294 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 21 December 1909. dat de kleine ambachtsman zijn motor van oen paar paardekrachten zal drijven met electriciteit, in plaats van met gas, zal die ontwikkeling niet tegen kunnen houden. Als we den heer Burger zouden gelooven, dan is met de oprichting dezer electrische centrale zoowat de geheele sociale kwestie opgelost. Het enthousiasme van den heer Burger speelt hem vandaag parten. Als thans door de sociaal-democratische leden van dezen raad voorstellen worden gedaan in het belang der mindergegoeden, ondervinden ze steeds grooten tegenstand. Als b.v. verhooging van den post schoolvoe- ding en kleeding wordt voorgesteld, of dien voor school reisjes, of een poging wordt gedaan om de armzalige loonen der gemeentewerklieden to verhoogen, wordt steeds het spook „do belasting betalende burgerij" ten tooneelo gevoerd en durft men zelfs te spreken van „het is gemakkelijk riemen snijden uit eens andermans leer" enz. Waar we dit nu reeds beleven, hoe veel meer zal de meerderheid van dezen raad daartoe geneigd zijn, als de gemeente grooto financieele lasten op zich heeft. Spreker vreest, dat sociale maatregelen nog meer dan tot nu toe zullen worden tegengehouden. Hij blijft er bij, dat do voordeden der centrale door den heer Burger veel te breed zijn uitgemeten en dat het tijdstip voor oprichting ongunstig is. Gunstiger tijden dienen te worden afgewacht. In het algemeen zijn zeer zeker de sociaal-demo craten voorstanders van het meest moderne licht. Daarom zal, als de tijd gunstiger is, van de sociaal democratische raadsleden geen tegenstand tegen de oprichting eener electrische centrale kunnen worden verwacht. De opgenoemde bezwaren maken echter, dat spreker en ook do heer Zandstra tot dc conclusie zijn gekomen nu no<j niet. De heor J. Koopmans wil beginnen met een wooid van dank aan den heer Oosterhoff, den rapporteur van de „commissie voor do gasfabriek", voor do uit nemende wijze waarop hij do ervaringen en de meening van do commissie heeft opgenomen en te boek ge steld. Al schijnt het, zooals do heer Burger zegt, dat er tegenspraak is in de beschouwingen in het rapport neergelegd, waar in den aanvang wordt go- sproken, dat de centrale er toch zal komen en aan het slot de commissio daartoe niet wenscht te advi- seeren, toch is dit het geval niet. Het rapport goef't geheel objectief weer, wat dc commissie heeft ervaren en gedacht en het bevat do geschiedenis van het onderzoek van het begin tot het einde. Toen do commissie do opdracht ontving een onder zoek in te stellen naar de wenschelijkheid cn de mogelijkheid van de oprichting cener electrische centrale voor de gemeente Leeuwarden, is ze met lust aan het werk getogen, geen andere verwachting koesterend dan dat het resultaat een gunstig advies zou zijn, doch langzamerhand zijn als 't ware de bezwaren meer opgedoemd en aangegroeid, vooral de bezwaren van finantiëelen aard. Waar dan ook in het begin gezegd wordt: decen trale komt er toch, daar heeft men ten slotte gevoeld, dat de tijd daarvoor nu nog niet gekomen is. In het algemeen is spreker, en naar hij meent ook de andere leden der gascommissie, van meening, dat eene electrische centrale op den duur voor Leeuwarden wel van belang zal zijn. Of dit belang echter zoo groot is, dat daardoor eene zoo groote uitgaaf en daarmede gepaard gaande geldelijke verliezen worden gewettigd, is eene andere zaak. Vast staat het dat de gemeente in de eerste jaren niet onbelangrijke verliezen zal lijden, wanneer de centrale thans wordt opgericht. Het is nog niet uitgemaakt, of zulks over eenigen tijd ook noodzakelijk