92 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Mei 1909.
wedden van de secretarie ambtenaren. Dit is geen
afdoende reden, want meer dan bij de secretarie
ambtenaren bestaat hier de mogelijkheid, dat men
iemand moet trachten te krijgen, die ervaring in het
vak heeft. Wanneer nu het minimum-salaris van
dien aard is dat eene directrice van elders zich niet
kan verbeteren, zal men in vele gevallen zoo iemand
niet kunnen krijgen.
Het nieuw in art. 1 in te lasschen lid laat echter
de mogelijkheid open, dat Burgemeester en Wethou
ders bij de aanstelling reeds dadelijk een traktement
toekennen boven het minimum bedrag. Feitelijk kan
hierdoor hetgeen de commissie wenscht in de prak
tijk geschieden, met dit voordeel nog, dat men niet
juist gebonden is aan een vast aanvangstraktement
doch de noodige vrijheid van beweging heeft, waar-
dooi- inderdaad gelegenheid zal bestaan om de meeste
geschikte persoon aan te stellen op een voor haar
passende jaarwedde. Gaarne zou spreker vernemen
of het de bedoeling is, dat bij eene eventueele vaca
ture Burgemeester en Wethouders van die vrijheid
van beweging gebruik zullen maken en niet den vas
ten regel zullen aannemen van toekenning der minu-
mumwedde als aanvangstraktement.
Zoowel wat het minimum, als wat het maximum
betreft is het voorstel van Burgemeester en Wet
houders door den heer Baart de la Faille met inge
nomenheid begroet. Ook spreker is het echter voor
gekomen dat het niet goed is om, zooals door Bur
gemeester en Wethouders wordt voorgesteld, de jaren,
die eene eventueel te benoemen sollicitante aan
eene andere inrichting als directrice heeft doorge
bracht, niet te tellen. De analogie met de salaris
regeling der ambtenaren ter secretarie komt spreker
dan ook eenigszins gezocht voor. Men heeft hier
toch te doen met een geheel anderen tak van dienst.
Spreker zou het zelfs een voordeel achten om iemand
aan de gemeente te kunnen verbinden, die eene zekere
ervaring heeft opgedaan. Waar nu de Commissie
van Beheer aanbeveelt de dienstjaren elders doorge
bracht te laten meetellen zal spreker straks voor
stellen
als alinea 2 aan het voorstel toe te voegen
„Bij de regeling van het aanvangssalaris worden de
jaren, elders als directrice van een ziekenhuis door
gebracht, medegeteld."
De heer Oosterhoff merkt op dat door den heer
Wilhelmij is gezegd, dat hij niet tegen het voorstel
van Burgemeester en Wethouders zal stemmen, maar
dat hij toch zijne verwondering moet uitspreken over
de voorgestelde groote verhooging. Om aan te too-
nen dat die verhooging inderdaad hoog is, noemt de
heer Wilhelmij eenige plaatsen op, die hij met
Leeuwarden vergelijkt. Dergelijke vergelijkingen nu
gaan alleen op als men volkomen op de hoogte is
met de regeling elders. Dit blijkt reeds afdoende uit
Breda, waar een directeur is die 400.heeft,
maar die als gemeente-apotheker 1500.salaris
ontvangt. Doch bovendien zijn er zooveel omstandig
heden, die van invloed kunnen zijn op het salaris
b.v. of de directrice wordt bijgestaan door een hoofd
verpleegster, of zij ook heeft zusters die voor de
huishouding zorgen, of dat zij alles alleen moet doen.
Zoolang men niet al die dingen weet kan men geen
vergelijkingen maken.
De heer Beekhuis vraagt waarom Burgemeester en
Wethouders het minimum hebben veranderd. Hierop
kan spreker antwoorden dat dit verband houdt met
het niet meetellen der elders doorgebrachte dienst
jaren. Bleef het minimum op 500.dan zou men
voor het feit kunnen komen te staan, dat men bij
eene eventueele vacature eene zeer beperkte keuze
kreeg, zoodat men niet een geschikt persoon kon
krijgen. Een voorbeeld hiervan heeft reeds het
Diaconessenhuis geleverd. De bedoeling is niet om
in elk geval eene directrice aan te stellen op het
minimum, maar dit te doen afhangen van omstandig
heden. Burgemeester en Wethouders wenschen in dit
opzicht vrij te zijn.
Wat betreft het denkbeeld van den heer Baart de
la Faille, Burgemeester en Wethouders wenschen geen
voorrecht voor de directrice te scheppen dat geen
der andere ambtenaren heeft. Spreker acht het
bovendien onlogisch de dienstjaren elders doorge
bracht voor de berekening van het salaris hier te
laten meetellen. Spreker geeft toe dat iemand met
eenige dienstjaren meer ervaring heeft, doch daarvoor
kan dan ook meer dan het minimum gegeven worden.
