202 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 October 1939
Zij zullen nu de voorstellen van de beurs-
commissie afwachten om daarna de bepalingen vast
te stellen.
De algemeene beraadslagingen worden gesloten.
Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling.
Art. 1 wordt met algemeene stemmen vastgesteld.
Aan de orde is art. 2.
De heer de Jong stelt voor art. 2 alinea 1 te laten
vervallen en te vervangen door
de benoeming tot de in het vorig artikel vermelde
betrekkingen geschiedt door den Raad, op aanbeveling
van de beurscommissie.
De Voorzitter deelt mede dat door den heer de
Jong wordt voorgesteld alinea 1 van art. 2 te laten
vervallen en te vervangen door
de benoeming tot de in het vorig artikel vermelde
betrekkingen geschiedt door den Raad op aanbe
veling van de beurscommissie.
Dit voorstel wordt ondersteund en maakt tegelijk
mot het artkel een onderwerp van beraadslaging uit.
Het wordt verworpen met 14 tegen 3 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: G. W. Koopmans, Zand
stra en de Jong.
Tegen de heeren Beucker Andreas, Fransen, Wil-
helmij, Berghuis, Oosterhoff, Komter, Feitz, Feddema,
J. Koopmans, Burger, van Messel, Hartelust, Baart
de la Faille en Beekhuis.
Aan de orde is art. 2 onderdeel a.
De heer Zandstra is tegen eene benoeming der
meters-wegers voor drie jaar als er een pensioen
fonds wordt ingesteld. Wanneer zij niet worden
herbenoemd, kunnen zij geen aanspraken laten gelden
op pensioen en verliezen zij hunne rechten op de
gestorte gelden.
De heer Oosterhoff merkt op dat de betrekking
van meter-weger eene betrekking van vertrouwen is.
Men moet daarvoor vertrouwde personen hebben.
Burgemeester en Wethouders hebben daarom de be
noeming voor 3 jaar voorgesteld opdat de gemeente,
als mocht blijken dat een meter-weger niet vertrouw
baar is, niet te lang aan zoo iemand gebonden is.
Het bezwaar van den heer Zandstra is gericht tegen
de schade, die de meters-wegers bij niet herbenoe
ming zullen hebben. Burgemeester en Wethouders
moeten nog regelingen dienaangaande vaststellen en
nu is het heel wel mogelijk dat zij rekening zullen
houden met het door den heer Zandstra geopperde
bezwaar en voorstellen, dat aan die meters-wegers,
die niet worden herbenoemd, restitutie van de gestorte
gelden zal worden verleend.
De heer J. Koopmans wijst er op dat in art. 26 is
bepaald dat bij overlijden eventueel gestorte pensioens
bijdragen niet worden teruggegeven. In art. 5, waar
het ontslag geregeld is, is van het al of niet restitu-
eeren der pensioensbijdragen geen sprake, zoodat, als
art. 5 blijft zooals het is, de mogelijkheid bestaat om
de gestorte bijdragen te restitueeren. Bij overlijden
gaat dat natuurlijk niet. Wanneer in dat geval de
pensioensbijdragen zouden worden gerestitueerd, zou
het karakter van verzekering te loor gaan.
De heer Zandstra meent dat de laatste alinea van
art. 26, luidende
Eventueel gestorte bijdragen voor pensioen worden
niet teruggegeven,niet slaat op de voorgaande alinea.
Bij overlijden is het zeer natuurlijk dat de gestorte
bijdragen niet worden teruggegeven. Zoolang er geen
pensioenverordening bestaat heeft spreker niets tegen
eene benoeming voor drie jaar, komt die verorde
ning in werking, dan wel.
De heer Oosterhoff is van oordeel dat de opvatting
van den heer J. Koopmans volkomen juist is. Er zijn
twee manieren waarop het dienstverband kan eindigen,
n.l. door ontslag en door overlijden. Bij overlijden
wordt niets gerestitueerd, bij ontslag zijn daaromtrent
geen bepalingen gemaakt. Die kunnen dus worden
gemaakt als de pensioenregeling er komt, die bij art.
23 in uitzicht is gesteld. Spreker meent dat er geen
bezwaar bestaat het artikel aan te nemen.
Onderdeelen a en b worden met algemeene stemmen
aangenomen.
Aan de orde is art. 3.
y
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Baart de la Faille vraagt of het de bedoe
ling is van Burgemeester en Wethouders om de ad-
spirant meters-wegers geneeskundig te doen onder
zoeken, ten einde te kunnen constateeren dat zij een
gezond lichaamsgestel bezitten.
De heer Oosterhoff antwoordt dat om absolute
zekerheid te krijgen dat de adspirant meters-wegers
een gezond lichaamsgestel bezitten, keuring de aan
gewezen weg is.
De heer Zandstra meent dat in dit artikel de
leeftijdsgrens vergeten is. Deze grens is er niet in
opgenomen, omdat er niet altijd geschikte personen
zijn te vinden. Waar die personen zoo schaarsch zijn,
acht spreker eene benoeming voor langeren tijd nood
zakelijk. Het doet spreker leed dat er geen leeftijds
grens is gesteld.
De beraadslaging wordt gesloten.
De artikelen 34 worden met algemeene stemmen
aangenomen.