zal zijn. Bestaat er dan grootere behoefte, dan zullen de aansluitingen dadelijk veel talrijker zijn en het verlies, indien dit ook dan nog moet worden geleden, in evenredigheid kleiner zijn. Nog korten tijd geleden is er, de heer de Jong wees hierop ook reeds, een groot kapitaal in de gas fabriek gestoken, zonder dat nog tijd en gelegenheid bestond om hierop af te schrijven. Waar men nu nog staat voor andere groote uitgaven als ver betering van het aschland de daartoe benoemde commissio is nog diligent verklaard en Burgemeester en Wethouders te een of anderen tijd zullen moeten komen met voorstellen tot het oprichten van een abattoir en er ook nog andere belangrijke werken in uitzicht zijn, daar zullen binnon kort nog groote kapitalen moeten worden gevoteerd. Spreker is niet pessimistisch gestemd ten opzichte van den finantiëelen toestand der gemeente, doch waar bedoelde uitgaven zich zoo ophoopen, daar is voorzichtigheid zeker geraden en dringt zich onwille keurig do vraag naar voren, of nu de oprichting van de electrische centrale nog niet eenigen tijd kan wachten. Te een of anderen tijd zal ze er toch komen, zegt do heer Burger, zij zal niet alleen dienen voor ver lichting, doch ook voor drijfkracht. Zeker is dit van belang voor onzo gemeente, doch het is nog de vraag of hot dan wel zal zijn eene plaatselijke centrale. Eigenlijk is men over liet oprichten van plaatselijke centrales al weer heen. Meer en meer wordt er naar gestreefd groote centrales op te richten voor een meer uitgestrekt gebied en dit niet alleen in Duitschland, waar deze er reeds in verschillende plaatsen en land streken zijn, doch ook in ons land begint men hier naar meer het oog te richten. Deze hebben veel voor. Ze kunnen dadelijk op grootere schaal worden gebouwd, kunnen worden gesteld onder beheer van wetenschappelijk opgeleide mannen en hebben door het grooter aantal aansluitingen weinig gevaar van verlies bij de exploitatie. Te dezen opzichte heeft spreker kennis genomen van eene correspondentie van Gedeputeerde Staten van Groningen, die hem welwillend is verstrekt, over tramplannen in de provincie Groningen. Hierin staat ook dat men wel het oog moet vestigen op de be langrijke voortgang op hot gebied der electriciteit en do toepassing hiervan door groote centrales op te richten. „Sinds in den laatsten tijd" zoo schrijven Gedepu teerden „op vele plaatsen zoowel in Duitschland als hier te lande ter sprake is gekomen de stichting van zoogenaamde Ucberlandcentralen, dat zijn groote centralen, welke eene geheele streek van licht en kracht voorzien, is het hoofdbezwaar door de com missie (van advies) aangovoerd, daar waar een der gelijke centrale bestaat, als opgeheven te beschouwen". In ons land is reeds sprake van den bouw van dergolijke centrales voor geheel Twente en het noordoostelijk deel van Gelderland; voor Zuid Limburg van Roermond tot Maastrichtvoor oostelijk Brabant en noordelijk Limburg tot Roermond en Venlo;voor westelijk Brabant, Zuid-Beveland en Walcheren; voor het geheele Gooien voor het oostelijk deel van Zuid-Holland". Een en ander staat wel in verband met de in de provincie Groningen hangende tramplannen, doch deze beschouwingen kunnen voor ons van nut zijn en spreker wenscht er op te wijzen, dat eene electrische centrale voor onze gemeente nog geen plaatselijke behoeft te zijn. Den heer Komter heeft deze onderneming van den beginne af geïnteresseerd. Met groote belangstelling- heeft spreker den gang van zaken gevolgd, het rap port der gascommissie en de beschouwingen van den heer Bellaar Spruijt gelezen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 21 December 1909. 