8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan het raadsvotum van 9/10 November 1909 betreffende de richting van de tram naar Suumeer binnen de gemeente eene uitbreiding te geven (bijlage no. 7), met nader schrijven van de Directie der Nederlandsche Tramiveg- Maalschappij 68 Verslag van de handelingen van den Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om in beginsel te besluiten tot demping en bestrating van het Pieterseliewaltje en tot uitgifte in erfpacht als bouwterrein van een terzelfder hoogte aan Oldegalileën gelegen perceel gardeniersland (bijlage no. 6). Do heer J. Koopmans kan zich, ofschoon hij in het algemeen geen voorstander is van uitgifte van grond in erfpacht, met dit voorstel in hoofdzaak vereeni gen. Deze grond, die reeds aan de gemeonte be hoort en waarop geen schuld rust, kan zoowel in erfpacht worden uitgegeven als verkocht. Spreker heeft evenwel bezwaar tegen den rentevoet van 4 °/0 en meent dat deze op 4x/2 moot worden gesteld. Burgemeester en Wethouders zeggen wel, dat de meerdere ruimte der geldmarkt thans een rente van 4 °/o wettigt, doch sedert zij dit neerschreven is de toestand zeer veranderd en kan men thans niet meer spreken van eene ruime markt. De rente bij de Nederlandsche Bank is in korten tijd zelfs 2 X met 1 °/o verhoogd. Maar dit is niet het grootste bezwaar, dat spreker tegen dezen canon heeft. Waar de gemeente in het algemeen niet veel beneden de 4 °/o kan leenen, dient het uitleenen in den vorm van grond in erfpacht, een hoogere rente af te werpen. Zij heeft bij deze transactie niet alleen administratiekosten en behoorde alleen reeds daarom iets op de rente te verdienen, doch de gemeente loopt ook risico, waar iets tegenover behoort te staan. Maar daarboven staat nog iets anders. De gemeente verkeert in de eenigszins bijzondere omstandigheid, dat de geleende gelden regelmatig moeten afgelost en deze aflossing door het thans levende geslacht moet worden bewerkstelligd. De gronden worden dan wel onbezwaard aan het nageslacht overgeleverd en op zich zelf genomen is dit volstrekt niet af te keuren, doch een gevolg hiervan zal zijn, dat do belastingdruk op de thans levenden zal worden verzwaard. Het is geen winstbejag wat spreker beziolt, wanneer hij meent, dat dit bezwaar kan worden overwonnen door den rentevoet 1/2 hooger te nemen, maar een maatregel van voorzichtigheid. Op deze wijze kan over langen tijd hiermede het kapitaal worden afgelost en de risico voor de gemeente ten slotte worden weggenomen. Een voorbeeld zal dit misschien duidelijker maken. Indien de gemeente een zekere waarde b.v. f 100,000.aan grond in erfpacht uitgeeft en hier voor dit bedrag leent tegen 4 °/0, dan zou zij indien ze tegen denzelfden koers de terreinon in erfpacht verstrekte wel geen verlies lijden, doch de aflossing zou op de naaste toekomst drukken, wat voorkomen wordt wanneer men 1/2 °/o meer bedingt en dit bedrag tot aflossing doet strekken. Het is toch bekend dat een kapitaal geleend tegen 4 °/o bij een annuïteits- rekening met 41/2 °/o jaarlijks in circa 60 jaar is geannuleerd. Nu komt dit wel niet geheel overeen met de wijze waarop bij de gemeenten wordt afgelost en zullen hier de eerste jaren het zwaarste worden gedrukt, doch ten slotte is toch over een bepaald tijdperk de schuld gedelgd. Spreker zal daarom voorstellen het cijfer 4 te veranderen in °/0. De heer Komter antwoordt den heer J. Koopmans dat de voorgestelde rente eenigszins te beschouwen is in het licht van den rentestand zooals die was in het begin van Maart, toen dit voorstel is ontworpen. Destijds bedroeg de prolongatierente 21/i °/o en nu ruim 47a Dit zal echter wel een tijdelijke toe van Leeuwarden van Dinsdag 19 April 1910. stand zijn, waarmede men in dit geval geen rekening behoeft te houden. Voor de 37a gemeenteleeningen toch was de koers in het begin van Maart evenals nu ongeveer 9772 waaruit blijkt, dat de gemeente nog wel kan leenen tegen 'd1/2 Burgemeester en Wethouders hebben gemeend dat de rente niet te hoog moest worden gesteld, daar deze terreinen ook reeds gemiddeld 1.per M2. hooger zijn getaxeerd dan die van de zooveel dichter bij de stad gelegen Bleekerij. Den gemiddelden grondprijs op f 6. per M2. stellende zal dus de canon bedragen, wanneer liet voorstel-Koopmans wordt aangenomen 6 X ^72 27 cent, bij het voorstel van Burgemeester en Wethouders 6 X 24 cent, terwijl voor do ter reinen van de Bleekerij 5 X 4]/2 227a cent wordt betaald. Het wil spreker voorkomen, dat dan