302 Yerslag van cle handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 December 1909 spreker om die reden alleen reeds meent te moeten bedanken. Spreker stelt voor om de mededeeling, dat de be noeming niet door hem wordt aangenomenvoor kennisgeving aan te nemen en direct over te gaan tot de benoeming van een ambtenaar van den Burger lijken Stand, opdat zoo spoedig mogelijk de vacature zal kunnen zijn vervuld, waarbij de in functie zijnde ambtenaren slechts kunnen zijn gebaat. Wordt besloten overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter en opnieuw' overgegaan tot de benoeming van een ambtenaar van den Burgerlijken Stand. Thans zijn uitgebracht 22 stemmen, verdeeld als volgt op den heer mr. L. R. van Sloterdijek 10 stemmen, mr. A. Menalda Hzn. 6 G. W. Koopmaus 4 terwijl 2 briefjes in blanco zijn ingeleverd. Daar niemand de volstrekte meerderheid heeft ver kregen, wordt overgegaan tot eene tweede vrije stem ming, waarvan de uitslag is dat zijn uitgebracht: op den heer mr. Ij. R. van Sloterdijek 9 stemmen, mr. A. Menalda Hzn. 8 G. W. Koopmans 3 terwijl 2 briefjes in blanco zijn ingeleverd. Er moet alzoo eene herstemming plaats hebben tusschen de heeren van Sloterdijek en Menalda, waarbij laatstgenoemde zich van medestemmen onthoudt. De uitslag hiervan is dat zijn uitgebracht op den heer mr. A. Menalda Hzn. 12 mr. L. R. van Sloterdijek 9 De heer mr. A. Menalda Hzn. is alzoo benoemd. De heer Menalda deelt mede dat hij, hoewel zeer vereerd door de benoeming, tengevolge drakke bezig heden er voor moet bedanken. De heer Schoondermark wijst er op dat het met deze benoeming precies is geloopen zooals spreker heeft gedacht. Nu duidelijk door den Voorzitter is gezegd, dat no. 1 van de aanbeveling is gepolst en de afloop der stemming zoo is geweest als nu het geval is, zal de Raad zelf moeten verdedigen de wijze, waarop hij iemand, die zich disponibel stelt in het algemeen belang, heeft behandeld. Spreker gelooft, dat hij zelf den heer van Sloter dijek, als deze weer wordt gepolst, zal aanraden te zeggen de Raad schijnt mij niet te willen, hij moet zich maar van een ander voorzien. Spreker meende dit in het openbaar te moeten zeggen, omdat hij de handelwijze van den Raad ten zeerste afkeurt. De Voorzitter durft na het door den heer Schoon dermark gesprokene niet voorstellen de mededeeling van den heer Menalda reeds thans voor kennisgeving aan te nemen en onmiddellijk tot de benoeming van een ambtenaar van den Burgerlijken Stand over te gaan. De zaak heeft thans een te persoonlijk karakter gekregen. Spreker stelt daarom voor over te gaan tot de behandeling van het volgende punt der agenda en de benoeming van een ambtenaar van den Burgerlijken Stand in eene volgende vergadering te doen plaats hebben. Dienovereenkomstig wordt besloten. 2. Benoeming van een onderwijzer: a. aan gemeente school no. 12, vacature W. Wijga b. aan gemeenteschool no. 9, vacature M. J. Iniavoortdurende door het be danken van M. Frenkel. Voor de benoeming van een onderwijzer aan school no. 12 zijn uitgebracht 22 stemmen, te weten op den heer N. van der Woude 21 stemmen, terwijl 1 briefje, als bevattende den naam van iemand, die niet op de voordracht voorkomt, van onwaarde wordt verklaard. De heer N. van der Woude is alzoo benoemd. De heer Menalda geeft het verlangen te kennen om in eene besloten vergadering inlichtingen van Burge meester en Wethouders te mogen ontvangen over de voordracht voor gemeenteschool no. 9. De Voorzitter laat de deuren sluiten. Na heropening wordt overgegaan tot de benoeming. Uitgebracht zijn 22 stemmen te weten op den heer K. Venema 15 stemmen. N. D. Frankena 6 G. Stiivel 1 stem. De heer K. Venema is alzoo benoemd. 