140 Verslag van de handelingen van den
van deze bepaling en de bepaalde hoogtemaat velen
bij den Burgemeester moeten komen om ontheffing.
Verder wordt bepaald dat 2 X 24 uur van te voren
moet worden kennis gegeven wanneer een graf
gereed moet zijn. Spreker heeft altijd geleerd dat
de mogelijkheid bestaat om met 36 uren te begraven.
Hier is de verordening in strijd met de wet.
Wat de boetebepaling betreft, wie moet de boete
betalen
Nog kan de Directeur, wanneer een lijkstoet 5
minuten te laat op de begraafplaats aankomt, b.v.
tengevolge van het openliggen eener brug, het lijk con-
fisqueeren, zonder toestemming der erfgenamen. Deze
zijn niet gerechtigd het weer mee huiswaarts te
nemen.
In art. 7 is bepaald dat een voertuig, bespannen
met een paard, ezel enz. moet stoppen, een auto mag
voorbij snorren. Deze en nog vele andere zaken zijn
voor spreker de reden, waarom hij uitstel van behan
deling voorstelt.
De heer Feddema kan de door den heer Berghuis
gemaakte bedenking, behoudens enkele van diens op
merkingen, onderschrijven. Het heeft sprekers aan
dacht getrokken dat deze verordening niet is opge
maakt in aansluiting aan-, ja indruischt tegen de wijze,
waarop men hier gewoon is te begraven. Dat echter
de behandeling moet worden uitgesteld acht spreker
niet noodig, want de leden kunnen immers hunne
opmerkingen bij de betrekkelijke artikelen maken, en
in verband daarmee amendementen indienen. Mis
schien wil de Commissie voor de strafverordeningen
na de artikelsgewijze behandeling de verordening
opnieuw tot zich nemen om haar om te werken in
den geest der gevallen beslissingen.
De heer Besuijetl wijst er op dat uitstel van behan
deling reden van bestaan zou hebben, als de heer
Berghuis gezegd had niet goed genoeg op do hoogte
te zijn. Het pleit voor uitstel is hier minder klemmend
dan bij het vorige voorstel, want bij de artikelen
hebben de leden gelegenheid amendementen in te
dienen. Wanneer tengevolge daarvan dan eenige
artikelen ingrijpend gewijzigd worden, zal de Com
missie voor de strafverordeningen eene tweede lezing
verzoeken, evenals zulks is geschied met de arbeids
beurs. Spreker ziet in uitstel van behandeling niets.
De heer Burger moet den heer Berghuis namens
de Commissie voor de strafverordeningen er op attent
maken, dat de ontwerp-verordening van deze Com
missie afkomstig is en dat de heer Berghuis derhalve
zijne verwijten tot haar heeft te richten in stede van
tot Burgemeester en Wethouders. De eventueele
opmerkingen van dit raadslid zullen het best bij de
artikelen kunnen worden besproken. Voorloopig
slechts deze opmerking al ziet de verordening in het
ontwerp er uit als volkomen nieuw, zij is inderdaad
slechts eene wijziging van de bestaande verordening,
die reeds om haar hoogen leeftijd voor herziening in
aanmerking kwam, en nu heeft de Commissie voor de
strafverordeningen in hoofdzaak alleen die verande
ringen aangebracht, welke door den Directeur der
Begraafplaats gewenscht werden en verder alleen de
verordening wat gemoderniseerd. De bezwaren van
den heer Berghuis gelden althans ten deele niet de
wijzigingsvoorstellen, maar do bestaande verordening
zelve.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel-Berghuis wordt aangenomen met 18
tegen 5 stemmen.
van Leeuwarden van Dinsdag 22 Juni 1909.
Vóór stemmen de heeren Schoondermark, Beucker
Andreae, Berghuis, Wilhelmij, Hartelust, G. W.
