268 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 November 1909. De Voorzitter stelt voor te besluiten overeenkomstig hot voorstel van deu heer Beucker Andreae. Dienovereenkomstig wordt besloten. De Voorzitter deelt mede dat de heer Lautenbach zijn verlangen heeft kenbaar gemaakt aan Burge meester en Wethouders inlichtingen to vragen be treffende eene zaak, vreemd aan de orde van den dag, nd. over de verstrekking en verkoop van cokes aan handelaren en particulieren door de gemeentelijke gasfabriek. Spreker stelt voor den heer Lautenbach hot gevraagde verlof te verlcenen na afhandeling van punt 5 der agenda. Dienovereenkomstig wordt besloten. V. Wordt overgegaan tot behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Rapport der Commissie, belast geweest met het onderzoek van de begrooting van het Nieuwe Stads weeshuis, dienst 1910. De conclusie van het rapport, strekkende tot goed keuring van de begrooting, wordt met algemeene stemmen aangenomen. 2. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres der vereeniging „de Ambachtsschool" om haar in koop af te staan het aan die school grenzend gemeen telijk terrein, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G, no. 8441, hoek Wybrand de Geeststraat en verlengdeJacob van Aakenstraat. Dit prae-advies luidt als volgt In Uwe vergadering van den 26 October 11. werd om prae-advies in onze handen gesteld een adres van liet bestuur der vereeniging ,,dc Ambachtsschool", waarbij wordt verzocht aan deze in koop af te staan een aan die school grenzend gemeentelijk terrein, kadastraal bekend sectie G, no. 8411, hoek Wijbrand de Geeststraat en (verlengde) Jacob van Aakenstraat, op de overgelegde teekening met roode arceering aan geduid. Met den Directeur der Gemeentewerken, wiens, hierbij overgelegd, advies wij inwonnen, zijn wij van oordeel, dat een prijs van 2.per cA. billijk is te achten. Hierbij moet in aanmerking worden ge nomen de omstandigheid, ook door den adressant aangehaald, dat de tot het begeerde eigendom be- hoorende sloot dient te worden gedempt, nadat zij vooraf grondig is gereinigd, hetgeen met betrekkelijk aanzienlijke kosten gepaard gaat, terwijl met inacht neming van de rooilijn slechts een klein gedeelte mag worden bebouwd. Bovendien is het terreintje voor do gemeente van geen belang, zoodat bij ons tegen den verkoop geen bezwaar bestaat. Het is op deze gronden, dat wij de eer hebben U voor te stellen te besluiten aan de vereeniging „de Ambachtsschool" alhier in koop af te staan het terrein en do aangrenzende halve sloot, kadastraal bekend sectie G, no. 8441, groot 110 M2., gelegen op den hoek van de Wij- brand de Geeststraat en de (verlengde) Jacob van Aakenstraat, op de overgelegde teekening met roode aro,ure aangeduid, tegen een prijs van f 2.— per M2., onder voorwaarde 1. dat de kosten, vallende op de overdracht en de levering van den grond, zoomede die van een notarieel afschrift der akte ten behoeve van het gemeente-archief, komen voor rekening van de koopster 2. dat de bepalingen betreffende de uitgifte van bouwterreinen aan de noordzijde van het Nieuwe Kanaal, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 December 1905 no. 322R/180, gewijzigd bij raadsbesluiten van 10 April 1906 no. 123R/50 en 9 Juni 1908 no. 184782, voor zoover naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders mogelijk, op dezen verkoop van toe passing worden verklaard. De beraadslaging wordt geopend. De lieer Feddema heeft tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders als zoodanig geen be zwaar. Hij wil zijn stem vóór het voorstel echter motiveeren, omdat de prijs die gevraagd wordt, zoo belangrijk afwijkt van dien welke voor vier weken is gevraagd van Posthuma en de Vries. Toen is ƒ7.50 per M2. bedongen voor een geheel soortgelijk hoekje grond, terwijl thans maar 2.wordt voorgesteld. Spreker wil daarom zijn stem vóór motiveeren, opdat deze prijs in de toekomst niet de prijs zal worden, tegen welken de gemeente grond afstaat. Het is dan ook meer om de Ambachtsschool dat spreker zijn stem aan het voorstel geeft, dan dat hij vrede heeft met den gevraagden prijs. De heer Zandstra heeft in de vorige vergadering zijn waarschuwendo stem laten hooren, opdat de ge meente niet op dezen wog voortga. Toen was het oen strook van 19 M2-, nu weer een stuk van 110 M2. Zoo voortgaande zal de gemeente wel alle eigen dommen van do hand kunnen doen. Spreker blijft er bij dat dit niet goed is. Hij zal tegenstemmen. De beraadslaging wordt gesloten. Met 20 tegen 2 stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Vóór stemmen de heeren J. Koopmans. Fransen, Beucker Andreae, Lautenbach, Wilhelmij, G. W. Koopmans, Tijsma, Hartelust, Schoondermark, Beek huis, Komter, Feitz, Oostcrhoff, van Mossel, Berg huis, Burger, Menalda, Baart do la Faille, Ilaver- schmidt en Feddema. Tegen de heeren Zandstra en de Jong. 3. