260 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 November 1909. Voortgezet Woensdag 10 November. meester en Wethouders duidelijk uiteengezet en spreker is van oordeel,dat de Raad gevaarlijk han delt door het voorstel van Burgemeester en Wet- honders te verwerpen. De heer Beekhuis dient nu de volgende motie in De Raad, Overwegende dat het wenschelijk is zoo spoedig mogelijk eene verbinding te verkrijgen van Leeuwar den met de tramlijn DrachtenVeenwouden; Overwegende echter dat het voor de gemeente van het grootste belang is dat bij de herberg „de Bleek" een halteplaats met gelegenheid tot aanneming van goederen wordt gesticht Besluit zich bereid te verklaren aan adressante de concessie te verleenen en een renteloos voorschot te verstrekken van f 40,000.mits de route zoodanig worde gewijzigd, dat bij de herberg ,,de Bleek" een halteplaats met gelegenheid tot aanneming van goe deren worde gesticht Noodigt Burgemeester en Wethouders uit nader eene andere route te onderzoeken en met adressante te bespreken. De Voorzitter wenscht deze motie niet dadelijk in stemming te brengen. Het is een motie met over wegingen en spreker zou die gaarne eerst besproken willen zien. De heer Beekhuis meent dat in de motie niet anders is uitgedrukt dan datgene, waarover den ge- heelen middag is gesproken. De Voorzitter stelt voor de vergadering te schorsen tot Woensdag 10 November 's namiddags 2 uur en de motie inmiddels te laten drukken. Dienovereenkomstig wordt besloten en de vergade ring verdaagd tot Woensdag 10 November 's namid dags 2 uur. De vergadering wordt voortgezet Woensdag 10 November s namiddags 2 uur. Aan de orde is de motie-Beekhuis. De Voorzitter vraagt of de heer Beekhuis de motie alsnog wenscht toe te lichten. De heer Beekhuis gelooft niet dat verdere toelich ting noodig is. Gisteren is de zaak voldoende be sproken. Spreker wenscht er echter wel op te wijzen, dat de motie de strekking heeft uit te drukken le. dat het de uitdrukkelijke wensch is van den Raad dat de tram zal tot stand komen 2e. dat de Raad niet terugdeinst voor het hooge rentelooze voorschot, maar 3e. dat de hoofdvoorwaarde is een halte bij de herberg „de Bleek", waar gelegenheid is tot het laden en lossen van goederen. Het is spreker zelf nog niet helder wat de beste route is en daarom wil hij Burgemeester en Wethouders verzoeken te onder zoeken of het niet mogelijk is een andere route te vinden dan in het voorstel is geprojecteerd. De heer Komter heeft de opmerking gehoord dat het zoo jammer was dat Burgemeester en Wethouders gisteren zoo laat aan het woord zijn gekomen. Dit lag echter niet aan Burgemeester en Wethouders. Zij toch hadden af te wachten welke bedenkingen en bezwaren tegen hun prae-advies zouden worden te berde gebracht. De gemaakte opmerking wettigt eenigszins het vermoeden, dat het dus den Raad nu niet onwelkom zal zijn om dadelijk te vernemen welk standpunt Burgemeester en Wethouders tegenover de motie-Beekhuis innemen en daarom heeft spreker reeds nu het woord gevraagd. Die motie werkt ver storend en tijdroovend in op het voorstel van Burge meester en Wethouders en hoewel de motie alleen aan de orde is, zal spreker enkele punten, die het voorstel van Burgemeester en Wethouders betreffen, moeten aanroeren. Eerst waren er in deze zaak twee partijen, n.l. de Nederlandsche Tramweg-maatschappij en de gemeente Leeuwarden. In de laatste jaren schijnt er nog een derde partij bijgekomen, n.l. de partij, die de belangen van Voor- streek, Hoeksterpoort enz. voorstaat en die vóór alles een tramstation bij de herberg „de Bleek" verlangt. Spreker zou geen bezwaar hebben die derde partij tot haar recht te laten komen als het gebeuren kon zonder in strijd te komen met het algemeen gemeente belang. Een eigenaardig standpunt van deze partij is, dat zij, ofschoon eigenlijk een onderdeel der partij die deze gemeente vertegenwoordigt, er naar streeft haar doel te bereiken door met de andere partij te sturen in de richting van een lijn door de Span jaardslaan. In den Raad zijn verder stemmen opgegaan om een lijn te laten loopen van de Poppebrug tot „de Bleek", inplaats van tot „het Tolhnis" of anders met een zijtak naar „de Bleek". Burgemeester en Wethouders, die over deze kwestie vele en velerlei besprekingen en correspondentie hebben gevoerd, waarbij, blijkens overgelegde stukken, ook de beide laatstbedoelde routes in overweging zijn geweest, hebben ten slotte gemeend, dat het algemeen belang het best is gediend met het voorstel dat