2 276 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 December 1909. besluit d.d. 9 November 1.1. den pensioensgrondslag van den leeraar aan de Burgeravondschool G. C. Michell opnieuw vast te stellen. 12. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om mede naar aanleiding van door de Regeering ge maakte opmerkingen, in de verordeningen tot het hellen en op de invordering van waagrechten alsnog eenige wijziging aan te brengen en daarna die ver ordeningen opnieuw vast te stellen. 13. Al svoren om in verband met een schrijven van Gedeputeerde Staten dezer provincie eenige wijzigingen in de gemeentebegrooting, dienst 1910, aan te brengen. De stukken sub 1013 hebben ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. lot wordt nu beslist, dat mevr. herstemming komt met mej. J. A. M. C. C. van deze herstemming is dat zijn uitge- IV. Wordt overgegaan tot behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Benoeming van twee leden der Commissie van toezicht op het Middelbaar Onderwijs, in verband met het verleend eervol ontslag aan den heer mr. A. baron van Harinxma thoe Slooten en wegens periodieke aftre ding van den heer mr. J. A. Romer. Voor de eerste vacature zijn uitgebracht 17 stemmen, verdeeld als volgt op den heer Mr. S. Boltjes 8 stemmen, Mr. J. W. Tijsma 6 terwijl 3 briefjes in blanco zijn ingeleverd. De heer Mr. S. Boltjes is alzoo benoemd. Voor de tweede vacature zijn uitgebracht 17 stemmen, verdeeld als volgt op den heer Ds. B. Klein Wassink Ds. J. ten Bruggencate Mr. J. W. Tijsma 2 Mr. D. v. Weideren baron Rengers 1 stem, terwijl 2 briefjes in blanco zijn ingeleverd. De heer Ds. B. Klein Wassink is alzoo benoemd. 2. Benoeming van een curator van het Gymnasium, wegens periodieke aftreding van den heer dr. R. Vorenkamp. Uitgebracht zijn 17 stemmen, verdeeld als volgt op den heer Dr. R. Vorenkamp 12 stemmen, Ds. J. ten Bruggencate 1 stem, terwijl 4 briefjes in blanco zijn ingeleverd. De heer Dr. R. Vorenkamp is alzoo benoemd. 3. Benoeming van drie leden der Commissie van toezicht op het Lager Onderwijs, in verband met het verleend eervol ontslag aan de heeren Mr. Br. F. C. van Geer, Mr. W. Kolff en Mr. A. baron van Harinxma thoe Slooten. Door het Buisman in Aalbers. De uitslag bracht op mej. J. M. C. Aalbers 9 stemmen, mevr. A. C. Buisman-Blok Wijbrandij 6 terwijl 2 briefjes in blanco zijn ingeleverd. Mej. J. M. C. Aalbers is alzoo benoemd. Voor de tweede vacature zijn uitgebracht 17 stem men, verdeeld als volgt op den heer A. L. Brouwer 8 stemmen, D. Wolvius 4 P. Hiemstra 2 terwijl 3 briefjes in blanco zijn ingeleverd. De heer A. L. Brouwer is alzoo benoemd. Voor de derde vacature zijn uitgebracht 17 stem men, verdeeld als volgt op den heer Mr. S. Boltjes 7 stemmen, D. Wolvius 5 P. Hiemstra 3 H. P. de Haan 1 stem. terwijl 1 briefje in blanco is ingeleverd. Daar niemand de volstrekte meerderheid heeft tot eene tweede vrije is dat zijn uitgebracht: 7 stemmen, 5 2 1 stem. ingeleverd. 8 stemmen, 4 verkregen wordt overgegaan stemming, waarvan de uitslag op den heer Mr. S. Boltjes D. Wolvius P. Hiemstra H. P. de Haan terwijl 2 briefjes in blanco zijn Er moet alzoo eene herstemming plaats hebben tusschen de heeren Mr. S. Boltjes en D. Wolvius. De uitslag hiervan is dat zijn uitgebracht op den heer Mr. S. Boltjes 8 stemmen, D. Wolvius 6 terwijl 3 briefjes in blanco zijn ingeleverd. De heer Mr. S. Boltjes is alzoo benoemd. 4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om een gedeelte van de laatstelijk uitgegeven 3e serie der geldleening van 1908, groot f 654,000, ondershands te gunnen aan de Directie der Rijkspostspaarbank. Dit voorstel luidt als volgt Op de 3e serie ad 150,000.a 31/2 %dergeld- leening 1908 ad 654.000.is ingeschreven uitgebracht 17 stem- Voor de eerste vacature zijn men, verdeeld als volgt op mej. J. M. C. Aalbers 4 stemmen, K. W. J. Cremer 3 mevr. A. C. Buisman-Blok Wijbrandij 3 den heer P. Hiemstra 1 stem, terwijl 6 briefjes in blanco zijn ingeleverd. Daar niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt overgegaan tot eene tweede vrije stemming. De uitslag hiervan is dat zijn uitgebracht op mej. .J. M. C. Aalbers 4 stemmen, K. W. J. Cremer 3 mevr. A. C. Buisman-Blok Wijbrandi 3 den heer P. Hiemstra 2 terwijl 5 briefjes in blanco zijn ingeleverd. 