295 Er was daarin voor spreker veel aantrekkelijks. Vooral voelt hij veel voor het verschaffen van elec trische beweegkracht en hij had zich, om die reden dan ook, willen scharen onder de voorstanders. Maar de voortgezette studie van het onderwerp, de lieer J. Koopmans hoeft dit zooeven al doen uit komen, heeft ook sprekers bezwaren tegen eene dadelijke oprichting doen toenemen, voornamelijk ook omdat de kans op slechte financieele resul taten grooter wordt, naarmate de belangstelling der belanghebbenden geringer is. Bij de stukken is later ook een rapport gevoegd van Dr. do Gelder, die voor de gemeente Delft dezo zaak heeft onderzocht, ongeveer op dezelfde wijze als do heer Bellaar Spruijt voor onzo gemeente. Delft en Leeuwarden zijn daarbij een paar steden, die zeer goed met elkaar vergeleken kunnen worden en nu is het opvallend, hoe beide ontwerpen onder ling van elkaar vcrschillon. Terwij b.v. voor Delft 415,000 noodig wordt geacht, is voor Leeuwarden slechts f 260,000 geraamd. Ook met betrekking tot de prijsberekening vond spreker in het Delftsche rapport cijfers, die bij hem do vraag deden rijzen of de gemeente nu werkelijk zoo'n mooie vogel over liet net zou laten vliegen, wanneer zij op het voorstel der Staatsspoorwegen voorloopig niet inging en of het gedane aanbod wel zoo mooi was, dat de gemeente zich daardoor moest laten pressen tot overhaasting. Om alle dorgelijke vragen te beantwoorden is eene vergadering gehouden van Burgemeester en Wethouders, de gascommissie en den heer Bellaar Spruijt. Spreker heeft toon zijne bezwaren te berde ge bracht, ook naar aanleiding van het rapport van Dr. do Gelder. Die vergadering nu is in zooverre vruchtbaar geweest, dat de heer Bellaar Spruijt daar duidelijk heeft uiteen gezet, hoe moeielijk vooraf do gemiddelde kostende prijs kan worden vastgesteld. In het rapport-de Gelder wordt gezegd dat de stroomkosten in het 5de jaar per K.W.U. ct. zullen bedragen. De kapitaalopzet voor Delft is nu wel grooter dan do onze, maar men heeft daar dien tengevolge niet zoo spoedig behoefto aan uitbreiding. Daar is de prijs voor licht per K.W.U. gesteld op 20 ct. in den zoogenaamden spertijd en van 10 ct. gedurende den overigen tijd, omdat op den voor grond moet worden gesteld dat men het goedkoopst kan leveren wanneer de machines het minst belast zijn. De sportijd, b.v. 's winters van 4hi,10 uur, is dus het duurste moment. Nu heeft spreker gevraagd hoe is het mogelijk dat de gemeente, die juist gedurende dien spertijd, wanneer dus hare machines het meest belast zijn, stroom moet leveren aan do Maat schappij tot Exploitatie van Staat.s-spoorwegen, op den duur nog met voordeel kan leveren voor 10 ct. per K.W.U. Spreker heeft er voorts op gewezen dat in hetzelfde rapport-de Gelder is medegedeeld dat het Rijk aan Delft bij oen verbruik van minstens 100,000 K.W.U. 20 ets. zal betalen en in Groningen, Utrecht en Leiden eveneens 20 ets. per K.W.U be taalt. In het rapport van den heer Bellaar Spruijt, Bijl. 35, bladz. 317, tweede kolom staat „gemiddeld zal dus ieder kilowattuur, dat voor „verlichting wordt afgegevon, 15000 1000 1.5 17.5 cent kosten." Ook deze berekening van den heer Spruijt zelf maakt het voor spreker zeer twijfelachtig, of de le vering aan do Staats-spoorwegen nog wel voordeel ^zal blijven opleveren zoodra, ter wille daarvan, de fabrieks-capaciteit moet worden uitgebreid. De heer Spruijt heeft getracht deze en andere bezwaren te weerleggen. Bij de prijsbepaling wees hij op het groot aantal branduren bij de Staats-spoorwegen. Hem kwam het waarschijnlijk voor, dat Leeuwarden meer