302 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 December 1908. schreven, als paedagoog, als hoofd der school en als onderwijzer. Door den schoolopziener is eene kwestie geopperd, die Burgemeester en Wethouders heeft doen advi- seeren niet tot overplaatsing over te gaan. Aan school 4 wordt onderwijs gegeven in het Franschaan do scholen 6 en 8, waarvan de hoofden overplaatsing vragen niet. Deze hoofden zijn al vele jaren hoofd der school en in het bezit van eene oudere acte voor die taal. Dit is nu een bezwaar om hen over te plaatsen. Spreker vreest, dat hierop wel wat te veel de nadruk wordt gelegd en dat over het hoofd wordt gezien, dat de betrokken hoofden hun Fransch niet hebben verwaarloosd. Zij kunnen wel naar het hoofdschap van school 4 solliciteeren, maar zullen zich dan allicht moeten on derwerpen aan een vergelijkend examen, waaraan ook jeugdiger krachten, met jeugdiger acte Fransch kun nen deelnemen. Dezen hebben zeker niet de ervaring die de betrokken hoofden hebben, maar zullen het examen met meer gemak doorstaan. Spreker zou het dan ook jammer vindon als de adresseeronde hoofden aan het vergelijkend examen moeten deelnemen. Zij mogen hun Fransch op do beste wijze hebben aangehouden, een feit is het, dat die jeugdiger krachten gemakkelijker examen zullen kunnen doen. De betrokken hoofden worden hierdoor een heel eind achteruit gezet. Het belang van hot onderwijs echter moet gaan boven dat van personen. Is dus hunne kennis van het Fransch te gering om hunne overplaatsing te wettigen, dan moet^ niet tot die overplaatsing worden overgegaan. Zoolang dit echter niet beter dan thans vaststaat, voelt spreker meer voor overplaatsing. Wanneer spreker dan ook heden genoodzaakt is te stemmen, zal hij tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemmen. Nu is er een middel om aan dit gebrek aan oordeel tegemoet te komen. Spreker heeft er den vorigen keer ook reeds over gesprokon en hij zal dit thans hor halen. Waarom niet het advies der Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs gevraagd, van de ijverige - Commissie, die jaren met de beide hoofden heeft gewerkt V De Raad is tot het inwinnen van haar advies niet verplicht en het is ook geen regel. Niet ten onrechte is het niet in de wet voorgeschreven. Men heeft hier ochtor te doen met een bijzonder ge val, omdat het hier de vraag geldt naar de geschikt heid van personen, die de Commissie uitstekend kent. De wet verbiedt dit overleg niet. Zij schrijft voor „na overleg met den districts-schoolopziener". Is dat gepleegd, dan bestaat de vrijheid om al of niet over te plaatsen. De Raad is dan echter ook vrij hot oor deel te vragen van een lichaam, waarvan men over tuigd is, dat het best van advies kan dienen. Spreker is voornemens een voorstel in te dienen om in deze het advies der Commissie van Toezicht te vragen. Hij zal het evenwel nog niet doen ten einde de discussies niet te smoren, maar den loop oven af wachten. Misschien wordt hij hierdoor nog bekeerd. De heer Krijgsman meent ook in verband met het geen de vorige keer door hom in het midden is ge bracht dat n.l. de mogelijkheid bestaat dat een jong hoofd aan het hoofd van school 4 kan komen, waardoor ongewenschte verhoudingen kunnen ont staan dat liet wenschelijk is door overplaatsing in de vacature te voorzien. Men hoeft er nooit van ge hoord dat aan de scholen der betrokken hoofden on aangename verhoudingen bestaan. De onaangenamo verhouding, die o. a. is ontstaan aan school no. 2, zal ook aan school 4 komen, als een bepaald jong onderwijzer benoemd wordt tot hoofd. Daarom is over plaatsing gewenscht en er is geen reden, waarom men het niet zou doen. De geringe gunstige invloed, die een ambulant hoofd kan uitoefenen op het onderwijs in het Fransch, wordt weggenomen door de slechte verhoudingen die kun nen ontstaan als een jong onderwijzer wordt aange steld als hoofd. De voornaamste taak van een ambu lant hoofd is te zorgen dat de goede verhouding in de school niet wordt verbroken. Van do beide be trokken hoofden is hot bekend dat zij daarin vrijwel zijn geslaagd. Spreker zal daarom voor overplaatsing stemmen. De heer Duparc wijst er op, dat do onderwerpelijko zaak sedert de laatstvorige vergadering een andere wending heeft genomen en dat hij daarom zich thans kan vereenigen met het amendement van den heer Burger. Er is, en terecht, op gewezen, dat de wet niet voor schrijft, bij benoemingen do Commissie van Toezicht te hooron. Maar hier betreft het een geheel ander geval, n.l. niet eene