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders omtrent het voorstel van den heer L. Zandstra, inhoudende dat de Raad, zich tot de Tweede Kamer der Staten- Generaal wende om invoering van een eenvoudiger ont- eigeningsrecht voor de gemeente. Dit prae-advies luidt als volgt Uw medelid, de heer Zandstra, heeft in do omstan digheid, dat een schrijven van het gemeentebestuur van het Biklt inzake eene adresbeweging aan de Tweede Kamer over uitbreiding van het gemeentelijk onteigeningsrecht bij Uwe Vergadering aan de orde was, gemeend aanleiding te moeten vinden haar voor te stellen aan die Kamer in overweging te geven het initiatief te nemen tot een wot, „waarbij hot mogelijk wordt gemaakt, dat gemeenten omliggende gronden in bezit kunnen nemen door een eenvoudig, goedkoop en snelwerkend onteigeningsrecht, met verbod aan do gemeenten om deze gronden behoudens bij de wet te noemen uitzonderingen weder te verkoopen." Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 November 1909. 269 Uwe Vergadering besloot dit voorstel in overweging te nemen en renvoyeerde het vervolgens naar ons college om prae-advies. Zij zal daarmede gehandeld hebben uit deferentie jegens deu voorsteller, maar niet bedoeld hebben dat door Burgemeester en Wet houders breedvoerig het voor en tegen van een der gelijke wet en van een adres om daartoe te geraken, zou worden uiteengezet. Daargelaten nog de strekking van het voorstel na de wijziging der Onteige ningswet bij de Woningwet, waarbij ten behoeve van maatregelen de volkshuisvesting rakende, eene gemakkelijker wijze van onteigening in het leven is geroepen dan volgens de wet van 1851 mogelijk was, komt het ons voor dat de wetgever zeker niet ten achteren is gebleven om, waar het noodig was, wettelijke beletselen ten bate van het alge meen belang weg te ruimen zal de groote meer derheid Uwer Vergadering toch met ons van mee ning zijn, dat niet door den Gemeenteraad licht vaardig naar het middel van petitie moet worden gegrepen en dat eene aanleiding, om daartoe in den geest van den voorsteller over te gaan, thans wel allerminst aanwezig is. Wij gevon U mitsdien in overweging het voorstel- Zandstra te verwerpen. De beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra is verbaasd over den weinigen ernst, waarmede dit voorstel door Burgemeester en Wet houders is ontvangen en constateert dat deze wijze van behandeling niet in overeenstemming is met do waardigheid, die tegenover do leden van den Raad naar sprekers meening in acht dient te worden ge nomen. De veronderstelling van Burgemeester en Wet houders, dat het niet volle ernst bij den Raad is geweest om prae-advies te vragen is een compliment, dat zeker niet aan de waardigheid van den Raad ten goede komt. Bij spreker en zijne partijgenooten is het volle ernst en spreker is vast overtuigd dat het bij vele leden volle ernst was, toen zij er vóór stemden om sprekers voorstel te renvoyeeren aan Burgemeester en Wethouders om prae-advies. Spreker is vast overtuigd dat die leden, evenals hij en zijne partijgenooten met den Raad van de gemeente het Bildt van oordeel zijn, dat het nood zakelijk is, dat aan de gemeenten een middel worde verschaft om op betere grondslagen dan de wet van 1851 geeft, gronden in bezit te kunnen nemen. Burgemeester en Wethouders beroepen zich op de Woningwet, waarbij ten behoevo van maatregelen, de volkshuisvesting rakende, eene gemakkelijke wijze van onteigening in het leven is geroepen. Het doet spreker genoegen van Burgemeester en Wethouders de verklaring te hooren, dat deze wijze van onteige ning beter is dan die welke is voorgeschreven bij de wet van 1851, want het is oeno erkenning van liet feit, dat deze manier van onteigening niet