2 8 10 11 12 16 20 38 "Verslag- van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Maart 1910. Dienovereenkomstig wordt besloten. VI. Wordt overgegaan tot behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Regeling der rangorde van zitting van de leden van den Raad. Deze wordt bij loting vastgesteld als volgt: No. 1 de heer H. Beucker Andreae. 3 4 5 6 7 9 13 14 15 17 18 19 P. A. Wilhelmij. K. P. W. Besuijen. N. T. Haverschmidt. W. Fransen. J. H. Berghuis. G. W. Koopmans. S. J. van Messel. L. de Jong. Mr. J. W. Tijsma. Mr. A. Burger. Z. 8. Feddema. B. Hartelust. L. Zandstra. dr. J. Baart de la Faille. C. L. B. J. Feitz. Mr. A. Menalda. D. Lautenbach. Mr. C. Beekhuis. J. Koopmans. 2. Verdeeling van den Raad in sectiën. In de 1ste sectie nemen volgens het lot zitting de heeren: Fransen, Lautenbacln Hartelust, Zandstra, Menalda en Baart de la Faille. In de 2de sectie nemen zitting de heerenBeucker Andreae, Berghuis, G. W. Koopmans, Feddema, van Messel, J. Koopmans en Haverschmidt. In de 3de sectie nemen zitting de heeren: Tijsma, de Jong, Wilhelmij, Burger. Beekhuis, Feitz en Besuijen. Door het lot wordt beslist, dat de heer J. Ooster- hoff voorzitter der 2de sectie de heer J. A. A. Schoondermark voorzitter der 3de sectie wordt, zoo dat dientengevolge de heer T. Komter in de 1ste sectie zitting neemt. 3. Benoeming van 4 leden der Commissie voor het stedelijk muziekkorps. Yoor de eerste vacature zijn uitgebracht 22 stem men, waarvan 21 op den heer D. Lautenbach en 1 op den heer P. A. Wilhelmij. De heer D. Lautenbach is alzoo benoemd. Voor de tweede vacature zijn uitgebracht 22 stem men, waarvan op den heer L. Zandstra 20, op den heor P. A. Wilhelmij 1, terwijl 1 briefje in blanco is ingeleverd. De heer L. Zandstra is alzoo benoemd. Voor de derde vacature zijn uitgebracht 22 stem men. waarvan op den heer Mr. A. Menalda 20, op elk der heeren P. A. Wilhelmij en B. Hartelust 1 stem, zoodat benoemd is de heer Mr. A. Menalda. Voor de vierde vacature zijn uitgebracht 22 stem men, waarvan op den heer Mr. C. Beekhuis 20, op den heer P. A. Wilhelmij 2 stemmen, zoodat benoemd is de heer Mr. C. Beekhuis. 4. Benoeming van een curator van het gymnasium, vacature mr. H. D. van Ketwich Verschuur. Ditgebracht zijn 22 stemmen, verdeeld als volgt: Op den heer Mr. A. Burger 15 stemmen. Mr. J. W. Tijsma 5 stemmen. Mr. P. C. J. A. Boeles 1 stem, terwijl 1 briefje in blanco is ingeleverd. De heer Mr. A. Burger is alzoo benoemd. 5. Benoeming van cene leerares in de natuur- en scheikunde en kosmografie aan de school van Middelbaar Onderwijs voor meisjes. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders luidt Den 15en Maart a.s. verstrijkt de tijd, waarvoor bij Uw besluit van 9 Maart 1909 mej. dr. B. J. Karsten is benoemd tot leerares in de natuur- en scheikunde en de kosmographio aan de Middelbare Meisjesschool. Aangezien genoemde tijdelijke leerares, blijkens de hierbij overgelegde adviezen van de Commissie van toezicht op en den betrokkon Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs, zich in het afgeloopen jaar goed van haar taak heeft gekweten, bestaat tegen eene vaste aanstelling ook onzorzijds geen bezwaar, zoodat j wij de eer hebben: I. voor eene definitieve benoeming tot leerares in de natuur- en scheikunde en de kosmographie aan de Middelbare Meisjesschool, ingaande 15 Maart 1910, aan te bevelen mej. dr. B. J. Karsten, thans tijdelijk als zoodanig werkzaam, op eene jaarwedde berekend j naar f 100.voor ieder lesuur, gedurende den ge- heelen cursus gegeven, tot een maximum van/1600. II- U voor te stellen als grondslag, zoo voor de I beiekeniUj, de r verschuldigde bijdrage als voor do latere regeling van het pensioen, vast te stellen het bedrag der jaarwedde ad 1300. i Met algemeene stemmen wordt benoemd Mej. Dr. B. J. Karsten en haar pensioensgrondslag bepaald op 1300.