3. Benoeming van eene onderwijzeres in de nuttige handwerken aan gemeenteschool no. 7, vacature mej. T. Bosma. Uitgebracht zijn 23 stemmen, terwijl de presentie lijst door 22 leden is geteekend, verdeeld als volgt op mej. K. Ozinga 17 stemmen, A. Abma 5 terwijl één briefje in blanco is ingeleverd. Daar de onregelmatigheid in de stemming niet van invloed is geweest op den uitslag, is mej. K. Ozinga benoemd. 4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verleenen van eervol ontslag aan G. Kramer, onderwijzer aan gemeenteschool no. 1. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan H. Arends, alhier, ondershands te gunnen het onderhoud van kachels met pijpen gedurende de jaren 1910, 1911 en 1912, volgens het 3e perceel van bestek no. 13 voor die jaren. Dit voorstel luidt als volgt Bij de herbesteding op 22 December 1.1. van het onderhoud der kachels enz. in gemeentegebouwen volgens bestek no. 13 voor de jaren 1910, 1911 en 1912 in vijf perceelen konden wij geen vrijheid vin den alle perceelen te gunnen, aangezien de inschrij vingen voor perceel no. 3 de raming van den Direc teur der Gemeentewerken niet onbelangrijk over schreden. De laagste inschrijver voor dat perceel was G. Postma alhier met eene som van 938.voor de drie jaren gezamenlijk, terwijl de begrooting van den Directeur slechts 720.— bedroeg. Later ontvingen wij van H. Arends, smid alhier, aan wien ook reeds de andere vier perceelen zijn gegund, eene aanbieding om het werk, bij het derde perceel bedoeld, uit te voeren voor eene som van ƒ720.alzoo in overeenstemming met de begrooting van den Directeur der Gemeentewerken. Indien Uwe Vergadering op het aanbod van Arends Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 December 1909. 303 ingaat, zal bovendien de uitvoering van het geheele werk volgens bestek no. 13 in één hand komen wat uit den aard der zaak aanbeveling verdient. Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten aan H. Arends, smid alhier, ondershands aan te besteden het onderhoud van kachels met pijpen enz. gedurende de jaren 1910, 1911 en 1912, bedoeld bij het derde perceel van het bestek no. 13 voor de genoemde jaren, gezamenlijk voor eene som van zeven honderd twintig gulden, onder de voorwaarden bij dat bestek gesteld. De beraadslaging wordt geopend. De heer Fransen wenscht een paar vragen te stellen. Op 22 December wordt, bij de herbesteding van perceel 3, door Arends ingeschreven voor 1080. terwijl hij den volgenden dag aanbiedt het werk uit te voeren voor 720.Dit is zeer opvallend. Spreker vraagt daarom of er met Arends buiten het bestek om ook schriftelijke of mondelinge overeen komsten zijn gesloten. Is dit zoo, dan is dit niet eerlijk tegenover den laagsten inschrijver Postma, die 150.— lager was op dit perceel. Spreker is van oordeel dat deze aanbesteding geen gunstigen invloed zal hebben op de volgende en dat, wanneer er kwestie komt tusschen den Directeur en den aan nemer, dit geval er oorzaak van kan zijn. De besteding heeft plaats gehad in 5 perceelen. Spreker geeft toe, dat het aanbeveling verdient ze allen in ééne hand te hebben. Spreker vraagt of de in massa ingeschreven som ook lager is dan de be grooting van den Directeur. Is dit het geval, dan zou het billijker geweest zijn hot geheele werk op te dragen aan den laagsten inschrijver voor de in massa ingeschreven som. De Voorzitter kan de eerste vraag van den heer Fransen ontkennend beantwoorden. Met den heer Arends zijn geen schriftelijke, noch mondelinge overeenkomsten aangegaan, afwijkende van de bepalingen van het bestek. De zaak is deze. Op perceel 3 is bij de eerste aanbesteding door Arends ingeschreven voor ƒ1100.