thans in behandeling is. Wanneer spreker nu de motie-Beekhuis aandachtig beschouwt, komt hij tot de conclusie, dat deze over de te volgen route niets beslist, de geheele zaak weêr op losse schroeven zet en tengevolge zal hebben, dat de onderhandelingen van voren af aan kunnen beginnen. Indien het den Raad ernst is de zaak tot een goed einde te brengen, dan dient hij zich te verklaren voor een van de richtingen Spanjaardslaan of Poppebrug en wat laatstgenoemde betreft, al of niet met eene ombuiging naar „de Bleek". Dan komt men een stap vooruit en kan de con cessionaris verder werken. De heer Beekhuis heeft gezegd dat de concessio naris een jaar tijd heeft om te beslissen of hij de concessie al dan niet accepteert. Het is echter niet noodig dat hij met de verklaring zoo lang wacht, wanneer hij spoediger met de verdere voorbereiding gereed kan komen. Er moet echter nog veel gebeuren. Zoodra met Leeuwarden de overeenstemming is ver kregen, kan hij met andere gemeentebesturen onder handelen en na afloop daarvan bij de Provincie en bij het Rijk aankloppen en eerst als dat alles tot een goed einde is gebracht, zal hij er over kunnen be slissen of hij de concessie aanneemt. Waar nu de heer Beekhuis de noodzakelijkheid van een spoedige verbinding erkent, is de slotclausule van de motie met dien wensch tot spoed in strijd. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders is, zooals gezegd, de vrucht van langdurige onderhande lingen met de Nederlandsche Tramweg-Maatschappij en deze maatschappij is aan de voorgestelde voorwaarden gebonden. Stelt men nu dezerzijds andere voor waarden, dan is ook de Nederlandsche Tramweg- Maatschappij weêr vrij en is het einde der onder handelingen nog niet te voorzien. Spreker geeft den Raad daarom in overweging de motie te verwerpen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 November 1909. 261 Voortgezet Woensdag 10 November. Het doet den heer Baart de ia Faille genoegen dat de Voorzitter de gelegenheid heeft gegeven heden middag met versche krachten en met nieuwe of ge wijzigde inzichten de zaak onder de oogen te zien. Gisteren stelde spreker op den voorgrond zijn warme sympathie met het adres-Jellema c.s., strekkende om het Oostelijk deel der stad eenig voordeel te gunnen. Die sympathie is bij spreker niet verminderd, maar de mededeelingen van den Wethouder hebben de zaak in een heel ander licht gesteld. Spreker is den Wethouder dankbaar voor het licht dat hij over het voorstel van Burgemeester en Wethouders heeft doen opgaan, waardoor spreker tot de conclusie is gekomen, dat het adres der ingezetenen, zooals het daar ligt, moeilijk uitvoerbaar is. In dat adres is opgenomen de verbinding met het station der Staatsspoor langs de Spanjaardslaan en het Tramstation. Dat daaraan groote bezwaren zijn verbonden is spreker èn uit de mededeelingen van den Wethouder èn uit een gesprek met den Directeur der Gemeentewerken duidelijk gebleken. Deze heeft spreker medegedeeld, dat de weg over de Rijks- of Verversbrug, door den Arendstuin, over de Noorderbrug onaannemelijk is tengevolge van de groote kosten en moeilijkheden. Bovendien zou het zeer de vraag zijn of de Rijksbrug, die niet geschikt is voor tramvervoer, beschikbaar zou worden gesteld. Dan zou er een nieuwe brug over de gracht moeten worden gelegd, óf ter vervanging van de Hoekster- brug of naast de Verversbrug, beide met een bocht van de lijn, zooals die wordt geëischt, met een straal van 70 M. Verder zou er een nieuwe Noorderbrug moeten worden gelegd, daar de tegenwoordige niet geschikt is voor tramvervoer. Dit is geen kleinigheid, want volgens eene opgave van den Directeur der gemeente werken heeft de Harlingervaartsbrug, met ongeveer dezelfde doorvaartswijdte, f 55636.gekost. De R oor- de rbrug zou wel evenveel kosten. Uit deze mededeelingen blijkt wel, dat, hoezeer de Raad ook de belangen van de ingezetenen van het Oostelijk deel der stad in het oog zoude willen houden, de door de adressanten aangegeven route ten eenen- male onaannemelijk is, zoodat daardoor ook het gedetailleerde plan Lautenbach-Berghuis kan vervallen. Ook heeft de Wethouder duidelijk in het licht gesteld de groote voordeelen, verbonden aan het plan van Burgemeester en Wethouders. Een van die voor deelen is dat het goedkooper is en er slechts twee bruggen met geringe doorvaartswijdte behoeven te worden gemaakt, terwijl vooral niet het oog dient verloren, dat het drukke verkeer bij de Verversbrug een tramlijn daar onmogelijk maakt, omdat de