een paar kleine winkeltjes moet er in de leemte voorzien. De heer OosterhofF geeft toe, dat de verlichting van de Oosterstraat te wenschen overlaat. Deze is echter niet altijd zoo onvoldoende geweest als nu. Op den hoek van de Kruisstraat stond een oude stal, die nu in een winkel wordt veranderd. Aan die oude stal was vroeger een lantaarn, die zoodra het nieuwe gebouw is voltooid, weer zal worden aangebracht, terwijl Burgemeester en Wethouders ook op verdere verbetering daar ter plaatse bedacht zullen blijven. De Voorzitter doet opmerken, dat de klinkerbestra ting in de Oosterstraat is gelegd ter wille van de school. Het zou beter zijn de geheele straat met keien te bevloeren, omdat tengevolge van de weinige breedte der straat, in verband met het drukke verkeer, eene klinkerbestrating te veel te lijden heeft. Dat eenige verbetering mogelijk is, ontkent spreker niet en hij zal er de aandacht van Burgemeester en Wet houders op vestigen. De heer Krijgsman zou bij dit volgno. opnieuw de particuliere straten in bespreking willen brengen. Verleden jaar is eene motie aangenomen waarbij Burgemeester en Wethouders werden uitgenoodigd hierin verbetering te brengen. Veel resultaat heeft die aanneming niet gehad. Burgemeester en Wethou ders schijnen ook een andere meening te zijn toege daan. Zij schijnen thans op het standpunt te staan dat alleen particuliere straten, dienende voor door gaand verkeer, moeten worden verbeterd. Er zullen dan echter weinig straten zijn die voor verbetering in aanmerking komen. Spreker kan dit standpunt niet deelen, hij is van oordeel, dat alle particuliere straten voor verbetering in de termen vallen. V6 tot 1/8 deel van alle huizen van Leeuwarden staan aan particuliere straten. De toestand ervan eischt dringend verbetering. Er is geen verlichting, geen rioleering, er is een slechte bestrating, in één woord alles laat daar te wenschen over. De klassegenooten van Burgemeester en Wethouders hebben echter geen last van dien toestand. Het zijn alleen de arbeiders, die wonen aan de bedoelde straten. De klassegenooten van Burgemeester en Wethouders vinden het zeer gewoon dat arbeiders werken tegen lage loonen, dat zij wonen in kleine slechte huizen, dat zij wonen in buurten niet of slecht verlicht, slecht gerioleerd, slecht bestraat. Dit is de reden dat er geen verbetering komt. Het is dan ook verklaarbaar, dat spreker en zijne partij- genooten, opkomend voor de belangen der arbeiders, dit jaar weer een weg aanwijzen om in dezen schrij- nenden toestand verbetering te brengen. Er zijn meer wegen dan één. De eerste weg is deze Art. 50 van de bouwver ordening, verklaart art. 38 toepasselijk op bestaande huizen. Dit artikel handelt over een voldoenden afvoer van afvalwater. Op dit artikel slaat een strafbepaling en als Burgemeester en Wethouders die streng toe passen, zou de rioleering althans veel beter zijn dan nu het geval is. In art. 52 van dezelfde verordening staat „De bestaande woningen of andere gebouwen en „de toegangswegen moeten door de eigenaars daarvan „in goeden toestand, ter beoordeeling van Burgemeester „en Wethouders, worden onderhouden, op zoodanige „wijze, dat zij geen gevaar opleveren voor de gezond- „heid of veiligheid der bewoners of voor het open baar verkeer." Als Burgemeester en Wethouders nu strenge eischen stelden in verband met dit artikel zou de bestrating ook goed zijn. Verlichting van particuliere straten, zoo zeggen Burgemeester en Wethouders in de Memorie van Antwoord, kan niet worden voorgeschreven. Spreker vraagtwaarom kan dat niet In art. 135 der Gemeentewet is bepaald „aan hem (den Raad) behoort het maken van ver- „ordeningen, die in het belang der openbare orde, „zedelijkheid en gezondheid worden vereischt en van Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 2 November 1908. 