-bij de herbesteding voor 1080.terwijl de begrooting van den Directeur der Gemeentewerken 720.bedroeg. Waar nu op andere perceelen, die gegund waren, door Arends deels ongeveer gelijk, deels beneden de begrooting was ingeschreven, hebben Burgemeester en Wethouders den Directeur der Gemeentewerken gevraagd hoe het kwam dat er zoo'n groot verschil bestond, terwijl Arends reeds tweemaal op dit perceel had inge schreven. De Directeur heeft geantwoord, dat perceel 3 niet dien omvang meer heeft als vroeger, want er is werk afgenomen, dat in de eigen smederij zal worden gemaakt. Hij sprak de vrees uit dat hierop door de gegadigden niet voldoende zou zijn gelet. Burgemeester en Wethouders hebben den Directeur daarop gemachtigd aan Arends te vragen of hij daar wel rekening mee gehouden had. Dit is alles. Wat de tweede vraag van den heer Fransen betreft, waarom het werk niet in massa is gegund, kan worden medegedeeld dat zulks niet is geschied, omdat de inschrijving in massa hooger was dan de begrooting en wel ongeveer 10 procent. Voorperc.I schreef Arendsin voor 882. begr./930.— II III IV y alles voor 3 jaren. - 570. -1080.- - 510. - 490. 3532. 540.- - 720. - 594. - 420.- ƒ3204. Nu op perceel III voor 720.is ingeschreven, is de totale aannemingssom 3172.of 1057. per jaar en de begrooting 1068.— per jaar. Den heer Hartelust is iets niet duidelijk. Zouden de inschrijvingen van de anderen ook lager zijn ge weest, indien ook zij gewezen waren op den kleineren omvang van perceel 3 en zich bereid hadden ver klaard het werk voor de begrooting uit te voeren? De Voorzitter antwoordt dat Arends op de andere perceelen het laagst had ingeschreven, zoodat er voor Burgemeester en Wethouders geene aanleiding bestond een ander te vragen. Hot komt den heer Fransen vreemd voor dat de Directeur der Gemeentewerken aan Arends heeft ge vraagd het werk voor de begrootingssom uit te voeren, terwijl Postma op dit perceel 150.— lager had ingeschreven. Spreker acht dit tegenover den laag sten inschrijver niet correct. De Voorzitter antwoordt dat Burgemeester en Wet houders gemeend hebben do zaak op de meest juiste wijze te behandelen. Het bestek laat toe het werk in massa of in perceelen te gunnen. Burgemeester en Wethouders hadden gehoopt het in massa te kunnen gunnen, zooals dit in de laatste jaren altijd is geschied. De eerste keer nu was er, zooals den heeren bekend is, slechts één inschrijver. Daarop is eene herbestcding gehouden en zijn 4 perceelen aan den laagsten in schrijver gegund. Eén perceel bleef er over entoen heeft bij Burgemeester en Wethouders de overweging, dat het aanbeveling verdient alle perceelen in eene hand te brengen, het zwaarst gewogen. Zij hebben daarom den Directeur der Gemeentewerken gemachtigd Arends te vragen of deze wel gelet had op den kleinei'en omvang van bedoeld perceel. Arends heeft daarop verklaard perceel 3 voor de begrooting te willen aannemen. De beraadslaging wordt gesloten, Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan G. de With alhier ondershands den Ouden Lekkumerdijk in huur af te staan voor het tijdvak, ingegaan 12 No vember 1,1. en eindigende 12 November 1912. Dit voorstel luidt als volgt Blijkens het hierbij overgelegd adres dd. 14 Decem ber 1.1. heeft G. de With tot ons het verzoek gericht, opnieuw voor den tijd van drie jaren ondershands te mogen huren het grasgewas van den Ouden Lekkumer dijk tegen den prijs van 16.per jaar. De Directeur der Gemeentewerken geeft bij zijn mede overgelegd advies dd. 17 December 1.1. no. 1246/45-76 in overweging het verzoek bij U te onder steunen. Ook bij ons bestaat tegen de inwilliging daarvan geene bedenking, waarom wij de eer hebben U voor te stellen te besluiten aan G. de With, alhier, in huur af te staan den Ouden Lekkumerdijk. kadastraal bekend in sectie F no. 2350, groot 0.56.90 H.A., voor het tijdvak, inge gaan 12 November 1909 en eindigende op gelijken

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1909 | | pagina 2