0.10 220 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 October 1909. denken, dat samenwonende gehuwden meer zullen drinken, als zij die gescheiden leven? Of dat men door de scheiding de menschen moreel opheft? Spreker is van oordeel dat in het antwoord van het College van Voogden niet wordt aangetoond, dat er practische bezwaren zijn tegen eene verbouwing, en dat de verdere redeneering geen hout snijdt. Hij stelt daarom voor de Raad spreekt als zijne meening uit, dat gehuwde paren in hot Stads-Armenhuis moeten kunnen blijven samen wonen, noodigt het College van Voogden der Stads-Armen- kamer uit, maatregelen dienaangaande te treffen en zoo noodig voorstellen bij hem in te dienen. Over de manier van bedeeling en het niet vaker mogen uitgaan zal spreker geen voorstellen doen. Hij wilde dit slechts onder de aandacht van heeren voogden brengen in de hoop, dat zij dit zullen veranderen. De heer Beekhuis is weder ter vergadering ver schenen. De heer Zandstra wenscht bij de algemeene be schouwingen niet alles overhoop te halen, maar zal zich bepalen tot enkele hoofdzaken, ook reeds in de sectie te berde gebracht. Spreker constateert echter dat niet alles, wat door hem is gezegd, in het sectie-rapport is opgenomen. Hij mist onder anderen dat door hem is gezegd het te betreuren, dat niet in de begrooting was te vinden een post, waardoor in uitzicht werd gesteld dat on- en minvermogenden goedkoope cokes zouden kunnen krijgen in dezen winter. Spreker maakt er de Commissie van Rapporteurs geen verwijt van, want hun kan bij het opmaken van het verslag wel eens wat ontgaan. Hij zal niet spreken over armenzorg en wat daarmee in verband staat, maar over de loonen der gemeentewerklieden en vooral over die van hen, die een weekloon van 8.25, 9.25 en 9.50, in het algemeen beneden 10.ontvangen en die z. i. niet meer op de begrooting mogen voorkomen. Het is niet de eerste maal dat de sociaal-democra ten daarover het woord voeren en er hun leedwezen over hebben uitgedrukt. Telken jare komen spreker en zijne partijgenooten op deze zaak terug, maar ook telkenmale worden zij verwezen naar het werk liedenreglement, dat nog op zich laat wachten. Spreker denkt er niet aan Burgemeester en Wethouders in deze te beschuldigen, hij weet dat de oorzaak der vertraging ook ergens anders ligt, gelijk reeds is bewezen uit de behandeling der agenda voor heden middag. Spreker meent echter dat het niet noodig is de voorstellen der raadscommissie in dezen af te wachten en dat de Raad gerust tot eene loonregeling kan overgaan, te meer daar de tijd dringt met het oog op de stijgende prijzen van de allerontbeerlijkste levensbehoefte. Geen arbeidersgezin kan, zegt spreker, rondkomen met een loon beneden 10.Dit kan blijken uit het volgende staatje, dat de behoeften van een arbeidersgezin met drie kinderen aangeeft. Woninghuur1.75 Vuur en licht 1. Reiniging en wasch0.30 Barbier en klopper0.10 Tabak en sigaren0.25 Brood en beschuit1.75 Koffie en cichorei0.25 Thee0.20 Melk0.50 Boter (margarine)0.40 Onderhoud schoenen en aankoop van nieuwe0.30 Vet0.40 Aardappelen en groenten 1.75 Transporteere 8.95 Transport Siroop en suiker Zout, peper, azijn Garen en band Onderhoud en aankoop van nieuwe kleeding Begrafenisfonds Ziekenfonds Schoolgeld Lektuur en vakorganisatie Onderhoud huisraad Vleesch, zoo men zich die weelde op Zondag kan veroorloven 8.95 0.30 0.10 1.— 0.19 0.30 0.12 0.25 0.10 0.30 Totaal 11.71 Spreker durft gerust zeggen, dat sommige pos ten beslist onvoldoende zijn te noemen en dat voor elk kind meer aanvulling noodig is. En is dan ieder uitgetrokken post niet eene bespotting van hetgeen werkelijk noodig is Wat beteekent een pondje boter per week voor 5 personen Voor kaas is niets uitgetrokken, wat beteekent 50 ct. per week voor vleesch, terwijl visch niet is gerekend. De meeste middagmalen zullen dan ook bestaan uit aardappelen, vet en een hapje groente. Voor ontspanning komt op dit staatje niets voor. Uitgaan behoort tot de vrome wenschen en zoo er nog eens aan gedacht mocht worden, dat er ook een verjaardag in het arbeidersgezin herdacht wil wor den, dat Paschen, St. Nicolaas en Kerstmis wel eens een zonnestraaltje zouden mogen werpen, dan zou het loon, zooals ook door Dr. Moquette te Utrecht is berekend, minstens 14.moeten bedragen. Daarom, zegt spreker, de tijd dringt, uitstel is hier een misdaad. Spreker zal dan ook voorstellen het minimum-loon te bepalen op 10.20. Spreker en zijne partijgenooten achten dit wel beslist onvoldoende, maar zij willen niet gevaar