54
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Maart 1910.
Dienovereenkomstig wordt besloten. Het kan toch ook gebeuren dat de eigenaar onder
curateele is gesteld of krankzinnig is.
De artikelen 47-54 worden ongewijzigd vastgesteld. Men zal zich in een dergelijk geval dan tot den
0 0 beheerder of by onbekendheid in dezen, tot den ge-
i bruiker hebben te wenden.
Aan de orde is artikel 55.
De heer Tijsma stelt namens de commissie voor:
De heer Berghuis heeft in dit artikel gezocht naar sub 2 na: „eigenaar" te lezen: „of den beheerder of
een verbod om een trekdier onbeheerd te laten staan den gebruiker van het gebouw",
of wel te laten losloopen. Dit gebeurt dikwijls zoodat
hij voorstelt achter „hoornvee" in te lasschen„of -.
trekdieren" Artikel bd wordt aldus gewijzigd vastgesteld.
De heer Burger verklaart dat de commissie deze
aanvulling overneemt.
Artikel 55 aldus gewijzigd en de artikelen 5662
ongewijzigd, worden vastgesteld.
Aan de orde is artikel 63.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer G. W. Koapmans heeft bezwaar tegen alinea
2. Spreker wil de zinsnede die volgt na „eigenaar"
laten vervallen. De eigenaar toch kan den huurder
te dezen opzichte geen last opleggen.
Artikel 64 wordt ongewijzigd vastgesteld.
Aan de orde is artikel 65.
De heer Haverschmidt vraagt waarom in de artikelen
65 en 66 het woord dekens is uitgevallen, door hem
in December 1895 voorgesteld en door den Raad als
amendement aangenomen.
Het geldt hier een artikel uit eene verordening ter
voorkoming van besmettelijke ziekten en daar dekens
uit een ziekenkamer zeker een groote bron van be
smetting opleveren, wenscht hij die, evenals in de
Rotterdamsche verordening, uitdrukkelijk te noemen,
en niet begrepen zien onder de algemeene benaming
andere vooncerpen; eenmaal aan het specificeeren geve
men den voorrang aan het voornaamste.
De Voorzitter is van oordeel dat de redactie, zoo
als die is voorgesteld, moet blijven bestaan.
De heer Tijsma meent dat dan de beheerder straf
baar moet worden gesteld.
Wanneer toch de beheerder geen mededeeling doet
van het feit, wordt de eigenaar, die zich van niets
bewust is, gestraft.
De heer Burger vraagt of men den heer G. W.
Koopmans niet zoude kunnen tegemoet komen door
te lezen: en bovendien aan den beheerder of gebrui
ker van het gebouw.
De Voorzitter antwoordt dat dit woord voorkomt
in artikel 8 der verordening tot voorkoming enz. van
besmettelijke ziekten.
De heer Tijsma verklaart dat de Commissie bereid
is het woord „dekens" in te lasschen voor „kleeden".
Aldus gewijzigd worden de artikelen 6566 vast
gesteld.
Artikel 67 wordt ongewijzigd vastgesteld.
Aan de orde is artikel 68.
De heer J. Koopmans wil het woord „bovendien"
niet hebben ingelascht, wijl Burgemeester en Wet
houders dan verplicht zouden zijn den een zoowel
als den ander bericht te doen. Wanneer de woon
plaats van den eigenaar niet bekend is moet men
zich tot den beheerder of bestuurder kunnen wenden.
Het komt den heer Feddema voor dat liet vol
doende is als de eigenaar een kennisgeving krijgt.
Die valt toch alléén in de termen voor een proces
verbaal.
De beraadslaging wordt geopend.
De hoer G. W. Koopmans doet opmerken dat het
verboden is buiten de waterplaatsen te wateren. Spre
ker wil er op wijzen dat het op de veemarkt Vrijdags
onmogelijk is dit verbod niet te overtreden. Hij zou
het betreuren als proces-verbaal werd opgemaakt.
De beraadslaging wordt gesloten.
De heer G. W. Koopmans beroept zich op het spreek
woord: nieuwe heeren, nieuwe wetten. Wanneer men
den eigenaar niet kan vinden, is naar diens woon
plaats toch bij den huurder of beheerder te informeeren.
De Voorzitter wil, mede uit eerbied voor den Raad
van 1896, den beheerder of gebruiker niet uitschakelen.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer G. W. Koopmans zou hier gaarne hebben
ingelaschtpapier en afval van groenten. Dit wordt
dikwijls op straat geworpen.
De Voorzitter antwoordt dat de Commissie dit heeft
De heer Beucker Andreae gelooft ook dat het beter begrepen onder het woordvuilnis. Zij heeft dit
is de redactie te behouden zoo als die is voorgesteld, moedwillig laten staan.
De Voorzitter beroept zich op den Raad van 1896,
die de bepaling van 1865 heeft gehandhaafd.
De artikelen 6869 worden ongewijzigd vastgesteld.
Aan de orde is artikel 70.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Maart 1910. 55
De heer Burger verklaart namens de Commissie,
dat volgens hare bedoeling koolbladen en dergelijke
pfval onder vuilnis begrepen is.
De heer G. W. Koopmans legt zich bij deze ver
klaring neer.
De beraadslaging wordt gesloten.
De artikelen 7081 worden ongewijzigd vastge
steld.