227 „andere, betreffende de huishouding der gemeente." Bij arrest van den Hoogen Raad is uitgemaakt, dat tot de zorg voor de openbare orde ook behoort zorg voor het openbaar verkeer. Voor veiligheid van het openbaar verkeer is toch zeker ook verlichting noodig. De Raad is bevoegd bij verordening het aanbrengen van verlichting te gelasten. Van buurten als de Fabriekssteeg, Werkmanslust, Landbuurt en Hout straten kan niet worden gezegd, dat het openbaar verkeer aan de te stellen eischen voldoet. Spreker acht het mogelijk door strenge toepassing en verscherping van de bestaande bouwverordening verbetering te brengen ten opzichte van rioleering, bestrating en verlichting. Een tweede weg is de weg der gewone onteigening (niet dus volgens art. 26 der Woningwet [art. 77 e. v. der Onteigeningswet]). De gemeente wordt eigenares en kan zorgen voor de bestrating, de rioleering en de verlichting. Als de gemeente dit deed, zonder meer, zou het eene verbetering zijn voor de bewoners, doch ook voor de eigenaren omdat de waarde der panden zal stijgen. Zij hebben niets betaald voor de bestrating en zullen er van willen profiteeren, door de huren op te slaan. Nu kan worden toegepast Ge meentewet art. 240/ (niet i, dit slaat op nieuwen aanbouw) en kan eene straatbelasting worden geheven. Als motief voor deze belasting geeft prof. Oppen- heim dit„dat bij haar het genot en voordeel, dat het openbaar Averk, het moge ter bevordering van het algemeen belang zijn ondernomen, aan bepaalde per sonen in onevenredig grooteren omvang in den schoot werpt dan aan alle andere gemeentenaren, de be lastingschuld bepaalt. De uitwerking is overgelaten aan den Raad, onder goedkeuring van de Kroon, opdat daarbij met plaat selijke omstandigheden rekening kan worden gehouden. Al wat door het gemeentebestuur wordt gedaan, wat rechtstreeks ten goede komt aan de perceelen, die aan de openbare straten en wegen belenden, mag bij de regeling dezer belasting in aanmerking komen." Uitdrukkelijk zegt Oppenheim dat verschil kan worden gemaakt tusschen stad en dorp. Deze straat belasting behoeft niet te drukken op de geheele stad, maar zij moet „uniform zijn voor alle deelen van de gemeente, waar de omstandigheden gelijk zijn." Eene straatbelasting gelegd op die onteigende straten, voldoet aan de door Oppenheim gestelde eischen er is geen reden ze niet in te voeren. De gemeente maakt bijzondere kosten door onteigening, bestrating en rioleering, die voor andere straten door de eigenaren moeten worden vergoed. Aan deze eigenaren komt dus een onevenredig groot aandeel ten goede, waarvoor straatbelasting kan worden gelieven. Tegen de invoering ervan is echter een bezwaar, n.l. dat zij door de eigenaren op de huurders wordt afge wenteld. Tegelijkertijd zal dus sterke vermeerdering van woningbouw moeten worden ter hand genomen, hetzij dan door de woningvereeniging of door de gemeente. Door grooter aanbod van huizen zal die waarschijnlijke verhooging van de huren dan kunnen worden tegengegaan. Dit alles echter eischt veel omvangrijken arbeid en is niet op te dragen aan Burgemeester en Wethouders, die zich tot nu toe onwillig toonen en ook te veel werk hebben. Spreker heeft daarom de eer de volgende motie voor te stellen de Raad besluit tot het benoemen van eene com missie uit zijn midden, aan wie Avordt opgedragen plannen te ontwerpen tot verbetering van bestrating, verlichting en rioleering van