224 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 October 1909. Voortgezet Woensdag 27 October. Met 14 tegen 7 stemmen wordt besloten dit voor stel niet in overweging te nemen. Vóór stemmen de heeren de Jong, G. W. Koop- mans, Lautenbach, Fransen, van Messel, Zandstra en Tijsma. Tegen de heeren Wilhelmij, Oosterhoff, J. Koop- mans, Feddema, Burger, Beucker Andreae, Hartelust, Berghuis, Beekhuis, Komter, Menalda, Feitz, Schoon- dermark en Baart de la Faille. De Voorzitter vraagt of de Raad het voorstel van den heer de Jong betreffende het scheiden van de gehuwden bij hunne opname in het armhuis in over weging wenscht te nemen. Met 20 stemmen tegen 1 stem wordt hiertoe besloten, en het voorstel in handen van Burgemeester en Wet houders gesteld ten fine van prae-advies. Vóór stemmen de heeren de Jong, G. W. Koop- mans, Lautenbach, Fransen, v. Messel, Zandstra, Tijsma, Oosterhoff, J. Koopmans, Feddema, Burger, Beucker Andreae, Hartelust, Berghuis, Beekhuis, Komter, Menalda, Feitz, Schoondermark en Baart de la Faille. Tegen de heer Wilhelmij. De vergadering wordt thans verdaagd tot Woensdag 27 October, 's voormiddags 10 uur. De vergadering wordt voortgezet Woensdag 27 Novem ber 's voormiddags 10 uur. De heeren Burger, Menalda en Baart de la Faille zijn niet, de heer Haverschmidt is thans wel aanwezig. De Voorzitter stelt voor te beginnen met volgno. 87 der uitgaven en de artikelen, waartegen bij den Raad geen bedenkingen bestaan, bij eenvoudigen hamerslag goed te keuren. Volgnos. 8792 worden ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 93. Presentiegelden van de leden van den Raad f 420. De beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra stelt, onder verwijzing naar de ten vorigen jare gegeven toelichting voor dezen post te verdubbelen. De Voorzitter doet den heer Zandstra opmerken dat het presentiegeld naar art. 58 der gemeentewet, door Gedeputeerde Staten wordt vastgesteld, nadat de Raad is gehoord. De heer Zandstra moet dus een voorstel doen ten opzichte van het bedrag, waarop hij per zitting dat presentiegeld bepaald wil zien, opdat de Raad zich daarover kunne uitspreken en Gedeputeerde Staten daarover kunnen oordeelen. Met zijn voorstel om het in totaal uitgetrokken bedrag dezer post te verdubbelen, bereikt hij niets het be drag blijft dan zooals het is vastgesteld in 1906, op 1.per lid per vergadering. In den gedachten- gang van den heer Zandstra, zou diens voorstel thans moeten luiden om het presentiegeld te bepalen op 2.per lid per vergadering. De Voorzitter deelt mede dat bij hem bericht is ingekomen van den heer Tijsma, dat deze wegens ambtsbezigheden de vergadering te ll3/4 uur moet verlaten. De heer Zandstra dient nu het volgend voorstel in ondergeteekende stelt voor om het bedrag voor het bijwonen der raadsvergadering te stellen op 2. Dit voorstel wordt ondersteund en maakt alzoo een onderwerp van beraadslaging uit. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel-Zandstra wordt verworpen met 16 tegen 3 stemmen. Yóór stemmen de heeren: de Jong, G. W. Koop- mans en Zandstra. Tegen de heeren Wilhelmij, Lautenbach, Ooster hoff, J. Koopmans, Feddema, Fransen, van Messel, Beucker Andreae, Hartelust, Berghuis, Beekhuis, Tijsma, Komter, Feitz, Schoondermark enHaverschmidt. Volgno. 93100 worden ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 101. Onderhoud van het gemeentehuis en daaraan verbonden lokalen f 562.50. De beraadslaging wordt geopend. De heer G. W. Koopmans heeft verleden jaar de ventilatie in deze zaal ter sprake gebracht en er op gewezen dat die verbeterd kan worden, door het mogelijk te maken dat de bovenramen aan den kant van het Hofplein kunnen zakken. Dan kunnen al naar gelang van de windinrichting deze ramen of die aan de overzijde worden opengezet. Wanneer deze verbetering met weinig kosten kan worden aange bracht, zou spreker gaarne zien dat het gebeurde. De Voorzitter zegt den heer Koopmans een onder zoek toe. De beraadslaging wordt gesloten. Volgnos. 