De heer Baart de la Faille berinnert don Wethouder,
die beweert dat het onlogisch is do dienstjaren buiten
de gemeente te laten meetellen, aan de onderwijzers,
waarbij do jaren wel degelijk meetellen bij de salaris
berekening. Spreker wijst verder op de eigenaardige
positie der direct! ice en is van oordeel, dat men voor
een goeden gang van zaken wel op ervaring den
nadruk mag leggen. De tegenwoordige directrice
levert daarvan een goed voorbeeld. Waar spreker
nu vreest dat het niet meetellen der dienstjaren oen
bezwaar zal zijn voor geschikte personen om bij oene
eventueele vacature te solliciteeren. stelt hij voor aan
het voorstel van Burgemeester en Wethouders toe te
voegen als alinea 2
„Bij de regeling van het aanvangssalaris worden de
jaren elders als directrice van een ziekenhuis door
gebracht meegeteld."
De Voorzitter wenscht er eerst op te wijzen, dat,
naar art. 1(1 der bestaande verordening, de Directrice
wordt benoemd door Burgemeester en Wethouders,
de commissie van beheer gehoord, terwijl, als de
voorgestelde wijziging van art. 15 wordt aangenomen,
de bepaling van het bedrag harer jaarwedde op gelijke
wijze als hare benoeming geschiedt.
In geval van vacature zal nu de loop van zaken
deze zijnEr zal eene oproeping worden geplaatst,
mot de bijvoeging dat de jaarweddo loopt van 600.
tot 1000.en dat het bedrag der toe te kennen
jaarwedde door Burgemeester en Wethouders nader
wordt bepaald. Naar de betrekking zal dan worden
gesolliciteerd door ieder die meent hare positie te
kunnen verbeteren met een tractement, zich bewegende
tusschen 600.— en 1000.en vermoedelijk zullen
er sollicitanten zijn die van te voren te kennen geven
welk salaris zij wenschen. Do commissie van beheer
zal dan ter zake het bedrag der jaarwedde van de
te benoemen sollicitanten het voorstel doen, dat zij
zal meenen te behooren.
Spreker, die ambtshalve tevens voorzitter is der
commissie van beheer, heeft daar tot het voorstel ten
opzichte der elders doorgebrachte dienstjaren mede
gewerkt, maar als voorzitter van het dagelijksch be
stuur eveneens tot het voorstel dat ter tafel ligt,
omdat hij overtuigd was dat de rechten der commissie
om het salaris voor te stellen, dat zij onder gegeven
omstandigheden het beste vond, volkomen waren
verzekerd en hij voor zich ook overtuigd was, dat
Burgemeester en Wethouders van dat voorstel wel
nooit zouden afwijken.
Een geval als spreker op het oog heeft, deed zich
in het afgeloopen jaar voor bij de aanstelling van
een inspocteur van politie. De door spreker ge-
wenschte inspecteur begeerde de betrekking slechts
dan, zoo hem de maximum-jaarwedde onmiddellijk
werd toegekend. In dien geest hoeft hij toen een
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Mei 1909. 93
voorstel aan Burgemeester en Wethouders gedaan en
dezen namen het aan.
Spreker acht dan ook het amendement van den heer
Baart de la Faille overbodig.
De heer Baart de la Faille heeft alle vertrouwen
in het beleid der Commissie van beheer van het
Stads-ziekenhuis, welke Commissie het best in staat
is de belangen van eene te benoemen directrice te
behartigen.
Spreker stelt daar echter tegenover dat het voor
iemand, die van buiten komt aangenaam is, niet afhan
kelijk te zijn van de welwillendheid dier Commissie,
maar eenige waarborgen te hebben op een voldoend
salaris te kunnen rekenen en tevens, dat de opgedane
ervaring aan dat salaris ten goede komt. Spreker
wenscht daarom dit beginsel in de verordening te
hebben neergelegd.
Het komt den heer Beekhuis voor dat, als de sollici
tanten zullen worden behandeld zooals door den
Voorzitter is uiteengezet, Burgemeester en Wethou
ders op moeilijkheden zullen stuiten. Wanneer er
slechts één sollicitant is kan wel op die wijze worden
gehandeld, maar indien er meer zijn gaat dit moeilijk.
Immers wordt er eene oproeping geplaatst tegen
een salaris van 600 1000, het juiste bedrag
nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen,
dan zullen Burgemeester en Wethouders met alle
sollicitanten moeten onderhandelen. Sollicitant A
vraagt 700.B 800.enz. Dit wordt dan
voor Burgemeester en Wethouders enorm moeilijk.
Spreker gelooft dat het goed is dat de sollicitanten
weten waarop zij hebben te rekenen. Ook acht snreker
het wel gewenscht de dienstjaren van elders bij de
berekening van het salaris in rekening te brengen.