50,000.— 150,000.— 150,000.— 20,000.— 150,000.— 5,000. 10,000.— 15,000.— 5,000.— 5,000.— 10,000.— 1,000.— door ons den koers /o* 96.25 96.26 96.375 96.50 96.52 96.65 96.75 96.75 96.77 96.90 97.02 97.50 gegund van 96.65 en hooger, der- nog moet worden geleend de bedragen inge- Hiervan zijn schreven tegen halve 51,000.zoodat eene som van f 99,000. Nu is onder de inschrijvingen eene van de Directie der Rijkspostspaarbank te Amsterdam tegen den koers van 96% Waar volgens het plan van geldleening aan kassiers en handelaars in effecten °/0 provisie wordt toe gekend voor de door hen ingeschreven en door ons college aangenomen sommen en aan de Directie der Rijkspostspaarbank als zijnde geen kassier of handelaar in effecten die provisie niet behoeft te worden uit- Yerslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 December 1909. 277 gekeerd, komt die inschrijving overeen met eene tegen den koers van 96.625 °/0, zoodat de gemeente bij het accepteeren van die inschrijving voor het restant der leening 99,000.in vergelijking met de daarop volgende inschrijving 96.52 °/0, een voor deel zou genieten van 103.95. Volgens het leeningsplan zijn Burgemeester en Wethouders niet bevoegd die inschrijving met uit sluiting van andere inschrij vingen tegen hoogere koersen aan te nemen, waarom het wenschelijk wordt geacht ondershands aan de Directie der Rijkspostspaarbank af te staan het restant der leening tegen den door haar genoemden koers. In verband daarmede hebben wij de eer U voor te stellen tot het nemen van het in ontwerp hierbij gevoegde besluit. De beraadslaging wordt geopend. De heer Feddema kan zich met bet voorstel van Burgemeester en Wethouders niet vereenigen. Wat toch is het geval De gemeente Leeuwarden heeft eene leening uitgeschreven en verwacht daarop aan biedingen. Nu is er, om een voorbeeld te noemen, ingeschreven door een kassier voor 97%, terwijl de Rijkspostspaarbank lager inschrijft. De kassier krijgt als zoodanig courtage, hem toegekend overeenkomstig het leeningsplan, zoodat in werkelijk heid de aanbieding der Rijkspostspaarbank hooger is, omdat deze dit kwart niet bedingen kan, daar de bank als particulier wordt beschouwd. Spreker vindt het niet billijk tegenover de kassiers, aan wie courtage is beloofd, dat de inschrij vingen niet aan de hoogste inschrijvers worden gegund. Hij stelt zich voor dat een dergelijke handelwijze een onaangenamen indruk zal maken en in het vervolg wel eens niet zonder invloed kan zijn, ivanneer n.l. later de gemeente eens weer geld noodig heeft. Op grond van het z. i. onbillijke, dat daarin zit, kan spreker niet alleen niet meegaan met het voorstel van Burgemeester en Wethouders, maar stelt hij voor de inschrijving aan de hoogste inschrijfster toe te wijzen. Op den heer van Messel heeft het voorstel van Burgemeester en Wethouders eveneens een onaan genamen indruk gemaakt. Het kan naar zijne meening den toets van fair niet doorstaan. De Ge meente Leeuwarden dient in haar optreden stipt royaal en eerlijk te werk te gaan. Dit royaal en eerlijk optreden bestaat nu hierin, dat Burgemeester en Wethouders verplicht zijn bij openbare inschrij ving van eene leening het aanbod van den hoogsten inschrijver aan te nemen. Waar Burgemeester en Wethouders in hun voorstel zelf te kennen geven dat zij volgens het leeningsplan niet kunnen doen wat zij wel wonschen te doen, n.l. de inschrijving ad 99,000.aan de Rijkspostspaarbank te gunnen, erkennen zij toch, dat zij door hun gedaan voorstel aan den Raad trachten te ontduiken art. 5 van het leeningsplan. Het woord ontduiken mag scherp zijn, maar in art. 5 van het leeningsplan staat, dat Bur gemeester en Wethouders den hoogsten inschrijver de aandeelen moeten gunnen. Om nu te