66 orslag van de handelingen van den De Voorzitter stelt voor het rapport in eene vol gende vergadering in behandeling te nemen, onder dankbetuiging aan de Commissie voor den door haar verrichten arbeid. Dienovereenkomstig wordt besloten. VI. Wordt overgegaan tot de behandeling dei- voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders omtrent het verzoek van het bestuur der Leeuwarder Kaatsclub om voor de op Pinkster Maandag a.s. alhier te houden Bondskaatspartij een subsidie te verleenen. Dit prae-advies luidt als volgt: Het bestuur der Leeuwarder Kaatsclub verzoekt, onder mededeeling dat de afdeeling Leeuwarden van den Nederlandschen Kaatsbond is aangewezen om de groote Bondskaatspartij dit jaar alhier te houden, een subsidie ter zake uit de gemeentekas. Als motief haalt adressant aan, dat deze partij bij goed weer door duizenden pleegt te worden bezocht, wat voor de gemeentenaren rechtstreeks voordeel oplevert, zoodat o. a. ook Dokkum en Harlingen bij vroegere gelegenheden, als tegemoetkoming in de geldprijzen, geldelijk zijn bijgesprongen. Wij zijn van oordeel, dat bij het bevorderen van de beoefening van dit, voor zoover ons land betreft, zoo bij uitstek Friesche spel, de hoofdstad in dezen niet moet achterblijven en dat, ook op de in het adres aangevoerde gronden, het verleenen van een subsidie voor de aanstaande feesten thans geheel te rechtvaardigen is. Ons voorstel strekt mitsdien, dat door U worde besloten voor de op Maandag van Pinksteren van dit jaar in deze gemeente te houden kaatspartij van den Nederlandschen Kaatsbond aan de Leeuwarder Kaatsclub, tevens afdeeling van dien bond, een sub sidie uit de gemeentekas toe te kennen van/100. daartoe op do loopende begrooting van uitgaven een nieuw volgno. 291a aan te brengen: „Subsidie ten behoeve van de in 1910 te Leeuwarden te houden kaatspartij van den Nederlandschen Kaatsbond 100. en daartegenover de onder volgno. 292 uitgetrokken post voor onvoorziene uitgaven enz. met 100.— te verlagen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 2. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van P. Cramer alhier, waarbij hij verzoekt hem in koop af te staan een strookje gemeentegrond, gelegen tusschen den achtergevel van zijn perceel Toren- straat no. 19 en de afscheiding aan de Westerplantage. Dit prae-advies luidt als volgt: Bij nevensgaand aan Uwe Vergadering gericht en om praeadvies in onze handen gesteld adres verzoekt P. Cramer, alhier, in koop aan hem af te staan voor 2.50, de kosten voor zijne rekening, een aan de gemeente toebehoorend strookje grond, ter grootte van 6 c.A., gelegen aan de Westerplantage en bereids door hem in gebruik genomen ten behoeve van den verbouw van het perceel Torenstraat no. 19. Zooals de Directeur der Gemeentewerken in zijn hierbij overgelegd advies opmerkt, is er bij de be- van Leeuwarden van Dinsdag 19 April 1910. oordeeling van het bouwplan destijds niet op gelet, dat bedoelde strook grond eigendom der gemeente is; eerst later, toen van anderen verzoeken van ge lijke strekking inkwamen, werd hierop de aandacht gevestigd en Cramer uitgenoodigd den grond alsnog van de gemeente over te nemen. Waar adressant zich hiertoe bereid verklaart en met de voorwaarden genoegen neemt, die indertijd zijn gesteld bij den verkoop van dergelijke strookjes grond aan P. Kingma en J. Wöllenstein, kan tegen de inwilliging van het verzoek o. i. geen bezwaar bestaan. Onder mededeeling, dat voor het hebben van uit gang naar de Westerplantage het krachtens Uw be sluit van 9 Januari 1906 verschuldigde bedrag van 35.per strekkenden Meter gevellengte langs de plantage, bereids ten kantore van den gemeente ontvanger is voldaan, hebben wij dan ook de eer U voor te stellen te besluiten aan P. Cramer, alhier, in koop af te staan do aan de gemeente toebehoorende strook grond, kadastraal ongenummerd, gelegen aan de Westerplantage en thans ingenomen door het verbouwd perceel Toren- straat no. 19, kadastraal bekend in sectie C no. 808, groot 6 M2, voor den prijs van f 2.50, de kosten van het in kaart brengen en van de overdracht van het terrein, alsmede van een notarieel afschrift der akte ten behoeve van het gemeentearchief voor rekening van den kooper en verder onder de door Burge meester en Wethouders te stellen voorwaarden. