48 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Februari 1909. De heer J. Koopmans kan zich bij het gesprokene van den heer G. W. Koopmans aansluiten, dat hij ook met het voorstel van Burgemeester en Wethou ders mee zal gaan. Hij stelt voorop, dat het schoolgeld hem te hoog is en hij dan ook bij de behandeling van het ontwerp tegen de schoolgeldheffing heeft gestemd. Nu dit echter door den Raad is vastgesteld, gaat het niet op uitzonderingen te maken, al is dit bij wijze van over gangsbepaling en het heeft wel de schijn of de Commissie van Toezicht op het M. O. de consequentie van haar vroeger uitgebracht advies, om het school geld te verhoogen, niet recht aandurft. Van veel beteekenis is trouwens de zaak niet en hij zou wel met het amendement van den heer Burger kunnen meegaan, omdat hierin staat„op aanvraag van de ouders". Nu is spreker ook wel eenigszins op de hoogte van de maatschappelijke positie van de meeste personen op het lijstje vermeld en het komt hem voor, dat daarbij slechts een 5-tal is, dat vermin dering van schoolgeld zou kunnen vragen. De overgangsbepaling zou dan ook zeer weinig effect sorteeren. De heer Haverschmidt verzekert den heer Duparc zijn steun, wanneer deze een overgangsbepaling voor alle leerlingen voorstelt. Wat de heer Burger voor stelt is spreker niet voldoende; hij vindt integendeel de finantiëele gesteldheid der ouders van buitenleer lingen zeer bevredigend. Overigens steunt spreker gaarne elke poging die ten doel heeft het schoolgeld, aan welke inrichting ook, laag te houdenLeeuwarden is toch al aardig op weg zijne reputatie te verliezen van goed en goed koop onderwijs, een der weinige goede hoedanigheden, die een vreemdeling aan onze gemeente toekent. Men vergelijkt onze stad gaarne met andere plaat sen laat men in dit geval eens kijken naar (Jtrecht, 's Hage en Rotterdam, die een overgangsbepaling stelden. In 's Hage bepaalde men dat iedere leerling, die vóór de afkondiging der verordening tot de school was toegelaten, het oudo schoolgeld zou betalen in Rotterdam, dat elke wijziging van schoolgeld zoowel bij Lager als Middelbaar Onderwijs niet geldt voor reeds toegelaten leerlingen. Men vond dit in Rot terdam zoo vanzelf sprekend, dat niemand in den Raad zich hiertegen verzette. Spreker zal dus gaarne een voorstel in dien zin steunen. De heer Besuijen is van oordeel dat de laatste spreker een geheel verkeerd terrein betreedt. Het gaat hier niet om het handhaven eener reputatie van goed en goedkoop onderwijs, maar het gaat er om al of niet overgangsmaatregelen te treffen voor buiten de gemeente wonende ouders, waarvan een lijst is overgelegd. Op dio lijst komen voorpredikanten, renteniers, landbouwers, doktoren, die, dit is erkend, wel in staat zijn het verhoogde schoolgeld te be talen. Spreker is van oordeel dat de ouders, als zij worden gesteld voor de keuze om gedurende een paar jaar 50.meer te betalen of de opvoeding hunner dochters te onderbreken, het eerste zullen kiezen. Hij meent dat het niet consequent is van den heer Burger, om zoo fel van leer te trekken tegen het voorstel der commissie, en dan zelf een soortgelijk voorstel alleen meer beperkt in te dienen. Dat aanvechten van het commissievoorstel is dan ook taktiek en dienstig om de overeenkomst van zijn eigen voorstel daarmee te verbergen. Wanneer men toch op het standpunt staat dat het schoolgeld niet gewijzigd mag worden voor de leer lingen, die reeds de school bezoeken, dan geldt dit ook voor ^de Leeuwarder kinderen. De heer Burger zegt wel dat in Leeuwarden het schoolgeld is gere geld naar de draagkracht, maar de manier waarop de hoofdelijke omslag is geregeld, is slechts een poging om die belasting naar draagkracht te heffen en wel een poging, die niet altijd slaagt. Het standpunt der commissie acht spreker conse quent. Het goede standpunt acht spreker dat, het welk is ingenomen ten opzichte van de schoolgeld- heffing voor het Lager Onderwijs. Toen is er gezegd wij moeten den kostenden prijs vragen. Kunnen de ouders het niet betalen, dan moet de gemeente waarin do ouders wonen, voor het ontbrekende bijspringen. Den kostenden prijs kunnen wij hier niet vragen. Dat is verworpen, maar de eenmaal vastgestelde f 100. moet blijven gehandhaafd. De ouders die dit niet kunnen betalen, moeten zich wenden tot het bestuur der gemeente, waarin zij wonen. Dan draagt iedere gemeente haar eigen lasten. De Voorzitter vraagt don heer Burger te willen toe lichten