101130 worden ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 131. Kosten van straatverlichting f 29598.28. De beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra acht het niet noodig terug te komen op het in de sectie gesprokene over uitbrei ding der straatverlichting. Spreker heeft o. a. voor gesteld in de Westerstraat een lantaarn te plaatsen, en hoopt dat de gascommissie hare aandacht aan de verlichting zal schenken. De heer Oosterhoff deelt mede dat de verschillende wenschen betreffende de uitbreiding der verlichting aan de gascommissie zullen worden overgebracht. De uitbreiding kan echter slechts zeer langzaam plaats hebben om te voorkomen dat de finantieele druk op de gemeente te groot wordt. De gascommissie kan daarom slechts geleidelijk aan de verschillende wen schen voldoen. Zij zal de thans uitgesproken wen schen zeker in ernstige overweging nemen. Do beraadslaging wordt gesloten. Volgno. 131 wordt ongewijzigd goedgekeurd. De heer Menalda is intusschen ter vergadering verschenen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 October 1909. 225 Voortgezet Woensdag 27 October. Volgno. 132. Onderhoud van puin-, grint- en straat- wegen, straten, pleinen, kaden, kolken, riolen, leuningen, sluitboomen, palen, banken, boomkokers enz. ƒ32300. De heer G. W. Koopmans wijst er op dat het pleintje bij de Noorderbrug een ware modderpoel is. Dit wordt een van de hoofdtoegangswegen tot de stad en spreker vraagt daarom of dit niet kan worden verbeterd. Wanneer het door een paar plantsoentjes en eenige bestrating kan worden verbeterd zal dit aan den welstand ten goede komen. De heer Zandstra vestigt de aandacht op den toe stand bij het Diaconessenhuis. Die toestand is on houdbaar, liet is er een ware modderpoel. De Voorzitter geeft toe, dat de genoemde gedeelten, vooral in dezen tijd van het jaar met de hevige regens in minder gunstige conditie verkeeren. Wat het pleintje bij de Noorderbrug betreft, Burgemeester en Wet houders houden zich onledig met een plan om dit te verfraaien, terwijl vroeger wel eens met leden van het bestuur van het Diaconessenhuis besprekingen zijn ge voerd over het dempen van de sloot langs den singel, die echter nimmer tot eenig positief resultaat hebben geleid. De beraadslaging wordt gesloten. Volgno. 132 wordt ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 133. Onderhoud van vaarten, waterleidingen, bruggen, pijpen, steenen- en houten wallen, watergordingen, stallen en ponten f 6007. De beraadslaging wordt geopend. De hoer Fransen heeft in de sectie gesproken over de Potmargebrug. De Voorzitter heeft geantwoord dat de verbetering nog steeds wacht op de aanhangige tramplannen, terwijl zulks ook in de Memorie van Antwoord is vermeld. De tramplannen hangen nu echter al 4 jaar in de lucht en de toestand is van dien aard, dat hij gevaarlijk wordt. In de deksteenen op de walhoofden toch zitten zulke groote gaten, dat de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat kinderwagons en fietsen omkantelen. Spreker zou de allernoodigste herstellingen willen aanbrengen. De Voorzitter antwoordt dat bijlage 28, bevattende de concessievoorwaarden voor de tramlijn Leeuwarden- Suameer, reeds in het bezit der raadsleden is. Deze zaak is dus haar einde nabij. Wanneer nu de Raad de haud zal slaan aan deze brug, lijkt dit spreker wat al te gehaast. Intusschen willen Burgemeester en Wethouders wel overwegen of de brug, door het aanbrengen van kleine verbeteringen, minder storend is te maken voor het verkeer. De beraadslaging wordt gesloten. Volgno. 