De verklaring van Burgemeester en Wethouders
heeft den heer Burger volkomen voldaan. Spreker
heeft thans vrede met het voorstel. Hij heeft overleg
gepleegd met den geneesheer-directeur, die aanvan-
vankelijk hetzelfde bezwaar had als de commissie
van beheer, doch dit opgeheven achtte toen spreker
hem er op wees, dat het mogelijk was dat een
directrice op een hooger salaris dan het minimum
kon worden aangesteld.
Waar wij nu deze verklaring van Burgemeester en
Wethouders hebben, acht spreker het beter het voor
stel zoo aan te nemen. Het is hier toch een eigen
aardige kwestie. Bij de aanstelling van onderwijzers
geldt de regel, dien de commissie hier wenscht, maar
daar kan men ook precies narekenen, hoe lang de
persoon in kwestie heeft dienst gedaan in de be
trekking van onderwijzer. Anders echter is het met
de betrekking van de directrice van een ziekenhuis.
Er zijn ziekenhuizen in zoo groote verscheidenheid,
dat de titel van directrice niets zegt omtrent den
aard der vervulde betrekking. Zoo kan het bijvoor
beeld voorkomen dat ergens eene wijkverpleegster
is, die een of twee bedden voor verpleging van hare
patiënten te harer beschikking heeft, en deze kan
dan zeer wel den titel van directrice van een zie
kenhuis voeren, terwijl er toch in het geheel geene
aanleiding bestaat om hare dienstjaren als zoodanig
bij de salarisberekening te doen meetellen. Zoo
iemand zou dan enkel door dien titel aanspraak
krijgen op eene voor hier inderdaad te hooge jaar
wedde, wat het gevolg zou kunnen hebben, dat men
van hare benoeming liever afzag.
Spreker acht het daarom beter het voorstel aan
te nemen zooals het er ligt.
De heer Hartelust is door het pleidooi van den
heer Burger niet overtuigd. Dat geachte raadslid
brengt dingen in het debat, waarvan in het geheel
geen sprake is. Hij spreekt toch van wijkverpleeg
sters, terwijl de rede is van de jaren als directrice
van een ziekenhuis doorgebracht. Een wijkverpleeg
ster nu is geen directrice en Burgemeester en Wet
houders kunnen beoordeelen of die dienstjaren ook
meetellen. Spreker zal zich bij het voorstel van den
heer Baart de la Faille aansluiten.
Onderdeel 1 van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
Aan de orde is thans het amendement van den
heer Baart de la Faille.
De heer Beekhuis zou over de redactie van het
artikel zelf wel iets willen zeggen. Er blijkt n.l.
niet uit dat de benoeming zal geschieden op den
door den Voorzitter aangegeven wijze, dat n.l. Bur
gemeester en Wethouders het aanvangssalaris zullen
bepalen tusschen de in de verordening aangegeven
grenzen. Wel staat er dat de verhooging zal ge
schieden om de drie jaren, maar niet dat het aan
vangssalaris door Burgemeester en Wethouders hoo
ger kan worden bepaald dan f 600.
Spreker zou dan ook willen lezen„de nadere
bepaling voor het bedrag der jaarwedde, zoowel van
het aanvangssalaris, als van de verhoogingen" enz.
De heer J. Koopmans acht het vanzelf sprekend
dat, waar staat dat de nadere bepaling van het be
drag der jaarwedde, door Burgemeester en Wethou
ders geschiedt, het aanvangssalaris ook door hen bin
nen de grenzen der verordening wordt bepaald.
Spreker geeft toe dat door de toelichting een mis
verstand kan zijn ontstaan, n.l. door de zinsnede
„welk maximum na vier driejaarlijksche verhoogingen
wordt bereikt", want dat daardoor de schijn ont
staat alsof een nieuwe functionaris op het minimum
zal worden aangesteld. Na de door den Voorzitter
gegeven toelichting is dit nu wel opgehelderd.
De heer Haverschmidt vraagt of het amendement
van den heer de la Faille ook van gunstigen invloed
is op het salaris van de tegenwoordige directrice,
wier ijver en geschiktheid hij algemeen hoort roe
men en voor wie eene salarisverhooging van eenige
beteekenis door alle medici, die met haar in aanra
king komen, zeer noodig wordt geacht.
De Voorzitter kan alleen mededeelen dat het de
bedoeling is van de Commissie van beheer, om als
de wijziging in werking is getreden, een voorstel te
doen om het salaris van de tegenwoordige directrice
te verhoogen.
De heer Burger meent, dat het antwoord van den
voorzitter niet slaat op de vraag van den heer Haver
schmidt, maar geeft de mogelijkheid toe, dat hij die
vraag verkeerd heeft begrepen. Voor dat geval stelt
hij ze thans zoo als hij meent, dat ze moet luiden,
namelijkzal bij invoering van de wijziging der
verordening de tegenwoordige directrice aanstonds
worden gebracht op het salaris, dat naar de nieuwe
regeling aan haar toekomt in verband met het aantal
jaren, dat zij reeds als directrice dienst doet
De Voorzitter antwoordt, dat de directrice is ge-