ruimte ontbreekt. Nog een ander voordeel voor het plan van Burgemeester en Wethouders is de bevordering van de zich aan hot tweede Kanaalpand ontwikkelende industrie. Ook moet niet vergeten worden, dat door de gemeente een strook grond voor deze lijn is gereserveerd ter waarde van 25000.Het plan van Burgemeester en Wethouders wordt door een en ander zoozeer aanbevolen, dat spreker niet zal aarzelen zijn stem daaraan te geven. De sympathie voor de belangen van het Oostelijk deel der stad is belichaamd in de motie-Beekhuis. Nu is het de vraagop welke manier zal dat voordeel voor de bewoners het best verkregen worden? In de motie-Beekhuis is een halte bij „de Bleek" als voorwaarde gesteld, in overeenstemming met den wensch van adressanten. Hoe is dit nu op de beste wijze te verkrijgen Spreker is van oordeel dat de Nederlandsche Tramweg-Maatschappij geen bezwaar zal hebben om een apart lijntje voor passagiers en lichte goederen aan te leggen van „het Tolhuis" naar „de Bleek". Op deze manier zou aan aller wenschen zijn voldaan en naar spreker heeft vernomen, ziet de Directeur der gemeentewerken er geen bezwaar in. Teneinde dit gedaan te krijgen zou spreker de motie- Beekhuis willen amendeeren als volgt in de plaats van „mits de route zoodanig worde gewijzigd", zou hij willen lezen „mits de door Burgemeester en Wethouders voor gestelde route worde aangevuld." Dit is sprekers standpunt thans. De heer Feddema zegt dat de heer Komter met een beroep op het feit dat deze zaak gedurende 11 jaar een onderwerp van bespreking heeft uitgemaakt het standpunt van Burgemeester en Wethouders heeft verdedigd. Spreker doet echter opmerken, dat de zaak, zooais die voor 11 jaar is vastgesteld, thans niet aanhangig is, het is een geheel nieuwe. De beslissing, die in 1898 is gevallen over het voorstel-Sloterdijck, n.l. de verwerping van de richting Spanjaardslaan, is genomen omdat de overgroote meerderheid van den Raad meende dat de aanleg in elk geval tot eindpunt had de herberg „de Bleek" en van daar met een ombuiging over de Poppebrug naar het station der Staatsspoor. De heer Komter heeft ook van een derde partij gesproken, in wier belang het zou zijn dat er een halte bij „de Bleek" werd opgericht. Spreker is daarentegen van oordeel dat dit niet alleen in het belang is van adressanten, maar in dat van de geheele stad. Die heeft niet alleen noodig een centraal station, maar voor de voeding is het van het grootste gewicht twee aderen te hebben. De heer Baart de la Faille is door de besprekingen eenigszins van idee veranderd. Hij wil nu het plan van Burgemeester en Wethouders aanbevelen met een zijlijn naar „de Bleek". Dit is echter het doel niet van de motie-Beekhuis, noch van hen die willen dat de tram doorloopt tot de Hoeksterpoort. Spreker zou liever het voorstel van den heer Baart de la Faille willen omkeeren n.l.de tram doorloopen naar „de Bleek" en dan terug naar het staatsspoor station volgens het plan van Burgemeester en Wet houders. Er kunnen nochtans redenen zijn om aan het station der Staatsspoor langs een anderen weg te komen en om dat te bespreken met den concessionaris kost niet zooveel tijd. Spreker zal voor de motie-Beekhuis stemmen en die krachtig steunen, omdat die de gelegenheid opent den weg te volgen door Burgemeester en Wethouders voorgesteld en bespreking van eene andere route. De heer Fransen heeft den indruk gekregen dat vele leden een halte bij „de Bleek", noodig oordeelen. Ook spreker ziet daarin een gemeentebelang. De belangen van vele neringdoenden bij en in den omtrek van de Hoeksterpoort mogen niet over het hoofd worden gezien. Wat hij evenwel niet graagzouzien is dat de tram werd gelegd door den Arendstuin, langs de Spanjaardslaan en zoo naar het station der staatsspoor. Dit zou een niet gemakkelijk te herstellen fout zijn. Op Vrijdagen is de toestand op de Willemskade al bijna onhoudbaar tengevolge van het drukke laden en lossenwanneer alles uit den zuidoosthoek ook nog daarlangs moet worden vervoerd, wordt de toestand onhoudbaar. Volgens sprekers meening kan de tramlijn worden gelegd volgens het voorgestelde plan van Burgemeester en Wethouders vanaf de staatsspoor tot achter het Noordvliet en van daar westwaarts ombuigende naar de herberg „de Bleek". Vanaf de daar te maken halte de lijn te leggen langs den Groninger straatweg tot de plaats, waar volgens het plan van Burgemeester en Wethouders de lijn op den straatweg zou komen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1909 | | pagina 8