particuliere straten. De Voorzitter deelt mede dat bij hem is ingekomen eene motie van den heer Krijgsman, luidende de Raad besluit tot het benoemen van eene commissie uit zijn midden, aan wie wordt opgedragen plannen te ontwerpen tot verbetering der bestrating, verlichting en rioleering van particuliere straten. Spreker zal deze motie tegelijk met het volgno. in behandeling brengen. De heer Menalda doet opmerken dat rapporteurs hunne meening hebben neergelegd in het sectie rapport. De heer Krijgsman gaat wat te ver als hij het doet voorkomen alsof er eenstemmigheid te dezen opzichte heerschte bij de commissie. Dit is niet het geval. Spreker is het met den heer Krijgsman eens, dat de toestand te wenschen overlaat. Verleden jaar echter is een verzoek gericht tot Burgemeester en Wethouders om de liggers te laten opmaken. Spreker heeft gehoord dat men daarmee bezig is. Hij is daardoor tevreden gesteld en zal eventueele voorstellen afAvachten. De motie-Krijgsman is dan ook wel wat voorbarig. Spreker wil nog op één punt wijzen. De heer Krijgsman spreekt van onteigening van par ticuliere straten. Als dat zoo gemakkelijk gaat, had men dit ten opzichte van de Landbuurt al lang moeten doen. Was onteigening toch zoo eenvoudig dan be grijpt spreker niet, waarom het niet eerder is geschied. Die onteigening echter komt hierop neer, dat men op de particuliere straat den last legt van publieken weg. Indien de eigenaar zich verzet, staat de gemeente daar machteloos tegenover. Het zal spreker echter zeer aangenaam zijn als langs wettelijken weg verbetering kan worden aan gebracht. De heer Baart de la Faille zegt dat de heer Krijgs man zich met zijn warm pleidooi voor de verbetering der particuliere straten geheel heeft bewogen in de lijn, waarin zich de gezondheidscommissie al jaren heeft bewogen. Spreker wil de uitdrukking dat de meerderheid van den Raad de belangen der arbeiders niet ter harte neemt, voor rekening van dat raadslid laten. Spreker is overtuigd dat alle leden warm voelen voor de arbeiders en dat zij voor de belangen dezer menschen de oogen open hebben. De heer Krijgsman heeft het niet bij de opsomming der be zwaren tegen de particuliere straten gelaten, neen hij heeft ook de middelen tot verbetering aangegeven. De eerste weg, die genoemd is, is de weg die de gezondheidscommissie heeft bewandeld. Deze com missie toch heeft voortdurend bij Burgemeester en Wethouders aangedrongen op verbetering van de toe standen in het belang der gezondheid en het welzijn der ingezetenen. Spreker is den heer Krijgsman dank baar, dat deze uit de bouwverordering heeft aange toond, dat Burgemeesters en Wethouders, door toe passing dezer verordening, in de gelegenheid zijn verbeteringen aan te brengen. Spreker toch is liet geheel met den heer Krijgsman eens dat door krach tige toepassing van de bouwverordening veel kan worden verbeterd. Wat den tweeden weg aangaat, Avaarvan door den heer Krijgsman is gesproken, hierover zal spreker zich niet uitlaten hij is daarvan te weinig op de hoogte. Nu de Landbuurt ter sprake is gekomen kan spreker verklaren dat hij met genoegen heeft gezien, dat het gemeenteriool tot voorbij die buurt is doorgetrokken, zoodat de gelegenheid bestaat de rioleering in dat stadsgedeelte te verbeteren. Spreker zou Avillen vragen of, nu het riool is doorgetrokken, ook pressie op de eigenaren kan worden uitgeoefend tot aansluiting. De Voorzitter onderstelt als bekend, dat aan den eigenaar van het onderwerpelijk bouwterrein de voor waarde van het doortrekken van het riool in de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1908 | | pagina 9