8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hen
te machtigen, in afwachting van hunne voorstellen tot
wijziging van de betrekkelijke verordeningen, sollicitanten
naar de vaceerende betrekking van Waagmeester op te
roepen, op eene jaarwedde van f 500.
282 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 November 1908.
deze is door den deskundige in verband met de
gunstiger tijdsomstandigheden, alsook met het oog op
de verbetering, die de landen sedert hebben onder- i
gaan hooger geschat en wel f 24 voor perceel 1,
24.voor perceel 2, 9.voor perceel 8,25.87"
voor perceel 9, 55.voor perceel 10. Hoewel mis
schien bij publieke verhuring een hoogere huurprijs
bedongen zou kunnen worden, schijnt het ons niet
gewenscht daartoe over te gaan immers de hoogste
bieder of inschrijver levert niet altijd den waar
borg op, dat voor het land naar behooren zal worden
zorg gedragen. Met de voorwaarden van verhuring,
gelijk die door den deskundige worden voorgesteld
en waarmede de belanghebbenden bereids genoegen
hebben genomen, kunnen wij ons overigens vereenigen.
Onder mededeeling, dat te zijner tijd door ons zal
worden overgegaan tot openbare verhuring van de
perceelen 3, 4, 5, 6 en 7, hebben wij op grond van
het vorenstaande en onder overlegging van de stukken,
de eer U voor te stellen te besluiten
voor het tijdvak, gerekend te zijn ingegaan 1
November 1908 en eindigende 5 Maart 1913 onders
hands in huur af te staan van de losse landen, gelegen
tusschen het Ouddeel en het Kalverdijkje
a. aan J. Wiersma alhier, het perceel kadastraal
bekend gemeente Leeuwarden, sectie F. no. 275 als
weiland, groot 2.17.60 H.A. tegen een huurprijs, bere
kend naar f 192.per jaar;
h. aan W. A. en O. A. Veninga alhier, het perceel
kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie F. no.
643 als weiland, groot 2.95.10 H.A. tegen een huur
prijs, berekend naar 272.per jaar
c. aan T. Brouwers alhier, het perceel kadastraal
bekend gemeente Leeuwarden sectie F. no. 289 als
weiland, groot 1.14.70 H.A. tegen een huurprijs, be
rekend naar 102.- per jaar;
d. aan H. G. Alves te Snakkerburen onder Lekkum,
het perceel kadastraal bekend gemeente Jelsum sectie
D. no. 464 als hooiland, groot 4.17.50 H.A. tegen een
huurprijs, berekend naar 460.per jaar
e. aan S. A. van der Weide alhier, de porceelen
kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie F.
nos. 650, 645, 274 en 2099, als weiland te zamen groot
9.85.70 H.A. tegen een huurprijs, berekend naar
770.— per jaar
en voorts onder nader door Burgemeester en Wet
houders te stellen voorwaarden, in hoofdzaak over
eenkomende met die, waarop de perceelen zijn ver
huurd geweest.
Nadat met algemeene stemmen de voorstellen van
Burgemeester en Wethouders tot verhuring van ver
schillende perceelen zijn aangenomen, vraagt de heer
G. W. Koopmans het woord.
De lieor G. W. Koopmans heeft mot genoegen gezien,
dat Burgemeester en Wethouders het advies van den des
kundige der gemeente, althans betreffende de 5 laatste
perceelen hebben gevolgd. Burgemeester en Wethou
ders zeggen dat de hoogste bieder of inschrijver niet
altijd den waarborg oplevert, dat voor het land naar
behooren zal worden zorg gedragen. Daarom willen
Burgemeester en Wethouders geen publieke verhuring.
Spreker gaat daarin mee, maar verwondert zich,
dat Burgemeester en Wethouders direct daarop mede-
deelon, dat zij 5 andere perceelen publiek willen ver
huren. Spreker zou daar niets tegen hebben, maar
men is het er over eens, dat geen publieke verhuring
moet worden gehouden als de betrokken landerijen
goed worden behandeld. De 5 perceelen nu, die Bur
gemeester en Wethouders publiek willen verhuren,
zijn niet goed behandeld. Zij hebben minder goede
huurders gehad en het land is daardoor in een toestand
gebracht, die dringend verbetering eischt.
Nu willen Burgemeester en Wethouders die landerijen
publiek verhuren, dus aan den hoogsten bieder geven,
terwijl zij zelf zeggen, dat dit niet den waarborg
geeft voor eene goede behandeling. Spreker meent
dat, waar dit land alles noodig heeft, niet alleen goede
behandeling maar ook goed toezicht, het noodzakelijk
is het in handen te stellen van iemand van wien het
bekend is, dat hij er goed voor zal zorgen.