loopen, beschuldigd te worden van overvragen, ten gevolge waarvan de verbetering der loonen van hen, die beneden dit bedrag zijn, weer op niets zou uitloopen. Spreker heeft zijne tevredenheid betuigd over het voorkomen van een post voor schoolreisjes, ƒ200. en een voor verzekering tegen de geldelijke gevolgen van werkloosheid. Dit achten spreker en zijne partijgenooten beslist een vooruitgang, maar de posten voor schoolreisjes en voor schoolvoeding en -kleeding dienen nog ver hoogd. Bij de betrekkelijke posten zal spreker die verhooging dan ook voorstellen. Wat dit laatste be treft, spreker is het niet eens met de in de sectie gebezigde uitdrukking, dat alle ouders verplicht zijn zorg te dragen, dat hunne kinderen voldoende gekleed en gevoed de school kunnen bezoeken, terwijl men zich eerst dan, wanneer de omstandigheden het den ouders onmogelijk maken dat te doen, tot particuliere ver- eenigingen, wier taak het is zoo mogelijk aan zulke gezinnen hulp te verleenen, heeft te wenden. Het particulier initiatief is dus aangewezen voor derge lijke zorg en niet de gemeenschap. Een dergelijke manier om ernstige vraagstukken dood te doen onderschrijven spreker en zijne partijgenooten niet, te meer daar zij overtuigd zijn, dat vele ouders niet in staat zijn gedurende het geheele jaar in alle behoeften hunner kinderen te voorzien. Aan de hand van het medegedeelde staatje zal de Raad dan ook met spreker overtuigd zijn dat een arbeider, die 's weeks f 8.a 9.verdient, zelfs al zou hij nooit werkloos zijn, niet aan den gcstelden eisch zal kunnen voldoen. Er zijn vele werkloozen geen paupers die op armenzorg zijn aangewezen, wier werk door omstandigheden onafhankelijk van hunne wil is stilgelegd, menschen die van hunnen arbeid willen leven, maar door het spook der werk loosheid zijn gedoemd rond te loopen met een door Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 October 1909. 221 honger gekweld lichaam en door zorg gekwelde hersenen. Die menschen mogen niet op de armenzorg worden aangewezen en op hunne kinderen mag het stempel der minderwaardigheid niet worden gedrukt. Dat had zeker ook het Kabinet Pierson-Borgesius begrepen, toen het bij artikel 35 dor Leerplichtwet aan de gemeentebesturen de bevoegdheid schonk voeding en kleeding te verstrekken aan het school kind, dat daaraan behoefte heeft. Het geldt hier geen ondersteuning in directen zin aan de ouders, maar het is een te hulp komen aan het kind niet alleen om de school te bezoeken, maar ook om het lichaam in een dusdanigen toestand te brengen, dat het kind met vrucht het onderwijs zal kunnen volgen. Dat hebben ook tal van gemeentebesturen begrepen die schoolvoeding en kleeding op de begrooting hebben. Groningen geeft ƒ4300.Utrecht ƒ3599. aan voeding, 850.aan kleeding. Deze gemeente gaf 5 dagen per week een middagmaal, klompen, onder- en bovenkleeding in Januari, Februari en Maart. In 's Gravenhage had de Raad het ook be grepen, toen hij in 1905 het besluit nam om voortaan van gemeentewege voeding en kleeding te verstrek ken in overeenstemming met artikel 35 der Leerplicht wet, volgens de regelen vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 19 November 1900, Staatsblad 212. In het raadsbesluit werd uitdrukkelijk bepaald dat het onderzoek der aanvragen zou geschieden niet door het Burgerlijk Armbestuur, maar door afzonderlijk daarvoor aan te stellen ambtenaren en dat het geheel zou worden beschouwd als een onderdeel van de af- deeling Onderwijs. De gemeente 's Gravenhage helpt zoo noodig 36 openbare en 15 bijzondere scholen. Voor 1906 was uitgetrokken 5450.Deze op vatting is ruimer dan die welke in het sectieverslag wordt gehuldigd. Men gaat daar evenwel nog lang niet zoover als in het buitenland en voornamelijk in Zwitserland en wel in Zürich. Een schrijver zegt daarvan „En 's winters dan hebben alle armen het hard. Dan komen de ijsbalken om de dijken te stutten en evenzoo vanzelf sprekend de soepkeukens van de scholen der arme wijken en wie meer noodig heeft dan soep alleen, die krijgt het op advies van den dokter. Die krijgt 's zomers ook een halve L. koemelk eiken middag. Allen voor een, een voor allen is in Zwitserland het devies, allen hebben recht op het leven. En wie zwak is, een herstellend meisje of knaapje dat ver weg woont, die krijgt een abonne ment voor trein of tram. Voor voeding en kleeding geeft Zürich per jaar 30,000 frs. uit de staatskas, dat is 1.50 frs. per kind, rijk en arm samengeteld." Dit is een voorbeeld, waar wij wel een lesje aan kunnen nemen. Men acht daar, evenals