—. 6. Benoeming van eene onderwijzeres aan gemeente school no. 5. Met algemeene stemmen wordt benoemd Mej. M. G. Faber, alhier. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan P. Althoff te Munster voor de plaatsing van zijn circus met toebehooren in gebruik af te staan gedurende zeven achtereenvolgende dagen tusschen 16 September en 16 October 1910 een nader door Burgemeester en Wethou ders aan te wijzen gedeelte van het Wilhelminaplein. Dit voorstel luidt als vokrt Bij ons is ingekomen een verzoek van P. Althoff, directeur van het circus Corty Althoff, te Münster, terv bekoming van eene standplaats voor dat circus op het Wilhelminaplein, gedurende zeven achtereen volgende dagen, in het tijdvak van 16 September 16 October 1910. Onzerzijds bestaat tegen de inwilliging van het verzoek geen bezwaar, nu adressant zich nader heeft bereid verklaard genoegen te nemen met de voor waarden. waaronder hem bij Uw besluit van 22 Sep tember 1908 op hetzelfde plein plaatsruimte is afge staan, zoodat wij, in overeenstemming met het door ons ingewonnen advies van den Commissaris van Politie, en met verwijzing naar de stukken, do eer hebben U voor te stellen te besluiten aan PAlthoff voor de plaatsing van zijn circus Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Maart 1910. 39 met toebehooren in gebruik af te staan gedurende zeven achtereenvolgende dagen tusschen 16 September en 16 October 1910, een nader door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen gedeelte van het Wil helminaplein, onder voorwaarde, dat voor die stand plaats worde betaald een bedrag van 1200.en voorts worden nagekomen de voorwaarden, die Burgemeester en Wolliouders geraden zullen oordeelen. De heer Lautenbach verzoekt aanteekening in de notulen, dat hij zich tegen dit voorstel verklaart. Zijn standpunt hoeft spreker den vorigen keer uiteen gezet en hij behoeft dus niet in herhaling te treden. Met 21 tegen 1 stem, die van den heer Lautenbach, wordt besloten overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan J. en G. Brouwer alhier in erfpacht af te staan een gedeelte van het kadastraal perceel gemeente Leeuwarden, sectie G, no. 8446, gelegen aan de achter- of zuidzijde van liuu asfaltfabriek aan den Kanaahveg zuidzijde. Dit voorstel luidt als volgt Binnen den bij Uw besluit van 25 Januari 1.1. ge stelden termijn hebben .J. en G. Brouwer, alhier, zich tot ons gewend met het verzoek hun alsnog in erfpacht af te staan een 5 Meter breede strook grond, gelegen aan de achterzijde van het terrein hunner aspha.ltfabriek aan den Kauaalweg Zuidzijde. Dit verzoek bij U overbrengende, tegen de inwil liging waarvan, mits onder de voorwaarden, vervat in Uw besluit van 27 Juli 1909 no. 254R/108, onzer zijds geen bezwaar bestaat, hebben wij, onder over legging van het door ons ingewonnen advies van den Directeur der Gemeentewerken, de eer U voor te stellen te besluiten aan adressanten in erfpacht af te staan een strook grond, ter breedte van 5 en ter lengte van 24 Meter, de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster op te meten, deel uitmakende van het per ceel kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G no. 8446 en gelegen aan de achter- of zuidzijde van het hun bij na te noemen raadsbesluit in erfpacht uitgegeven terrein aan den Kanaahveg Zuidzijde, kadastraal bekend in sectie G no. 8445 volgens de waarde van 3.per M2. tegen een canon van 4/2 en verder onder de voorwaarden, vermeld in het raadsbesluit van 27 Juli 1909 no. 254R/108. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om alsnog voor de gemeente in eigendom over te nemen eenige gedeelten straat en grond aan de Landbuurt en tot wijziging van de bijdrage, verschuldigd door eigenaren van eenige perceelen aldaar, zooals deze is vastgesteld bij raadsbesluit van 11 Januari l.l. Dit voorstel luidt Na Uw besluit van 11 Januari l.l. hebben zich ook de eigenaren der overige nog niet in dat besluit be grepen perceelen aan de Landbuurt bereid verklaard onder de bijbetaling van f 40.per woning de voor liggende straatgedeelten aan de gemeente af te staan, met uitzondering evenwel van twee belanghebbenden aan het meest westelijke zijstraatje, wed. P. v. d. Heide en J. Smidt, eigenaren der kad. nos. 843 en 842, hetgeen thans echter geen beletsel meer behoeft op te leveren, om de voorgenomen verbeteringen over de geheele lengte der beide hoofdstraten in die buurt te bewerkstelligen. Hoewel laastgenoemde eigenaren ook niet ongenegen bleken het hunne in die verbete ring bij te dragen, wenschen zij de straat toch niet gratis af te staanvoorshands moet hier dus een gunstiger gelegenheid worden afgewacht. De eigenaar der perceelen nos. 957, 840 en 954, W. Fennema, had bezwaar om ook voor zijne woningen nos. 1063 en 776, die niet aan de straat liggen, den vollen omslag van f 40.— te betalen, maar is tot bijbetaling van 25.— per woning genegen. Waar deze perceelen van de straatverbetering pas in een latere plaats genieten, maar hun belang rechtstreeks meer is betrokken bij een achter de woningen aan te leggen zijriooltje, is dit verlangen o. i. niet onredelijk en verdient het te worden inge willigd. Doch dan moet de eigenares der nos. 751 en 752, de wed. J. F. Höpervan Dort, die volgens het bovengenoemde raadsbesluit voor elk harer woningen de volle som van f 40.— zal toebetalen, op gelijke wijze worden behandeld, zoodat ook deze bedragen in f 25.voor elk huis moeten worden veranderd. Eenzelfde bedrag is voorts de eigenaar van het kadastrale perceel no. 778, W. Schoustra, bereid te betalen. Eindelijk is, om den geheelen eigendom van den meest noordelijken oost-west loopenden toegangsweg te erlangen, alsnog de overneming van een op de teekening met zwarte arcure aangegeven strook noodig gebleken. Deze behoort bij het noordwaarts gelegen perceel no. 783, dat uitgang heeft naar den Stien- serweg en waarvan de eigenares de wed. T. Bergstra Bergstra, dientengevolge bij de straatverbetering in de Landbuurt niet belanghebbende is. Zij heeft er echter geen bezwaar tegen gemaakt dien eigendom aan do gemeente tegen den koopprijs van f 1.en verder op kosten der gemeente over te dragen. Wij stellen U op grond van het bovenstaande voor te besluiten a. iu onbezwaarden eigendom voor den prijs van f 1.in totaal over te nemen van de na te noemen eigenaren de navolgende gedeelten straat aan de Landbuurt als van P. D. Siderius het hem toebehoorend zuidelijk gedeelte van de kadastrale perceelen sectie D nos. 958 en 792 van W. Fennema het hem toebehoorend zuidelijk gedeelte van de kadastrale perceelen sectie D nos. 957, 840 en 954 van R. Boonstra het hem toebehoorend zuidelijk gedeelte van het kadastrale perceel sectie D no. 956; van de wed. L. de JongKoster het haar toebe hoorend zuidelijk gedeelte van het kadastrale perceel sectie D no. 955 van J. Ferwerda de hem toebehoorende zuidelijke en westelijke gedeelten van het kadastrale perceel sectie D no. 952 van M. T. Engwerda het hem toebehoorend zui delijk gedeelte van het kadastrale perceel sectie D no. 844 van C. Mulder het hem toebehoorend noordelijk gedeelte van het kadastrale perceel sectie D no. 947 van A. R. Elzinga het hem toebehoorend noordelijk gedeelte van liet, kadastrale perceel sectie D no. 951; een en ander gelijk op de teekening met bruin- roode kleur is aangeduid, onder voorwaarde dat aan de gemeente worde bijbetaald voor het van harent wege voldoende in orde maken en voor het voort durend onderhoud der straten eene som bex-ekend naar ƒ40.voor elk perceel, terwijl de kosten van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1910 | | pagina 2