hoe deze de vrijheid van handelen opvat, die hij in zijn amendement aan Burgemeester en Wet houders geeft. De heer Burger zal dadelijk aan het verzoek van den Voorzitter voldoen. Spreker is van oordeel dat, als er eene overgangsbepaling wordt gemaakt, het het beste is Burgemeester en Wethouders volkomen vrij te laten. Voor de buitenwonende ouders missen Burgemeester en Wethouders een vasten maatstaf, doch zij kunnen na een ingesteld onderzoek deze ouders vergelijken met gelijksoortige uit de gemeente en daarnaar het schoolgeld bepalen. Spreker acht dit de meest practische weg. Wat de principiëele bestrijding van den heer Besuijen aangaat, spreker is van oordeel dat die hier niet op haar plaats is. Hij zou aan zijn voorstel hebben kunnen toevoegen den eisch dat de ouders moeten verklaren het school geld niet te kunnen betalen. Hij wil dit echter niet doen omdat dit de zaak niet verbetert. Den heer G. W. Koopmans geeft spreker te kennen dat diens vergelijking met andere belastingen niet opgaat. De vergelijking van de meisjes die de school bezoeken met het vee, dat op de markt gestald wordt, is niet gracieus. De heer Duparc heeft medegedeeld van plan te zijn een amendement in te dienen. Hij zegt: wat billijk is voor buitenwonenden, is ook billijk voor de in de gemeente woonachtige ouders. Spreker heeft dit bij het doen van zijn voorstel ook volkomen ge voeld. Voor do inwoners hebben wij bij de verorde ning een evenredig schoolgeld vastgesteld, terwijl, wordt sprekers voorstel aangenomen, ook buiten wonenden bij wijze van overgangsmaatregel hetzelfde bedrag zullen kunnen betalen als hunne financiëele omstandigheden overeenkomen met die van in de stad wonende ouders. Bovendien zullen er volgens sommige sprekers niet veel aanvragen om verminderd schoolgeld inkomen; als dit juist is, is het eeDe aan beveling temeer voor het amendement. De heer Duparc zal, nu hij de beraadslagingen heeft gevolgd, zich onthouden van het doen van een voorstel tot uitbreiding van het amendement van den heer Burger. Hij voorziet toch, dat het niet zal worden aangenomen. De beraadslagingen zouden dus onnoodig worden gerekt. Een enkele opmerking wenscht spreker echter nog te makende redactie betreffende art. 9 van de hef- fings- en art. 7 van de invorderingsverordening zijn beide een overgangsbepaling, die niet behooren tot het wezen der verordening. Spreker zou daarom, evenals steeds geschiedt bij Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Februari 1909. 49 wetten en verordeningen, boven art. 9 der heffings verordening willen zien geplaatst „Overgangsbepaling" en boven art. 10 „Slotbepaling" en evenzoo bij de betrekkelijke bepalingen der invorderingsverordening. De heer Hartelust doet opmerken dat toen de ver ordening op de heffing van schoolgeld voor de middelbare meisjesschool ter sprake was, er op werd gewezen, dat het voor de buitenwonenden bezwaarlijk zou zijn 150.te betalen. Dit bezwaar is uit den weg geruimd door de bepaling van hot schoolgeld op f 100.De bewoners van de stad zijn in bil lijker conditie gebracht door de schoolgeldheffing verband te laten houden met het inkomen. Het is waar dat in Rotterdam, Utrecht en den Haag over gangsbepalingen worden toegepast, doch Burgemeester en Wethouders kunnen daar evenveel gemeenten tegenover stellen waar die bepalingen niet bestaan en die de forensen veel meer laten betalen. Spreker heeft evenals andere leden kennis genomen van de lijst dorgenen die hunne dochters de Middelbare School voor meisjes doen bezoeken en is van meening, dat voor het meereudeel een schoolgeld v an f 100. geen bezwaar is. Hij voelt derhalve niets voor eene overgangsbepaling en zal stemmen vóór het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer Besuijen wijst er op dat do heer Burger heeft gezegd, dat er niet veel aanvragen om een verlaagd schoolgeld zullen inkomen. Spreker is van oordeel dat dit zal afvallen. Er zullen, hiervan is spreker overtuigd, menschen zijn, die het wel kunnen betalen en toch een aanvraag inzonden. Zij kunnen het altijd wagen, als zij meenen in de gunst te staan bij Burgemeester en Wethouders. Het wordt voor dit college moeielijk om na te gaan, wanneer zij zoo'n aanvraag moeten inwilligen, wanneer niet. Zij kunnen zich bierbij niet regelen naar de klasse, waarin de betrokkenen in hunne gemeente in den Hoofdelijken Omslag zijn aangeslagen, omdat men niet weet of de Hoofdelijke Omslag in die gemeente met zorg is