Aan de orde is art. 5.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Zandstra wil in dit artikel, waar sprake is
van schorsing, beroep op een scheidsgerecht mogelijk
maken.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 October 1909. 203
De heer Oosterhoff is van oordeel dat het, waar er
voor de in vasten dienst zijnde werklieden nog geen
scheidsgerecht is, niet aangaat om voor menschen,
die in zulk een los verband tot de gemeente staan,
een dergelijke instelling in het leven te roepen.
Inlasschen van eene dergelijke bepaling komt spreker
niet gewenscht voor.
De heer Zandstra zegt dat spreker en zijne partij-
genooten met dergelijke zaken altijd in botsing komen.
Bij het werkliedenreglement hebben zij ook op een
scheidsgerecht aangedrongen en is een in uitzicht
gesteld. Spreker blijft er bij dat de gelegenheid voor
deze menschen, om in beroep te gaan, moet openstaan,
hetzij bij een scheidsgerecht of bij eene onpartijdige
commissie, want er hebben dikwijls dingen plaats,
die de proef der eerlijkheid niet kunnen doorstaan.
De heer J. Koopmans acht een scheidsgerecht hierbij
niet noodig. Deze menschen zijn niet in dienst van
de gemeente. Burgemeester en Wethouders zijn hier
dus niet de belanghebbenden, indien men al zou
jneenen dat zulks van invloed zou kunnen zijn. De
onpartijdigheid is hier voldoende gewaarborgd, ook
doordien niet alleen de meters-wegers, doch ook de
beurscommissie moet worden gehoord, voor er van
ontslag sprake kan zijn. Er is dus voldoende gelegen
heid het hoor en wederhoor toe te passen.
De heer Zandstra is door den heer J. Koopmans
niet overtuigd. De meters-wegers zijn wel niet direct
in gemeentedienst, maar als de Raad de verordeningen
vaststelt, waaronder zij leven en werken, dient hij
ook hunne rechten te waarborgen.
Spreker heeft in 't geheel geen wantrouwen tegen
de beurscommissie, hij kent de leden dier commissie
niet, maar hij meent dat het waarborgen der rechten
van deze menschen op 's Raads weg ligt. Spreker
wil zich echter nu wel bij de zaak neerleggen; als
er pensioenverordeningen komen zal er wel gelegen
heid zijn tot herziening der verordening.
De beraadslaging wordt gesloten.
De artikelen 58 worden met algemeene stemmen
vastgesteld.
Aan de orde is art. 9.
De beraadslaging wordt geopend.
De redactie van dit artikel is den heer Zandstra
niet duidelijk. Er staat
„de kommandeur zorgt, dat van elke bestelling aan
„de markt en van elke meting en weging terstond,
„immers zoo spoedig mogelijk, aanteekening geschiede
„in daartoe bestemde registers."
Spreker meent dat het woord immers moet vervallen
en vervangen worden door of.
De heer Oosterhoff is van oordeel dat de redactie
geen aanleiding kan geven tot misverstand. Immers
zoo spoedig mogelijk, is eene nadere omschrijving
van wat men onder terstond heeft te verstaan.
De beraadslaging wordt gesloten.
De artikelen 9 en 10 worden met algemeene stem
men vastgesteld.
Aan de orde is artikel 11.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer J. Koopmans wijst er op, dat in de laatste
regel sprake is van
verschuldigde loonen.
Spreker zou willen lezen berekende loonen, omdat,
als de bedoelde staat wordt opgemaakt, de daarin
vermelde loonen niet meer verschuldigd zijn.
De heer Oosterhoff is het met den beer .J. Koop
mans eens. Spreker deelt mede dat Burgemeester
en Wethouders het voorstel van den heer Koopmans
overnemen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Artikel 11 wordt, aldus gewijzigd, met algemeene
stemmen aangenomen.
Artikel 12 wordt met algemeene stemmen vast
gesteld.
Aan de orde is artikel 13.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Zandstra acht het gewenscht dat de ge
meente de noodige gereedschappen verstrekt.
De heer Oosterhoff doet opmerken dat bij de be
paling van het loon rekening is gehouden met het
feit dat de wegers-meters zelf de gereedschappen
moeten aanschaffen.
De heer J. Koopmans meent dat de meters-wegers
eene toelage krijgen voor het onderhoud der gereed
schappen en dat uit deze toelage de aan de meeste
slijtage onderhevige voorwerpen, als zakken, worden
aangekocht.
De beraadslaging wordt gesloten.
De artikelen 1317 worden met algemeene stemmen
vastgesteld.
Aan de orde is artikel 18.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer J. Koopmans wijst er op dat in art. 18
oud, de bepaling voorkwam, dat geen partij granen
mocht worden gemeten en gewogen die reeds ge
heel of gedeeltelijk in een pakhuis of vaartuig was
opgeslagen of gestort, tenzij de kommandeur of een
meter-weger zich vooraf had overtuigd van de grootte
der partij en de te meten zakken had verzegeld.
Voor 1898 bestond deze bepaling niet in de veror
dening, doch deze is er toen ingebracht, op aandrin
gen van de Friesche Maatschappij van Landbouw,
die het terecht een verkeerde toestand achtte, dat
de aangevoerde partijen graan, voor deze door de
meters waren gecontroleerd, werden aangetast en
slechts een paar zakken voor de meters werden uit
gezet. Men kon zich op deze wijze niet van de hoe
veelheid overtuigen en had evenmin gelegenheid
zelf de meetzakken uit te kiezen.