Aan de orde is artikel 82.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Lautenbach heeft tegen dit artikel een
bezwaar. Ieder Zaterdag wordt het verbod toch
stelselmatig overtreden, want spreker ziet nooit eene
mededeeling dat het schrobben met grachtwater is
geoorloofd.
De Voorzitter antwoordt dat het schrobben met
grachtwater is geoorloofd, wanneer dit niet uitdruk
kelijk door Burgemeester en Wethouders verboden
wordt.
De beraadslaging wordt gesloten.
Art. 82 wordt ongewijzigd vastgesteld.
Aan de orde is art. 83. Hierbij komt tevens in
behandeling het adres van J. Swildens e. a., genoemd
onder no. 17 der mededeelingen.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Tijsma is naar aanleiding van het door de
bakkers ingezonden adres van oordeel dat de door
hen gebruikte sportkarren niet vallen onder het
begrip handwagon. Hij meent dan ook dat de voor
gestelde redactio behouden kan blijven.
De heer Hartelust is bang voor een conflict. Het
begrip handwagen is spreker toch te vaag en tusschen
een sportkar on een handwagen is zeer veel ruimte.
Handwagens worden hier veel gebruikt, ja spreker
zou willen zeggen, Leeuwarden is de stad der hand
wagens. Spreker wil gaarne weten waar het begrip
sportkar begint en eindigt. Het komt hem voor dat
90 cM. uitwendige aslengte een goede grens is.
De heer Zandstra vraagt wat onder een handwagen
is te verstaan. De bakkers zeggen wel dat een wagen
met een aslengte van 90 cM. er niet onder valt,
maar die sportwagens nemen zulke afmetingen aan
dat het bijna kleine handwagens zijn. Spreker wil
een nieuw artikel voorstellen luidende
Onder handkarren worden ook verstaan zoogenaamde
sportkarren, welke gebruikt worden voor het vervoer
van handelswaren en consumptieartikelen.
De heer Hartelust zegt dat de lengte van een hooi-
wagenas gemeten tusschen de schijven (zoogenaamd
spoorwijdte) ook 90 cM. is. Als men dus dien weg
opgaat, krijgen wij reusachtige handkarren. Misschien
verdient het overweging deze zaak nader te onder
zoeken. Hij zou wel vergunning willen geven om
jongens kleine hand- of sportkarren te laten vervoeren.
De heer Zandstra blijft er bij dat de sportkarren,
welke tegenwoordig door de bakkers worden gebruikt,
geen sport- maar handwagens zijn.
De heer Tijsma is van oordeel, dat er wel een
tweede lezing der verordening noodig zal zijn. De
Raad kan daarom de Commissie in overweging geven
eene andere redactie te zoeken.
De Voorzitter is van oordeel, dat van de noodza
kelijkheid eener tweede lezing tot nu toe niets is
gebleken.
De heer Hartelust vraagt nogmaals lecture van
het adres der bakkers.
Aan dit verzoek wordt voldaan.
De heer Hartelust heeft gehoord, dat in het adres
wordt gesproken van voertuigen. Nu is de kwestie
of het de bedoeling der Commissie is om sportkarren
onder de rubriek handwagens te rangschikken.
Spreker verzoekt zoodanige aanteekening in het
Raadsverslag, dat daaruit blijkt, dat de bedoeling
van art. 83 is, dat kleine sport- en soortgelijke wagen
tjes bestuurd mogen worden door personen onder
de 16 jaar.
De heer Burger antwoordt, dat dit niet de bedoe
ling der Commissie is. De vraag is gerezen of niet
het besturen van een handwagen moet worden ver
boden. Er staat wel: met een trekdier bespannen
voertuig. Onder de trekdieren valt echter niet de hond.
Do Voorzitter antwoordt, dat dit bij Provinciaal
reglement is geregeld. Spreker deelt mede, dat door
den heer Zandstra is voorgesteld aan dit artikel een
tweede lid toe te voegen, luidende:
Onder handwagens worden ook verstaan zooge
naamde sportkarren, welke gebruikt worden voor het
vervoer van handelswaren en consumptieartikelen.
De heer Zandstra weet niet of men ook bescher
ming van personen bedoelt. In de verordening worden
de kalvers beschermd, zoodat men ook de kinderen
wel mag beschermen. Hij heeft dan ook zijn voorstel
gedaan, omdat de sportkarren den omvang aannemen
van handwagens.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel-Zandstra wordt niet ondersteund en
maakt geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
Artikel 83 wordt ongewijzigd vastgesteld.
Aan de orde is artikel 84.
De beraadslaging wordt geopend.
Do heer Zandstra beleeft bij de Pijlsteeg verschil
lende tooneelen. Hij vraagt: wie constateert dat een
wagen niet harder rijdt dan een paard in matigen
draf? Het gebeurt toch dikwijls, dat de kar zoo'n
duw krijgt, dat de bestuurder op het Schoenmakers-
perk moeite heeft om den gewonen gang te krijgen.
Hij wil het afrijden der Pijlsteeg met handwagens
verboden zien,
De Voorzitter antwoordt dat een dergelijke verbods
bepaling valt onder artikel 87. Burgemeester en
Wethouders zullen na het door den heer Zandstra
gesprokene overwegen of het verbod ook van toepas
sing moet worden verklaard voor de Pijlsteeg.