De mogelijkheid om ze onder te brengen bij iemand,
die er voor zal zorgen, dat ze met 4 jaar in eene
goede conditie verkeeren, bestaat. De huurder van
de plaats op Kleijenburg is dikwijs bij spreker geweest
om los land te huren. Zijn plaats is, dit wordt door
Burgemeester en Wethouders erkend, niet zoo groot
om er een fatsoenlijk beslag vee te kunnen houden.
Zijne kinderen worden grooter en hij heeft er geen
flink werk voor. Spreker gelooft, dat de Baad op
een goed standpunt staat als hij de perceelen 37
aan van der Weide verhuurt voor den thans geldenden
huurprijs en op door Burgemeester en Wethouders
nader vast te stellen voorwaarden. Spreker heeft de
eer voor te stellen de perceelen 37 voor den tegen-
woordigen huurprijs, onder door Burgemeester en
Wethouders vast te stellen voorwaarden, zoo mogelijk
te verhuren aan ft. E. van der Weide.
De heer Komter meent dat, zooals de zaak door den
heer G. W. Koopmans is voorgesteld, er niet voldoende
licht op valt. Bij den vorigen termijn is reeds aan de
huurders uitzicht gegeven, dat zij opnieuw in aan
merking zullen komen, voor zoover zij het land goed
behandelen.
Bij den afloop van den huurtijd is door de des
kundigen der gemeente een onderzoek ingesteld. Dit
onderzoek heeft geleid tot het voorstel om de landerijen
opnieuw te gunnen aan diegenen, die er goed voor
hebben gezorgd en dit niet te doen ten opzichte van
hen, die de landerijen in een minder goeden toestand
achterlaten. Als dit systeem doorwerkt, zal men zoo
langzamerhand tot goede huurders komen, ja de
gevolgen van het stelsel zijn thans reeds merkbaar.
Spreker stelt zich dan ook voor dat de inschrijvers
ook nu rekening zullen houden met het feit, dat zij,
als zij zich goede huurders betoonen, het land opnieuw
kunnen huren als de huurtijd expireert.
Het komt spreker verkeerd voor de perceelen, nu
de huurperiode verstreken is, ondershands te verhuren
aan iemand, die geen huurder is. Deze kan toch langs
den weg van inschrijving huurder worden. Wanneer
de Raad in den geest van den heer Koopmans zou
handelen, geleek dat wel iets op willekeur of bevoor
rechting.
De heer G. W. Koopmans antwoordt, dat de toestand
niet is, zooals die door den heer Komter wordt voor
gesteld. Hij zegt: do inschrijvers zullen nu zoo op het
land passen, dat zij na verloop van 4 jaar huurders
kunnen blijven. Dit zal niet kunnen, want in de
vorige vergadering is voorgelezen, dat het plan bestaat
de losse landen bij de plaats op Kleienburg te voegen.
Dit is bekend. Een gevolg zal zijn, dat deze slechte
landerijen tot een goeden prijs zullen worden verhuurd,
doch zeer waarschijnlijk aan menschen, die er nog
uit zullen halen wat er in zit. Om te voorkomen,
dat het gemeente-eigendom nog meer in waarde ver
mindert heeft spreker zijn voorstel gedaan.
In de stukken staat dat de plaats op Kleienburg
voortdurend kleiner wordt. Die plaats kan in den
loop dezer vier jaren nog kleiner worden.
Veronderstel dat het aschland er heen wordt ver
plaatst, dan gaat er weer 10 X B63/4 are af. De
plaats is dan niet meer te bemeieren. Spreker noemt
dit zoo terloops.
Waar van der Weide bekend staat als een goede
I
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 November 1908. 283
boer, acht spreker het beter, dat de bedoelde per
ceelen in één hand komen, dan dat zij ten deel zullen
vallen aan eenige huurders, die er hoogstwaarschijnlijk
zullen uithalen wat er nog uit te halen is.
De heer Lautenbach is met den heer Koopmans
van oordeel, dat de huurders, met de wetenschap dat
zij over 4 jaar niet weer kunnen huren, den sterksten
roofbouw zullen toepassen. Zij zullen de vruchten
plukken en van der Weide, die na afloop van den
huurtijd de stukken bij de plaats krijgt, zal de dupe
worden.
De heer Komter is van oordeel, dat de kans niet
groot is, dat de nieuwe huurder de dupe zal worden.
Spreker acht het zacht uitgedrukt zeer voorbarig te
beweren, dat de stukken land in kwestie bij de plaats
op Kleijenburg zullen worden gevoegd. Als er zooveel
van die plaats afgaat als de heer Koopmans vermoedt,
blijft er niet veel over en wat er dan met die plaats
en dit losse land zal gebeuren, daarover kan de Raad
eerst later beslissen.