samengesteld, maar omdat Burgemeester en Wet houders zullen bedenken dat de Leeuwarder ouders ook nog het tekort op de school helpen dekken door grondbelasting, Hoofdelijken Omslag, opcenten op 's Rijksbelastingen enz. De toewijzing zal altijd min of meer willekeurig zijn en het zal aanleiding geven tot verkeerde ver moedens. Spreker constateert dat tegen zijn argumenten (dat onvermogende uitwoners gesteund moeten worden door hun eigen gemeente) geen bezwaren zijn inge bracht. Leeuwarden heeft te zorgen voor de eigen ingezetenen en stelt de gelegenheid open, voor de menschen van buiten om van het onderwijs gebruik te maken. De gemeente heeft het recht den kostenden prijs te eischen. Dit doet zij niet, maar zij vraagt f 100.Kunnen die menschen het niet betalen dan moeten zij zich, zooals gezegd, wenden tot hunne gemeente. Wanneer dit geschiedt blijven wij conse quent. De heer G. W. Koopmans had verwacht dat de te genstanders zouden komen met de historie, dat bij eene vroegere wijziging een dergelijke bepaling is gemaakt. Spreker is door zijne vroegere betrekking bij de ge meente met den gang van zaken bekend en meent, dat er bij de verhooging van het schoolgeld voor het Lager Ouderwijs, geen sprake van een overgangs bepaling is geweest. De heer Burger heeft gezegd, dat hij spreker de meisjes bij vee vergelijkt. Dit heeft spreker niet ondoordacht gedaan. Op de veemarkt worden mooie paarden aangevoerd en hij vindt een jong paard en een meisje van duizend weken beiden even mooi. Hij vraagt den heer Burger wat bij hem het hoogst staat. De heer Schoondermark zou van het woord kunnen afzien. Er zijn een paar stemmen opgegaan, die met de commissie willen meegaan en die ook voor de in woners van Leeuwarden een overgangsbepaling willen maken. Burgemeester en Wethouders hebben het advies der Commissie met genoegen gelezen. Het pleidooi is uitstekend gesteld. Zij heeft zich echter veroorloofd eene vergelijking te maken met steden, waar de toestand zoo geheel anders is. In Rotterdam en Utrecht werd het schoolgeld van f 100.op f 200.gesteld, 't juiste cijfer herinnert spreker zich niet, maar in elk geval, 't werd verhoogd. Daardoor konden leerlingen gedupeerd worden. Hier heeft de Raad gezegd iemand met 3200.inkomen betaalt f 75.van dupeeren is dus geen sprake, want vol gens 's Raads beslissing is hij daartoe in staat. Daarom acht spreker hier een overgangsbepaling niet noodig. De Commissie van Toezicht spreekt van een recht. Dit is niet het geval, wat ook door do voor standers wordt erkend. Dit zou wel het geval zijn als het schoolgeld voor 5 jaar vooruit was betaald. Het recht is dan toch ook zeer eenzijdig. De ge meente heeft niet de bevoegdheid tot de ouders te zeggen je zult de kinderen laten blijven. De ouders daarentegen kunnen hunne kinderen van school nemen wanneer zij willen. De hoogste klassen ziju dan ook minder bevolkt dan de lagereeen bewijs dat de ouders de kinderen naar believen van school nemen, terwijl de gemeente moet zorgen voor leerkrachten. Daarom is het niet onbillijk het schoolgeld voor inwonenden te laten zooals het is vastgesteld, Wat de heor Besuijen zegt om te doen zooals bij het Lager Onderwijs, wijst spreker er op dat, toen de schoolgeldregeling is vastgesteld voor school XII, is besloten ook de heer Besuijen heeft daar vóór gestemd buitenwonenden f 25.-— zonder reken schap met het inkomen te houden, te laten betalen, terwijl de kostende prijs f 96.is. Wat het voorstel-Burger betreft, met dezen is spreker het volkomen eens, want door voor buiten wonenden geen overgangsbepaling vast te stellen, kunnen ouders gedupeerd worden, juist omdat de schoolgeldheffing daar niet progressief is. De beraadslaging wordt gesloten. Het le lid van art. 9 der heffingsverordening wordt met algemeene stemmen aangenomen. Het amendement-Burger wordt verworpen met 14 tegen 6 stemmen. Vóór stemmen de heeren Duparc, Wilhelmij, Beuc- ker Andreae, Schoondermark, Menalda en Burger. Tegen de heeren Lautenbach, de Jong, J. Koop mans, G. W. Koopmans, Hartelust, Oosterhoff, Fed- dema, Berghuis, Zandstra, Baart de la Faille, Feitz, Besuijen, Haverschmidt en Komter. Art. 10 wordt onveranderd vastgesteld. De geheele verordening wordt met algemeene stem men vastgesteld, nadat een voorstel van den heer Duparc om boven art. 9 te plaatsen het woord „Overgangsbepaling" en boven art. 10 „Slotbepaling" is aangenomen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1909 | | pagina 4