geraken tot het doel, n.l. om art. 5 der voorwaarden niet na te leven, komen Burgemeester en Wethouders bij den Raad en vragenoch help ons om gebruik te kunnen maken van art. 194 der gemeentewet, dat ons toe staat de inschrijving aan de Rijkspostspaarbank onders hands te gunnen. Spreker blijft er bij dat eene dusdanige handelwijze niet fair is. Door den heer Feddema is terecht opgemerkt dat er in de voor waarden bepaald is, dat de kassiers courtage krijgen voor hunne bemoeiingen. Spreker beweert dat die courtage geheel buiten rekening moet blijven en geen invloed mag uitoefenen op den koers van inschrijving. Tengevolge van het feit dat Burge-, meester en Wethouders in tegenovergestelden zin han delen, geniet de Rijkspostspaarbank ook feitelijk de Wanneer die toch even hoog had ingeschreven als een kassier, deze met inbegrip van de °/o courtage, dan zouden Burgemeester en Wethouders het bedrag zeker aan den kassier hebben gegund. Spreker is van oordeel dat de Raad niet mag ingaan op het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Het zal een zeer onaangename indruk maken bij de buiten wereld en dat terwille van een voordeel voor de gemeente van slechts 103.Spreker houdt vol dat de Raad verplicht is zich aan het leeningsplan te houden. De heer G. W. Koopmans meent dat het hier een eenvoudige zaak geldt en dat Burgemeester en Wet- houders het recht hadden te handelen zooals zij hebben gedaan. Art. 6 zegt toch dat Burgemeester en Wethouders het recht hebben de inschrijvingen, die hun aannemelijk voorkomen, kunnen aannemen, de leening kunnen afsluiten en de rest bij eene nieuwe serie kunnen voegen. Het is bij spreker nu alleen de vraag of deRijkspostspaarbankobligatiesneemt van f 1000.Doet zij dit niet en moeten het obligaties zijn van f 500.of f 200.dan is dit voor de gemeente schadelijk met het oog op het zegel. De gemeente zoekt waar zij het goedkoopst terecht kan en Burgemeester en Wethouders hebben in dit geval niets gedaan wat niet goed is. Wat de courtage betreft, die kan op den duur de wereld wel uit. Bij de vorige leening toch is reeds gezegd dat alleen courtage wordt gegeven aan die kassiersdie bij de Nederlandsche vereeniging zijn aangesloten. Men brak dus toen ook al met de be staande voorwaarden. De kassiers kunnen met de courtage wel anders rekenen. Wanneer geen cour tage wordt gegeven schrijven zij eenvoudig 1ji lager in. Spreker kan zich dan ook niet voorstellen dat de heeren Feddema en van Messel iets onbillijks kunnen vinden in de handelwijze van Burgemeester en Wethouders, die alleen het belang der gemeente hebben gezocht. De heer Tijsma kan zich niet vereenigen met het voorstel van Burgemeester en Wethouders en wel op de gronden door de heeren Feddema en van Messel reeds te berde gebracht. Het wil spreker voorkomen, dat de kassiers de gelegenheid moeten hebben om de 1U °/o courtage machtig te worden en dat het nu niet aangaat de inschrijvingen aan de Rijkspostspaar bank te gunnen, te meer daar het voordeel zoo klein is. Het gevolg zal kunnen zijn dat de kassiers zich bij eene volgende gelegenheid niet weer zullen in spannen om de leening geplaatst te krijgen. De heer Beucker Andreae is het volkomen met de heeren Feddema en van Messel eens. Waar in art. 5 van het leeningsplan wordt voorgeschreven dat de inschrijvingen aan den hoogsten bieder zullen worden gegund en in een volgend artikel, geheel afgeschei den van art. 5, wordt bepaald, dat kassiers courtage zullen genieten, meent spreker dat art. 5 moet worden toegepast en het hoogste bod moet worden aangenomen. De kwestie van de courtage staat er geheel buiten en geldt alleen voor kassiers, die zich met de plaatsing der leeniDg be lasten. De gemeente heeft de kassiers noodig voor het plaatsen van leeningen en daarom wordt het dikwijls wenschelijk geacht die zóó in te richten, dat de kassiers ze kunnen nomen. Hij zal daarom ook tegen het voorstel van Burge meester en Wethouders stemmen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1909 | | pagina 3