voordeel zou hebben bij levering voor 10 ets. aan genoemde maatschappij, dan Delft bij een prijs van 20 ets. voor levering aan de Rijksgebouwen. Spreker moet bekennen, dat de financieele zijde van de zaak hem ook na dit onderzoek nog te veel geleek op een sprong in het duister. De overeenkomst met de Staatsspoorwegen is be doeld voor een tijdvak van 10 jaar. Zal die over eenkomst ook in de 5 laatste jaren nog voordeel voor de gemeente opleveren Zal deze maatschappij later niet meer tot aansluiting willen overgaan Dit zal er zeker van afhangen of' zij zelf voor 10 ets. zal kunnen fabriceeren. Dit alles maakt hot voor spreker- zeer twijfelachtig, dat de levering aan de Staatsspoor wegen nog voordeel zal opleveren, zoodra, ter wille van die leveriug, de fabriekscapaciteit moet worden uitgebreid. Spreker meent dat er wel eene berekening is op te zetten waaruit blijkt, dat het voor Leeuwarden voordeelig is stroom te leveren voor 10 ets. per K.W.U. Spreker houdt zich echter aan de uitspraak van dr. de Gelder, die den kostenden prijs berekent op li1/* cent, terwijl de heer Bellaart Spruijt dien prijs vaststelt op lö1/^ cent. Dan zou de gemeente een overeenkomst met de Maatschappij tot Exploi tatie van Staatsspoorwegen aangaan voor 10 jaar. Het is best mogelijk dat deze maatschappij zelf stroom kan leveren voor 10 cent per K.W.U., maar, waar nu volgens dr. de Gelder de stroomprijs voor het Rijk, bij eene eigen installatie, 20 cent per K.W.U. bedraagt, wil het spreker voorkomen, dat de Maatschappij tot Exploitatio van Staatsspoor wegen ook later nog wel voor aansluiting zal zijn te vinden. Hij meent ten slotte alsnog niet over de finan cieele bezwaren te kunnen heen stappen en dus nu niet mee te kunnen gaan met een voorstel tot op richting eener electrische centrale. Mocht bij eene latere oprichting de Staatsspoor geon afnemer wor den, dan twijfelt spreker niet of do 50,000 K.W.U. zullen wol direct op andere wijze zijn te plaatsen, als men de toekomstige afnemers maar tijd laat, om zich meer en meer van het nut der electrische be weegkracht op do hoogte te stellen. Ook op electrisch gebied gaat men met den dag vooruit, zoodat het niet onmogelijk is, dat men bij eene latere oprichting zijn voordeel kan doeu met de inmiddels elders op gedane ervaringen. Ook om die reden acht spreker uitstel gewenscht. De heer Feddema kan kort zijn, nadat door den heer Komter zoo duidelijk is gezegd, wat do gemeente te wachten staat, als zij het aanbod van de maat schappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen aan neemt en eene electrische centrale opricht. De heer Burger heeft op geestdriftige wijze zijn standpunt verdedigd en op do oprichting aangedrongen. Dat raadslid houde het spreker ten goede, dat hij zoo'n geestdrift niet verwacht had van een man die gewoon is zaken te doen. Het is wel aardig gezegd Leeuwar den wordt zachtkens aan een dorp in een achterhoek, maar dat zijn maar groote woorden. Dc heer Burger heeft deze zaak vergeleken met den aanleg - van een spoorwegnet. Een dergelijke vergelijking echter gaat mank. Wat heeft de ver binding van een plaats aan een spoorwegnet nu ge meen met een plaatselijke electrische centrale Immers niets. Men heeft daarentegen rekening te houden met de financiëelo uitkomsten en spreker is volstrekt niet overtuigd dat na 5 jaar niet meer met verlies zal worden gewerkt. Naar sprekers meening domineert bij de beoordeeling dezer zaak alléén het geldelijk belang. De gemeente moet worden vergeleken met eene huishouding. Wanneer men eene huishouding op

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1909 | | pagina 5