benoeming, maar de vraag, of overplaatsing van een schoolhoofd naar een andere school zal geschieden. Met allen eerbied nu voor de meening van den districtsschoolopziener is spreker van gevoelen, dat het in deze zaak niet minder gewenscht is, hot advies te vragen van de Commissie van Toezicht, die voortdurend in rechtstreeksche aanraking is met de schoolhoofden en dus in deze zaak het best een oordeel kan uitspreken. Hot moge waar zijn, dat iemand, die niet lang geleden een examen in het Fransch heeft gedaan, voor het geven van dit onderwijs in den regel meer geschikt zal zijn dan iemand, die zoodanig examen reeds sedert voel jaren achter den rug heeft. Doch dit mag niet altijd den doorslag geven, ook hier niet. n.l. als oen onderwijzer heeft getoond, de noodige geschiktheid te bezitten, om aan het hoofd eener school te staan. Spreker zou willen wijzen op het schoolhoofd, vroeger van school 6 verplaatst naar school 4, waar mede onderwijs in het Duitsch werd gegeven, zonder dat dit schoolhoofd een acte voor deze taal bezat, Men denke ook aan de hoogere burgerscholen en aan de gymnasia, waar een groot aantal vakken worden onderwezen, doch de hoofden slechts in het bezit zijn van akten voor enkele vakken, soms voor niet meer dan één vak, doch die daarom toch uitnemend op hun plaats zijn. De heer Schoondermark doet opmerken, dat door den heer Burger is verondersteld dat, indien geone overplaatsing plaats heeft, een vergelijkend examen zal worden gehouden, waardoor de jongere hoofden zullen domiueoron boven de oudere. Spreker moet er don heer Burger op attenteeren, dat deze veronder stelling onjuist is. Een vergelijkend examen zal toch niet in elk geval moeten worden afgenomen. Indien Burgemeester en "Wethouders en de districtsschool opziener niet tot overeenstemming kunnen geraken, dan alleen gaat een vergelijkend examen vooraf. Het is echter in het gemeentebelang te zorgen, dat de beide genoemde autoriteiten wel tot overeenstem ming komen. Het is dus volstrekt niet overdreven als spreker zegter zal geen vergelijkend examen worden gehouden. De beide hoofden zijn dus in de gelegenheid naar school 4 te solliciteeren. Dan kan worden overwogen waar hot moest op moet worden gelet, op praktische ervaring of op theoretische kennis. AVat do lieer Burger verder aanvoert om deze zaak om advies te zenden naar de Commissie van Toezicht, dit gaat niet aan. Als de Raad oen advies heeft van oen hoogero autoriteit, komt het toch niet te pas nog oen advies te vragen aan een lagere. AVat is daarvan het praktisch resultaat? De school commissie bestaat uit 12 leden. Eik dezer leden nu is Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 December 1908. 303 commissaris van een bepaalde school. AA^anneer nu bij de Commissie van Toezicht de vraag inkomt moet het hoofd van school 6 of 8 worden overgeplaatst naar school 4, dan verwijst de commissie dio vraag naar den commissaris voor school 6 of 8. Dan heeft men te doen met één persoon die advies geeft en naar dat advies moet de Raad luisteren. Spreker hecht veel meer waarde aan het advies van den districts schoolopziener, die dat van den arrondissements-school- opziener heeft gevraagd. Bovendien geeft dat zenden naar do Commissie van Toezicht weder aanleiding tot uitstel, terwijl er reeds op is gewezen, dat de zaak urgent is. Wat de angst van den heer Krijgsman aangaat, dat er een jong hoofd zal worden benoemd aan school 4, dat is niet uitgesloten, maar ook volstrekt niet zeker. Blijkt het echter dat een jong hoofd hooger staat dan een ouder, moet men dan ter wille van de vrede dat oude hoofd benoemen ten nadeele van het onder wijs De heer Krijgsman heeft gezegd dat de ver houding aan de scholen van de betrokken hoofden tusschen hen en het personeel nog al goed is en dat hij vreest dat, als een jong hoofd aan school 4 wordt benoemd, men hetzelfde krijgt als aan school 2. Nu is evenwel aan school 2 een oud en niet een jong hoofd benoemd. De Raad moet hem tot hoofd benoemen, die het geschiktst is, maar zich niet laten leiden door de gedachte, dat de onderwijzers ontevreden worden als er een jong hoofd wordt aangesteld. De heer Krijgsman kan, als hij het onverhoopt niet verder zou brengen, een jonger mensch als Directeur krijgen. Dat zou hetzelfde zijn, maar er was dan toch niets aan te doen. Burgemeester en AVethouders blijven consequent. Zij hebben reeds bij de benoeming van een hoofd aan school 2 gezegdlaten wij overplaatsing- en sollicitatiestukken naast elkander leggen en dan zien wie de beste is. Nu