op vele plaatsen in ons vaderland, meer noodig dan geeste lijke zorg alleen. Spreker hoopt dan ook dat de Raad van Leeuwarden tot de overtuiging zal komen, dat hij in zake schoolvoeding en -kleeding wat ver der dient te gaan dan tot op dezen tijd gebruikelijk was en op de begrooting nog wordt voorgesteld. Over schoolartsen en wat daarmee in verband staat, zal spreker niet uitweiden, omdat hij weet dat deze onderwerpen bij Burgemeester en Wethouders in studie zijn. Hij kan echter niet nalaten de hoop uit te spreken, dat Burgemeester en Wethouders eene ruimere opvatting zullen hebben wat schoolartsen betreft dan die welke sprak uit eene uitlating van een medelid in de sectie-vergadering. Dit lid zeide „men zorge thuis maar dat de kinderen gezond en „wel op school komen en raadplege zoo noodig den huisdokter." Dit is eene ontboezeming, die er zeker zoo maar los is heengeworpen, zonder eerst na te denken. Spreker wil geen hatelijke woorden gebruiken, anders zou hij spreken van burgerlijke zelfvoldaan heid. Hij doet echter opmerken, dat wij het niet altijd in onze macht hebben te zorgen dat onze kinderen gezond en wel zijn en ook, dat niet allen er een huisdokter op na kunnen houden. Spreker zou willen vragen hoe menschen die 8 a 9 ja, nog minder verdienen, zich zulk een weelde kunnen veroorloven. Bovendien gaat het niet alleen om de gezondheid van het kind, dat het instituut schoolartsen in het leven wordt geroepen, maar het heeft een geheel andere taak. Het ontheft de ouders niet van de zorg voor den dokter, een schoolarts neemt niet zoozeer de praktijk waar, maar is aangewezen om te onderzoeken en om onderwijzers, besturen en ouders van advies te dienen. Het is bekend dat, waar schoolartsen aan den arbeid zijn, 99 van de gebreken welke bij kinderen kunnen voorkomen, worden ontdekt, die anders niet of te laat aan het licht komen. Nu nog een woord aan Burgemeester en Wethouders. Naar aanleiding van de zinsnede voorkomende in de Memorie van Antwoord op bladz. 299 le kolom „zij zouden er evenwel prijs op stellen dat hun een- „maal gegeven woord ook werd aanvaard en mits- „dien de herhaalde en volkomen overbodige herinne- „ring daaraan voortaan achterwege bleef. Zij mogen „dit h. i. te eer verzoeken waar de Raad er niet „over kan klagen dat het aantal aan zijn overweging „onderworpen zaken, te wenschen overlaat", wil spreker eene opmerking maken. Spreker en zijne partijgenooten zullen de laatsten zijn die Burgemeester en Wethouders zullen ver wijten dat zij te weinig doen. Integendeel, zij zijn er van overtuigd, dat Burgemeester en Wethouders dikwijls, ja ten allen tijde met werk overladen zijn. Zij hebben het dan ook vroeger reeds gevraagd en doen dat nu weerwaarom maken Burgemeester en Wethouders niet van hun recht gebruik om zich te laten bijstaan door eene commissie van bijstand, welke een deel van hun werk zou kunnen overnemen, of in voorbereiding brengen. Dit zou de taak van Burgemeester en Wethouders verlichten en de be handeling van vele zaken bespoedigen. Het is moge lijk dat spreker en zijne partijgenooten soms wat te haastig zijn en te heet gebakerd, men neme hun dat niet kwalijk, vooral niet waar het queasties geldt van het hoogste belang voor de gemeenschap, zaken die zoo van nabij onze kinderen betreffen en hen die straks onze toekomstige samenleving zullen vormen. Het isdaarom dan ook dat spreker en zijne partij genooten, telkens op deze zaken terugkomen, en niet om Burgemeester en Wethouders iets te verwijten. Zij mogen in dezen vooral niet Gods water over Gods land laten loopen. De verzorging van de spes patriae is een dure eisch. De Voorzitter deelt mede dat hij de beide voor stellen van den heer de Jong na afloop der algemeene beraadslagingen aan 's Raads oordeel zal onderwerpen. Hij geeft den leden daarom in overweging over deze voorstellen met den heer de Jong thans niet te debatteeren. Toen de heer G. W. Koopmans aan een zijner mede leden mededeelde bij de algemeene beschouwingen het woord te zullen voeren, kreeg hij ten antwoord: dat doen alleen zij, die over de hoofden van de raads leden heen tot de kiezers willen spreken. Spreker is het niet met dat medelid eens en wil zijn stand punt in deze bloot leggen. De dag, waarop de be grooting behandeld wordt, is een vragendag, waarop ieder die iets heeft aan te merken op het beleid van het bestuur of op iets anders, de gemeentelijke huis houding betreffende, daarmee voor den dag kan komen en voorstellen doen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1909 | | pagina 7