Koopmans, de Jong, Feitz, Duparc, Lautenbach,
Komter, van Messel, J. Koopmans, Burger, Beekhuis,
Menalda, Haverschmidt en Fransen.
Tegen de heeren Oosterhoff, Zandstra, Feddema,
Besuijen en Baart de la Faille,
De heer Burger verzoekt den heer Berghuis en
andere leden van den Raad om eventueele amende
menten tijdig in te zenden, opdat de Commissie voor
de Strafverordeningen den tijd hebbe om daarom
trent overleg te plegen.
De Voorzitter deelt mede dat door den heer Zandstra
verlof is gevraagd een vraag tot Burgemeester en
Wethouders te mogen richten, vreemd aan de orde
van den dag. Spreker stelt voor het gevraagde ver
lof te verleenen.
Hiertoe wordt besloten.
De heer Zandstra wenscht in de eerste plaats Bur
gemeester en Wethouders een woord van lof te
brengen voor de wijze, waarop zij den wal achter den
Prinsentuin in orde laten maken. De toestand echter,
die daar bestaat en die aanleiding geeft tot wat daar
gebeurd is en nog gebeurt, zal bestendigd blijven. Inder
tijd toch is de aandacht van Burgemeester en Wet
houders gevestigd op den onhoudbaren toestand van
groote vervuiling bij de pont. Die toestand bestaat
nog en is oorzaak dat de pont soms niet aan den
steiger kan aanleggen. Spreker vraagt of Burge
meester en Wethouders ook plannen hebben de zoo
noodige verbetering aan te brengen.
De Voorzitter heeft ook zelf de verondieping ge
zien. Zooals echter den Raad bekend is, is de gracht
provinciaal vaarwater. Dit neemt niet weg dat de
aandacht van Burgemeester en Wethouders op deze
zaak zal worden gevestigd, opdat zij den Directeur
der Gemeentewerken kunnen opdragen te overwegen
of en op welke wijze de toestand kan worden ver
beterd.
De heer Zandstra wijst er op dat de landaanwinning
heeft plaats gehad met toestemming van Gedeputeerde
Staten. Had men deze aanwinning nu iets verder
uitgestrekt, dan zou de door spreker besproken toe
stand uit de Avereld zijn geweest. De richting van
den wal is niet in de haakdie zou beter zijn als
men de aanwinning had doorgetrokken tot aan de
steenen trap. Is het niet mogelijk de pont tot die
trap te verleggen Dan wordt de toestand veel beter,
terwijl dan tevens een eind zou komen aan het mis
bruik, dat van die trap wordt gemaakt, door er aller
lei vuil goed, slagersafval enz. uit te spoelen.
Wordt de pont verlegd dan kan de straat, die nu
toegang tot de pont geeft, worden opgebroken, de
streek bij 't grasveld komen en de straat, die nu naar
de steenen trap leidt, als pad naar de pont worden
gebruikt. Spreker geeft dit Burgemeester en Wet
houders in overweging.
De heer Besuijen wijst er op dat bij de bedoelde
ondiepte een gemeenteriool loost, dat tengevolge van
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Juni 1909. 141
die verondieping niet behoorlijk kan loozen. Het is en Wethouders er op vestigen, dat deze, hoewel pas
dus in het gemeentebelang de ondiepte weg te nemen, hersteld, te eeniger tijd in zal zakken. Spreker hoopt
Het is bekend dat er steeds geschil bestaat tusschen dat Burgemeester en Wethouders de gegeven wenken
de gemeente en de provincie. De provincie beweert ter harte zullen nemen,
dat zij alleen de vaargeul moet onderhouden, niet
de flanken, en dientengevolge blijft de ondiepte bij
den wal zitten. I Hiermede is de interpellatie gesloten en wordt de
Wat de door den heer Zandstra genoemde trap vergadering, daar niets meer te behandelen is, door
betreft» spreker wil de aandacht van Burgemeester den Voorzitter gesloten.