goed is. De onteigening van de Woningwet echter betreft alleen de volkshuisvesting en niet alle andere zaken van meer algemeen belang, b.v. naasting van grond voor aanleg van wegen, voor uitbreiding van ge meentebedrijven als de gasfabriek, of aanleg van ter reinen voor gemeentereiniging, het stichten van een abattoir enz. Het besto middel om tegenwoordig gronden in bozit te krijgen is ze te koopen. Dit is niet alleen een duur middel, maar het kan ook ge vaarlijk worden, vooral wanneer het bekend is dat de gemeente die gronden te eeniger tijd zal noodig hebben. Dit acht spreker geen gezonde toestand, want grondspeculaties ten nadeele der gemeente zijn wel bekend. Vandaar sprekers voorstel om te komen tot een wet, waarbij de mogelijkheid wordt geschapen, dat de gemeente gronden in bezit kan nemen door een eenvoudigsnelwerkend en goedkoop onteige ningsrecht. Hiermee wenschen spreker en zijne partijgenooten te sturen in de richting van de eenige gezonde grondpolitiek, n.l. de grond in handen van de gemeenschap. In een der programpunten van het sociaal-democratisch program heet het dan ook uitbreiding van het grondbezit der gemeenten, geen verkoop van gemeentegrond aan particulieren of verhuring op zeer langen termijn, onteigening door stedelijke gemeenten van gronden grenzende aan de bebouwde kom der stad, door landelijke gemeenten om in de behoefte van bouwland te voorzien. Het strijdprogram voogt daar nog aan toeuitbreiding van het onteigeningsrecht tot het brengen van grond in handen van staat of gemeente. Het voorstel nu is geen lichtvaardig grijpen naar een middel van petitie, maar het komt voort uit den drang der omstandigheden waarin de gemeenten ver- keeren. Veel hoort men spreken van den financieelen nood der gemeente, hoe dikwijls komt het niet voor dat Burgemeester en Wethouders bij hunne toelich ting tot de gemeentebegrooriug een toon laten hooren, die verre van vreugdevol is en hoe moeilijk is het de begrooting sluitend te krijgen, zonder verhooging van het percentage van den Hoofdelijken Omslag. In verband met de zich steeds wijzigende en uitbrei dende werkzaamheden der gemeente komen steeds meerdere uitgaven te haren laste. Met al deze dingen voor oogen wenschen spreker en zijne partijgenooten ervoor te waarschuwen, niet te lichtvaardig te denken over de plicht der gemeente om de grondpolitiek in betere banen te leiden. Welke kant het uitmoet, wordt voldoende aange geven door de zeer welgeslaagde proef met erfpachts- gronden aan den Hoekstersingel. Laat dit voor den Raad eene vingerwijzing zijn om te besluiten een adres tot de Tweede Kamer te richten. Al kan de Raad geen adhaesie schenken aan het adres van de gemeente het Bildt, zooals het daar ligt, hij is met den Raad dier gemeente overtuigd, dat een betere wet op het onteigeningsrecht voor de gemeenten noodzakelijk is. Spreker vertrouwt dan ook dat de leden van den Raad niet alleen om hunne waardigheid hoog te houden maar met alle ernst die de zaak verdient, met spreker tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders zullen stemmen. De heer Lautenbach zegt dat de vorige vergadering hem het bewijs heeft geleverd dat óf zijn minder goed gehoor óf de acoustiek der raadszaal hem parten speelt. Spreker meende toen dat het voorstel-Zand stra met zijne opinie overeenkwam. Bij nader inzien is het spreker gebleken dat dit niet het geval is. Het voorstel-Zandstra heeft iets zwevends over zich. Uit de door den voorsteller gegeven toelichting is spreker gebleken, dat deze beoogt grond te naasten voor tegenwoordige en toekomstige gemeentebedi ij ven. Spreker is van een andere opinie, n.l. deze, dat de genaaste grond moet worden gebruikt om ze ter be bouwing in erfpacht uit te geven aan werklieden. Het wees- en gasthuis geven in dezen een goed voor beeld en het is dan ook gebleken dat deze instellingen hun doel hebben bereikt. Wanneer de gemeente op een dergelijke manier gronden in exploitatie zou geven, zou spreker dat zeer toejuichen. Gronden onteigenen voor het doel dat de heer Zandstra heeft, wil spreker niet. Dit is zeer duur. Het is een feit, dat iedere uitbreiding, iedere aanleg van eon weg of eou spoorweg ten goede komt aan den bezitter van den bodem. Sprekers sympathie

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1909 | | pagina 2