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 3. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het verzoek van L. Joh. van der Meulen alhier, waarlij intrekking verzocht ivordt van de indertijd verleende vergunning tot het hebben van een inrit in gemeente grond voor het perceel Ruiterskwartier no. 105. Dit prae-advies luidt als volgt: Bij Uw besluit van 13 November 1900 no. 6 werd aan de firma L. Jobs, van der Meulen, alhier, vergunning verleend tot het leggen en tot wederopzeggens toe heb ben van rails in gemeentegrond, vóór het perceel Rui terskwartier no. 105, tegen betaling eener recognitie van 1.jaarlijks vóór of op 12 Mei. Wegens verplaatsing van de zaak naar de Wijbrand de Geest straat heeft genoemde firma in April van het vorige jaar de rails doen opbreken en de bestrating weder in den vorigen toestand terug gebracht. In de ver onderstelling, dat de vergunning hierdoor vervallen was, werd de betaling der verschuldigde recognitie geweigerd. Na onzerzijds er op gewezen te hebben, dat deze meening onjuist en de betaling ten onrechte geweigerd was, kwam van genoemde firma bij U in nevensgaand om prae-advies in onze handen gesteld adres, houdende verzoek, om de bij het bovenaange haald besluit verleende vergunning in te trekken. Tegen de inwilliging van het verzoek bestaat onzer zijds geen bezwaar, zoodat wij in overeenstemming met het door ons ingewonnen, hierbij overgelegd advies van den Directeur der G-emeentewerken de eer hebben U voor te stellen tot bedoelde intrek king te besluiten en de adressante met ingang van 12 Mei 1910 van de betaling der recognitie te ontheffen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hun Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 19 April 1910. 6< voor het voortzetten van de proef met het opdragen van het gymnastiekonderwijs aan een vaste leerkracht aan school no. 7 een crediet ad f 100.toe te staan. Dit voorstel luidt als volgt: In afwijking van het leerplan, is met ingang van 1 Mei 1909, bij wijze van proef voorloopig voor één jaar, het onderwijs in de gymnastiek aan gemeente school no. 7 zóó geregeld, dat het thans niet buiten maar onder de gewone schooluren gegeven wordt door een aan de school verbonden leerkracht, die deswege 100.belooning ontvangt. Blijkens bij ons ingekomen rapport van het hoofd der school heeft deze proef goed voldaan en tot in voering van de thans aan die school geldende regeling ook op de andere lagere onderwijsinrichtingen, voor zoover zij daar nog niet geldt, ware alzoo gereede aanleiding, indien daar slechts de vereischte afzon derlijke gymnastieklocaliteiten aanwezig waren. Nu in die richting wordt gewerkt en er dus op den duur de noodige locaalruimte zal komen, komt voortzetting van de proef voor een volgend schooljaar, waartoe ook de Commissie van toezicht op het Lager Onder wijs raadt en waarmede zich eveneens de Districts schoolopziener vereenigt, gewenscht voor, zoodat wij onder verwijzing naar Uw besluit van 23 Maart 1909 (Handelingen pag. 64) de eer hebben U voor te stellen te besluiten Burgemeester en Wethouders ten laste van den begrootingspost, volgno. 222, „Jaarwedden c. a. der onderwijzers", een crediet van f 100.te verleenen tot belooning van een vaste leerkracht aan gemeente school no. 7, aan wie voor den cursus 1910/1911 het gymnastiekonderwijs gedurende de schooluren kan worden opgedragen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen- eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 5. Rapport der Commissie belast geweest met het onderzoek naar een af- en overschrijving op de begrooting van de Stads- Armenkamer, dienst 1909. De conclusie van het rapport strekkende tot goed keuring van de gevraagde af- en overschrijving wordt met algemeene stemmen aangenomen. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om ten behoeve van de uitbaggering en van de oeververheterittg van de stadsgracht in de nabijheid van den Noorder singel en den Prinsentuin, op de loopende begrooting eene af- en overschrijving te doen. Dit voorstel luidt als volgt Bij de ontwerp-gemeentebegrooting voor 1910 was onder volgno. 172 aangebracht een post „voortzetting van de aaudomping der gracht in de nabijheid van den Noordersingel en den Prinsentuin 2000. Het nader overleg in den Raad leidde er toe den post voor memorie uit te trekken en „Onvoorzien" met f 2000.te verhoogen, met de bedoeling Bur gemeester en Wethouders in de gelegenheid te stellen met een afzonderlijk voorstel ter zake te komen. De bedoeling van dien post no. 172 was geweest om te kunnen bestrijden de kosten, die noodig waren om geleidelijk met de normaliseering der gracht wenschelijk tengevolge van het bij laag water hin derlijke droogloopen in de bochten door te gaan. Bij resolutie van Gedeputeerde Staten van 15 Juli 1909 was de vereischte toestemming daartoe verleend, voorzoover het voorshands aangevraagde gedeelte tusschen het Diaconessenhuis en de Vrouwenpoorts- brug betreft, onder toevoeging dat te harer tijd de Provincie voor de uitdieping van een enkel gedeelte zou zorg dragen. Inmiddels is na Uw besluit bij de behandeling der begrooting, waarop boven werd gedoeld, door ons het gevoelen ingewonnen der Commissie voor de Openbare Werken, die na een uitvoerig schrijven, waarnaar wij hier verwijzen, tot de slotsom komt dat het onnoodig is de normaliseering van den zuidelijken oever der gracht van het koffiehuis in den Prinsen tuin af tot de Vrouwenpoortsbrug te bewerkstelligen, doch dat het wenschelijk is dat de gemeente daar ter plaatse aan den oever die gedeelten uitbaggert, die de grootste misstanden vormen. Wat den noor delijken oever betreft, heeft aanhooging van het ge deelte van den rioolmond voor de Stienserstraat af tot aan de Noorderbrug hare volle sympathie. Daar dit stuk 400 M. lang is zal naar den door den Directeur der Gemeentewerken aangenomen maatstaf dat werk f 3200. moeten kosten. Ons met het voorstel der Commissie van bijstand vereenigende, hebben wij, ons nader van het goed vinden van Gedeputeerde Staten verzekerd hebbende, aan de stadsreiniging de uitbaggering van het boven bedoelde gedeelte aan den zuidelijken oever opge dragen. De Directeur bericht ons dat hiermede een bedrag van f 650.zal gemoeid zijn. Van de op de begrooting beschikbaar gehouden som van f 2000. blijft voor eerste uitvoering van de oeververbetering aan de noordzijde alzoo f 1350.beschikbaar. Wij geven U, op grond van het vorenstaande, in overweging te besluiten Volgno. 172 der loopende begrooting van uitgaven te omschrijven als „Oeververbetering aan de stads gracht in de nabijheid van den Noordersingel en den Prinsentuin" en den post vervolgens nader uit te trekken op 1350.volgno. 133 dier begrooting, „Onderhoud van vaarten, waterleidingen enz." te versterken met f 650.en tegenover een en ander volgno. 292, Fonds waaruit o. m. deze posten kunnen worden aangevuld, met f 2000.te verlagen. De beraadslaging wordt geopend. De heer Menalda zou gaarne willen weten hoe het nu verder zal gaan met het stuk gracht bij het pontje achter den Prinsentuin, dat men gepoogd heeft te dempen. Spreker heeft niet opgemerkt dat daarover in verband met deze uitbaggering en oeververbetering is gesproken. De Voorzitter antwoordt dat het voorstel, zooals het daar ligt, is opgemaakt in overeenstemming met de Commissie voor Openbare Werken, en beoogt de verbetering van den oever aan den Noordersingel. Het gedeelte bij het pontje achter den Prinsentuin zal worden hersteld, maar dit staat buiten deze be grooting. Daarmede is een som van 2 a 300. gemoeid, die wel uit de loopende begrooting is te vinden. Deze f 2000.die eerst op de begrooting heeft gestaan, doch daarvan is afgevoerd, is bestemd voor de verbetering van den oever aan den Noorder singel, op de wijze zooals dit is geschied bij de Noorderbrug, en eenig baggerwerk aan den kant van den Prinsentuin. De beraadslaging wordt gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1910 | | pagina 2