worden misschien betere krachten uitgesloten. De heer Krijgsman is door het gesprokene van den heer Schoondermark nog sterker voorstander van overplaatsing geworden. De Wethouder heeft gezegd er is geen sprake van een vergelijkend examen. Burgemeester en Wethouders zullen zich dus neerleggen bij het advies van den districts-schoolopziener, want, als ze dat niet doen, is een vergelijkend examen noodzakelijk. Nu is de meening van dezen bekend, hij is n.l. geen voorstander van overplaatsing. Als er dus later eene oproeping komt, weten wij zeker, dat de twee hoofden niet in aanmerking komen voor de te vervullen vacature. Een ambulant hoofd eener school behoeft nergens anders voor te zorgen, dan dat er geen herrie komt, grooter taak heeft een ambulant hoofd niet. Als hij daarvoor zorgt, doet hij uitstekend zijn plicht. Van do betrokken hoofden is het bekend dat aan hunne scholen de verhouding goed isdat zij dus kunnen zorgen dat er geen herrie komt. Daarom blijft spreker er bij dat overplaatsing de aangewezen weg is. De hoer Duparc moet opkomen tegen de meerling van den heer Schoondermark, dat hot niet aangaat om als het advies van een hoogere autoriteit is inge wonnen, ook nog dat van een lagere autoriteit te vragen. Als dit waar is, hoe is daarmede dan te rijmen, dat bij do stukken is overgelegd niet alleen het advies van den districts-schoolopziener, maar ook dat van den lager staanden arrondissoments-schoolop- ziener en Burgemeester en Wethouders zich mede op het advies van den laatstgenoemde beroepen. Dikwijls zelfs legt het oordeel van de laagste autoriteit het meest gewicht in de schaal, omdat deze in vele ge vallen de eerste is, die het best over toestanden en personen een oordeel kan vellen. En dit geldt ook hier, al moge de commissie hiërarchisch lager staan dan de genoemde twee schoolopzieners. De heer Burger constateert dat het hem koud laat of een advies komt van een hooge of van een lage autoriteit. Spreker hecht het meest aan het advies van die autoriteit, die het best in staat is advies te geven, c. q. de Commissie van Toezicht. AVat de hooge of lage autoriteit betreft, tusschen den districts-schoolopziener en de Commissie van Toezicht bestaat geen hiërarchisch verbandde schoolopziener staat in geen enkel opzicht boven de commissie. Wel bestaat dat verband tusschen den districts- en den arrondissements-schoolopziener. Het spijt spreker erg van den heer Schoondermark dat deze, die zelf lid van de Commissie van Toezicht is geweest, deze commissie door het gesprokene zoo erg naar beneden haalt. Hij hoeft het doen voorkomen, alsof ieder lid slechts op de hoogte is van de zaken der school, waarover hij commissaris is. Dit is onjuist. Spreker weet dat, al verdeelt men den arbeid onderling, alle voor komende kwesties geregeld in de commissie worden besproken, zoodat deze geheel au fait is van alle zaken, der commissie betreffende. Er bestaat wel degelijk een gezamenlijk oordeel, zoodat men van de Commissie van Toezicht een gewichtig advies zal kunnen krijgen ten opzichte dezer overplaatsings kwestie. Spreker zal daarom nu zijn voorstel indienen. Wanneer het wordt aangenomen en bij de Commissie van Toezicht wordt aangedrongen op spoed, kan het advies reeds voor de volgende vergadering den Raad hebben bereikt. Spreker heeft daarom de eer voor te stellen: de adressen te stellen in handen der Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs, met verzoek om advies. De Voorzitter deelt mede dat door den heer Burger een voorstel is ingediend, luidende de adressen te stellen in handen der Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs, met verzoek om advies. De heer Schoondermark waarschuwt den Raad nog maals tegen het voorstel-Burger. Indien de stukken aan de Commissie van Toezicht moeten worden ge zonden, komt er tijd te kort. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van den heer Burger wordt aange nomen met 12 tegen 6 stemmen. Vóór stemmen de heerenKrijgsman, Beucker Andreae, Zandstra, Lautenbach, Gr. W. Koopmans, Monalda, Burger, Hartelust, Duparc, Baart de la Faille, Feitz en Haverschmidt. Tegen de heeren Schoondermark, Wilhelmij, Be- suijen, Komter, de Jong en Oosterhoff. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan A. Bosckma alhier ondershands te verhuren een plek grond Achter de Witte Hand. Dit voorstel luidt als volgt Bij adres van 21 Mei 1908 wendde A. Boschma alhier zich tot ons met het verzoek in huur te mogen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1908 | | pagina 3