133 wordt ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 134. Kosten van aankoop van boomen, planten, zaden, enz., zoomede uitgaven voor gereedschappen voor het plantsoen en arbeidsloonen der werklieden 8973. De beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra zal over de plantsoenarbeiders spreken en vooral over hen wier loonen beneden ƒ10.— zijn. Gisteren, bij de algemeene beschouwingen, heeft spreker betoogd, dat er geen loonen beneden 10.mogen worden uitgekeerd en hij acht het niet noodzakelijk daarop terug te komen. Spreker zou wel willen voorstellen dezen post te verhoogen, maar dan moet hij hetzelfde voorstel bij alle posten doen waarbij arbeidersloonen betrokken zijn. Hij stelt daarom de volgende motie voor de Raad, overtuigd van de noodzakelijkheid dat loonen be neden 10.dienen verhoogd, noodigt Burgemeester en Wethouders uit aan vol wassen arbeidersdie hun arbeidskracht gedurende allo dagen der werkweek in dienst der gemeente aanwenden, geen loonen uit te koeren beneden 10.20 per week. Deze motie wordt ondersteund en zal tegelijk met het betrekkelijk volgnummer worden behandeld. De heer G. W. Koopmans veronderstelt dat zijne medeleden wel zullen begrijpen, dat hij met de motie- Zandstra meegaat. Verleden jaar heeft spreker een minimum van 10.voorgesteld en hebben Burge meester en Wethouders zich op het in voorbereiding zijnde werkliedenreglement beroepen. Spreker heeft toen gevraagd of er uitzicht bestond dat de werklieden in 1910 van het werkliedenreglement zouden kunnen profiteeren. Die vraag is toen niet beantwoord, maar de praktijk heeft geleerd dat dit niet het geval zal zijn. Spreker vraagt daarom nu nogmaals of er zeker heid bestaat dat de werklieden in 1911 van de nieuwe loonen van het werkliedenreglement zullen profiteeren. Hij vreestdat hij het volgend jaar weer zal moeten constateeren, dat zij door het reglement geen cent meer krijgen. Spreker is van oordeel dat het nuttig en noodig is, dat als eerste post op de be grooting voorkomt een goed loon voor de werklieden. Hij schaamt zich niet in het openbaar te zeggen dat de werklieden goed geld moeten verdienen. Iedereen toch is ervan overtuigd dat een huisgezin met 10. inkomen niet op redelijke wijze kan rondkomen. Al verdient een werkman meer, dan nog zal het overige aan het huisgezin moeten worden besteed. De meerdere uitgaven komen weer bij de neringdoenden terecht. Dit is een rondgang van geld welke in het belang der maatschappij is en den middenstand weder ten goede komt. De heer Tijsma wil de vraag stellen hoe het komt dat sommige werklieden 11.verdienen, anderen 9.50. Is de oorzaak daarvan te zoeken in anciën niteit of in meerdere of mindere bekwaamheid Geeft de anciënniteit den doorslag dan zal spreker zich voor het voorstel-Zandstra verklaren, is het verschil in loon een gevolg van mindere bekwaamheid dan niet. Het komt toch voor dat 10.voor een arbeider beslist te veel is. Een arbeider, die zijn volle werkkracht kan presteeren, komt 10.toe. Er zijn echter ook die minder presteeren en nu zou het voor de gemeente een schadepost worden als ook deze 10.moeten hebben. In het vaststellen van een minimumloon schuilt dan ook dit gevaar, dat de minder presteerende arbeiders, die nu nog in dienst worden gehouden, spoediger ontslagen zullen worden. Het is dan nog beter 9.of ƒ9.50 bij de gemeente te verdienen, dan te gaan werken bij een particulier patroon, die minder geeft. De heer J. Koopmans zou hetzelfde hebben willen zeggen als de heer Tijsma. Hij heeft er echter nog

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1909 | | pagina 9