Burgemeester en Wethouders kunnen het idee van
den heer Koopmans om de landerijen ondershands aan
van der Weide te verhuren nader overwegen, maar
publieke verhuring is, naar spreker meent, de aange
wezen weg.
De heer G. W. Koopmans doet opmerken, dat zijn
voorstel om de landerijen voor dezen prijs te verhuren,
in zich sluit eene uitnoodiging aan Burgemeester en
Wethouders om met van der Weide in overleg te
treden. Mochten die onderhandelingen niet tot een
gunstig resultaat leiden, dan zijn Burgemeester en
Wethouders gemachtigd verder te handelen, zooals
zij meenen te moeten doen.
De Voorzitter geeft te kennen dat, als de Raad
wenscht dat Burgemeester en Wethouders eerst met
den huurder van de plaats op Kleijenburg in onder
handeling treden omtrent de voorwaarden en den
huurprijs, alvorens over te gaan tot publieke verhuring,
daar, wat hem betreft, niets tegen is. De uitslag van
die onderhandelingen kan den Raad worden mede
gedeeld.
De heer Beekhuis kan zich beter vereenigen met
de redeneering van den heer Komter, dan met die
van den Voorzitter. Logisch is het om, als de
eigendommen publiek worden verhuurd, later aan de
huurders, als zij blijken goede huurders te zijn, de
gelegenheid tot wederinhuring te geven. Dit lijkt
spreker voor plaatsen en voor land het beste.
De heer Hartelust wijst er op dat bij publieke
verhuring Burgemeester en Wethouders niet verplicht
zijn de hoogste biedex-s als huurders aan te nemen.
Bij publieke verhuring krijgt men een meer juiste
waardebepaling en ligt het aan Burgemeester en Wet-
houdeas of zij willen terugtasten op den tweeden of
derden inschrijver. Wordt een goede waarde betaald,
dan krijgt men ook goede huurders.
De heer Krijgsman vraagt of Burgemeester en Wet
houders gebruik zullen maken van hunne bevoegdheid
om het land niet te gunnen aan den hoogsten bieder,
als daartoe aanleiding bestaat.
De Voorzitter wijst er den heer Krijgsman op dat
zulks in de voorwaarden staat uitgedrukt.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer G. W. Koopmans wordt
verworpen met 14 tegen 6 stemmen.
Vóór stemmen de heerenLautenbach, G. W.
Koopmans, van Ketwich Verschuur, Burger, Menalda
en Baart de la Faille.
Tegen de heerenBesuijen, Krijgsman, Wilhelmij,
Oosterhoff, de Jong, Zandstra, Schoondermark, Har
telust, van Messel, Beekhuis, Komter, J. Koopmans,
Duparc en Beucker Andreae.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij art. 7 van de verordening, regelende het ge
bruik van de Waag (Gemeenteblad no. 15 van 1904),
is de jaarwedde van den Waagmeester op 700.
bepaald. Deze bezoldiging dateert uit den tijd van
bijna 30 jaren geleden, toen het gebruik, dat van
deze inrichting werd gemaakt, aanmerkelijk veelvul-
diger was dan tegenwoordig, hetgeen moge blijken
uit het volgend overzicht van de opbrengst der waag-
rechten sinds 1885.
1885 10308.40".
1890 8267.50".
1895 5619.35.
1900 2843.705.
1905 27S5.556.
1907 3172.61°.
Daarenboven worden de diensten van de Waag,
die dagelijks kunnen worden gevorderd, bijna uit
sluitend op de marktdagen ingeroepen, zoodat de
werkzaamheden van den Waagmeester zich dan ook
vrij wel alleen tot den Donderdagavond en den Vrijdag
bepalen.
In verband daarmede werden de uren van opening
en sluiting, die, behalve des Vrijdags, sinds 1880
aldus waren geregeld
dagelijks van 912 en 24 en bovendien Maan
dags 94 en Donderdags 59
in 1904 bepaald
dagelijks 910 en bovendien Maandags 94 en
Donderdags 59.
De rechten, geind op de andere weekdagen hebben
bedragen in
1904 11.64 1906 4.635.
1905 6.126 1907 7.375.
Er is dus geen reden om dezen ambtenaar zooveel
hooger te beloonen dan den beursmeester, die een
wedde van 300.tot 400.geniet, zoodat wij
U voorstellen te besluiten
in afwachting van de nadere voorstellen van Burge
meester en Wethouders tot wijziging van de betrekke
lijke verordeningen, hen te machtigen om sollicitanten
naar de vaceerende betrekking van Waagmeester op
te roepen op eene jaarwedde van f 500.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot ver
betering van den verschwatervijver aan den Oostersingel.
Dit voorstel luidt als volgt
Ingevolge door onzen Voorzitter gedane toezegging