i S m Vergadering van Dinsdag 9 November 1909. iu' 1 mi- j ■;4 Lid® i y:, IM:«| KfJ Hi Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 November 1909. 247 Tegenwoordig eerst 21, later 22 leden, te weten de heeren Fransen, de Jong, Lautenbach, Wilhelmij, Feitz, J. Koopmans, van Messel, Berghuis, G. W. Koopmans, Zandstra, Hartelust, Oosterhoff, Feddema, Burger, Schoondermark, Menalda, Beucker Andreae, Komter, Beekhuis, Tijsma en Haverschmidt. Later de heer Baart de la Faille. Afwezig met kennisgeving de heer Besuijen. Voorzitterde heer A. E. Zimmerman, Burgemeester. I. De notulen der op Dinsdag 26 October gehouden vergadering, voortgezet op Woensdag den 27 d.a.v., worden gelezen en vastgesteld. II. Wordt medegedeeld: 1. dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd het raadsbesluit d.d. 26 October 1.1. (geheime zitting) tot aankoop van de woning Oldegalileën no. 61, kadastraal bekend sectie F no. 2011. De Voorzitter deelt mede, dat dit perceel in openbare veiling is aangekocht voor 1810 2. dat door hen de ontvangst is bericht van de verordening van politie op het begraven en de begraafplaatsen in de gemeente Leeuwarden, vast gesteld 26 October 1.1. 3. bericht van de heeren H. Blok en P. Klijzing, dat zij de benoeming respectievelijk tot tijdelijk leeraar aan de Burgeravondschool en tot onderwijzer aan gemeenteschool no. 4 aannemen 4. kennisgevingen van de heeren K. E. Brunger en E. H. Sikkes, dat zij de benoemingen respectie velijk tot niet-ambtelijk lid der commissie van aanslag voor de bedrijfsbelasting en tot lid der commissie van toezicht op het Middelbaar Onderwijs aannemen 5. bericht van den heer Mr. A. baron van Harinxma thoe Slooten, dat hij wegens vertrek naar elders ontslag neemt als a. lid der Commissie van toezicht op het Lager onderwijs b. lid der Commissie van toezicht op de scholen van Middelbaar Onderwijs 6. dankbetuiging van Mej. T. Postma, eervol ontslagen onderwijzeres in de handwerken aan ge meenteschool no. 6, voor het haar toegekend pensioen 7. verslagen van Burgemeester en Wethouders over de door hen gebrachte bezoeken aan het Nieuwe Stads Weeshuis, de Stads Bank van Leening en het Stads Armhuis. De mededeelingen 27 worden voor kennisgeving aangenomen 8. missive van den heer W. C. A. Hofkamp Directeur der gemeentewerken, naar aanleiding van een z. i. voor hem kwetsende opmerking, volgens een verslag in een nieuwsblad door een der raads leden gemaakt bij de behandeling van het voorstel tot uitbreiding van school 6. Wordt voorgesteld deze missive voor kennisgeving aan te nemen. De heer Feddema heeft begrepen, dat de Directeur der Gemeentewerken - naar aanleiding van eene door spreker in de vorige vergadering gebezigde uitdrukking zich geroepen heeft gevoeld, den Raad mede te deelen dat hij zich beleedigd acht. Spreker heeft den Raad in de vorige vergadering als het ware een resumé gegeven van een onderhoud, dat hij des tijds met den Directeur heeft gehad en daardoor willen laten uitkomen, dat deze zich niet in de eerste plaats geroepen gevoelt rekening te houden met de draagkracht der ingezetenen en de financiën der ge meente. Niemand zal den indruk hebben gekregen dat spreker iets anders heeft gezegd dan dit. Sprekers bedoeling was dan ook geen andere, dan te doen uitkomen dat de Raad daartegenover wel degelijk rekening heeft te houden met de gemeente-financiën. Spreker gelooft dat de heer Hofkamp zich ergert aan den zin, waarin spreker de gewraakte woorden heeft gesproken, het grieft hem tenminste dat de woorden in dien zin zijn gebezigd. Wanneer spreker echter den Directeur had beleedigd, zou dit zeker niet aan den voorzittershamer zijn ontsnapt. Spreker roept dan ook den geheelen Raad tot getuige, dat hij niet beleedigend heeft gesproken. Hij heeft de eer en goeden naam van den Directeur niet aangetast, hij heeft niet beweerd dat deze zijne betrekking niet consciëntieus opvat, dat hij niet de volle aandacht schenkt aan de officieele stukken, die zijn bureau verlaten of dat hij onverschillig is. De bewijzen van het tegenovergestelde zijn integendeel wel aanwezig. Zelf heeft spreker indertijd, met het oog op de goede hoedanigheden van den Directeur, voorgesteld diens salaris te verhoogen. Waar hij echter afgaat op een courantenbericht, handelt hij voorbarig. Spreker ontzegt hem dan ook het recht nu reeds zijne meening te uiten. Het is bij slot van rekening de toon die de muziek maakt. De vergadering heeft geen aanstoot aan sprekers gezegde genomen, zoodat spreker de wijze van op treden van den heer Hofkamp, op zijn zachtst ge sproken, zeer ongepast vindt. De heer Haverschmidt zegt dat de gewraakte zin snede ook zijn aandacht heeft getrokken, maar hij begreep dat de heer Feddema niet de bedoeling had den Directeur te grieven. Deze neemt de zaak te ernstig op, want hij weet toch dat meermalen in deze zaal bij tractements- wijziging door diverse leden van de bouwcommissie met grooten lof is gesproken van zijn bekwaamheid en zijn werkkracht. Het was de heer Feddema, op wiens voorstel het tractement in 1905 met f 200. werd verhoogd en deze noemde toen den Directeur „een bekwaam man, met grooten ijver bezield". Des directeurs opvatting dat een particulier voor een menschenleven, de gemeente daarentegen voor een eeuw en langer bouwt zal oorzaak zijn dat men zijne begrootingen dikwijls te hoog vindt, maar dit is ook het eenige wat men tegen hem zou kunnen aanvoeren. Als lid van de bouwcommissie wenscht spreker een en ander op te merken, omdat hij het zou betreuren, dat door de uitlating in de courant een onbillijk oor deel werd geveld over een ernstig man als de heer Hofkamp, die een moeilijken, zeer verantwoordelijken en dikwijls zeer ondankbaren en onaangenamen post bij de gemeente met eere bekleedt. De uitdrukking, door den heer Feddema gebezigd, heeft ook de bijzondere aandacht van den heer Harte lust getrokken. Waar de heer Feddema echter mede deelde, dat het de woorden van den Directeur zelf waren, achtte spreker zich niet tot tegenspraak be voegd. Spreker wenscht den Directeur te verdedigen. Over het algemeen wordt er geklaagd dat de Direc teur een duur ambtenaar is. Spreker gelooft dat het waar is dat hij duur bouwt en hij is in die meening bevestigd door hetgeen uit het in de vorige vergade ring gehoorde zou kunnen worden geconcludeerd, dat n.l. de Directeur niet altijd even zuinig is. Spreker zou echter met tal van voorbeelden het tegendeel kunnen bewijzen, uit den tijd toen hij nog het recht

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1909 | | pagina 1