tusschen het eerste en het laatste bedrag een te groot verschil ontstaat. Waar zooals gezegd de grond hooger getaxeerd is en do gemeente nog voor 'Wj2 °/0 kan leenen, is het beter de rento niet te hoog te stellen. Als deze op 47a °/o wordt bepaald en de grond blijft dientengevolge langen tijd liggen, dan is dit 72 spoedig verspeeld en wordt de uitkomst nog nadeeliger dan bij een rente van 4 °/0. De heer J. Koopmans dankt den wethouder voor de uitvoerige inlichtingen. Hij is van do veronder stelling uitgegaan dat de prijs per meter juist was gewaardeerd. Ook is het hem bekend, dat men den canon bekomt door vermenigvuldiging van den prijs van den grond met den rentevoet. Mociit deze door zijn amendement tc hoog worden, dan vindt hij het toch meer juist den grondprijs op normale waarde te stellen en den rentevoet, zooals door hem genoemd. Hierin schuilt de meer principieele kwestio en wel deze of de gemeente niet tegen eene hoogere rente moet uitleenen dan ze zelf moet besteden. De heer Komter zegt wel dat men thans voor Wj2 °/o kan leenen, doch dan bereikt men niet do koers a pari en kan men deze rente dus gerust op 33/4 °/0 stollen. Een verschil van 3/4 °/o voor kosten en risico is niet te veel. Mocht het blijken dat de grondprijs te hoog is en hij niet wordt genomen, dan zou men dezen lager moeten stellen. Spreker wenscht daarom zijn amendement te handhaven. Do beraadslaging wordt gesloten. Onderdeel I sub 1 wordt met algemeeno stemmen aangenomen. Bij onderdeel I sub 2 komt in behandeling het amendement van den heer J. Koopmans. Dit amendement wordt ondersteund en maakt alzoo een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Burger heeft iets toe te voegen aan het door den heer J. Koopmans aangevoerde. Het is de bedoeling het terrein uit te geven onder gelijksoortige voorwaarden als de terreinen van „de Bleek", 11.I. met een veranderlijken canon. Als nu de waarde te hoog wordt gesteld en de rente te laag, heeft men in den eersten tijd een klein voordeel. Bij herziening van de waarde, waarbij deze op het juiste bedrag zal moeten worden gesteld, wordt dan echter de rente te laag. Het is van het grootste belang, dat aan een niet te lagen rentevoet worde vastgehouden. Het komt den heer Komter voor, dat de heer Burger zich dit gedeelte der zaak, waarover ook bij vorige Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 19 April 1910. 69 gelegenheid gesproken is, niet goed herinnert. Waar toch het erfpachtsrecht verkregen wordt door ver menigvuldiging van de rente met de grondwaarde, zal men ook bij de herziening van dat recht, geen billijke oplossing kunnen vinden, zonder rekening te houden met deze beide factoren. Het verbaast den Voorzitter, dat de heer Burger, die destijds de uitgifte van terreinen in erfpacht van harte heeft toegejuicht, nu reeds bang is dat de gronden bij hertaxatie lager zullen worden geschat. Zij die zich van de uitgifte in erfpacht gouden bergen hebben gedroomd, hebben toch zeker nooit aan waard evermindering, doch uitsluitend aan waarde- vermeerdering in de toekomst gedacht. Het argument van den heer Burger kan dus niet worden gebezigd om den heer Komter te bestrijden. Het door den heer Komter gesprokene geeft den heer Burger geen aanleiding tot repliek, de woorden van den Voorzitter echter verplichten spreker nog een enkel woord te zeggen. Spreker verklaart geen aanleiding te hebben gegeven om hem tot de vreese- lijk warme voorstanders van uitgifte in erfpacht en vooral niet van uitgifte in erfpacht met veranderlijken canon te rekenen. Hij was een warm voorstander van het nemen van de „proef" als toen werd voorgesteld, doch over de waarde van het instituut zelf is hij in twijfel en is hij hoogstens een matig voorstander. Wat de Voorzitter heeft gezegd doet tot de rente niets af. Als de grond op de werkelijke waarde is geschat, dan is het, ook wanneer die waarde hoog is, van belang een goede rente te hebben. Hoe hooger die waarde toch is getaxeerd, hoe meer verschil het geeft als de rente 4 °/o °f 41/2 °/o is- I De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement-Koopmans wordt verworpen met 14 tegen 8 stemmen. Vóór stemmen de heerenZandstra, de Jong, J. Koopmans, Tijsma, van Messel, Beekhuis, Burger en Menalda. Tegen de heeren Beucker Andreae, Schoondermark, Oosterhoff, Fransen, Feitz, Lautenbach, Feddema, Wil- helmij, G. W. Koopmans, Berghuis, Komter, Haver- schmidt, Hartelust en Baart de la Faille. De onderdeelen I sub 24 van het voorstel van Burgemeester en Wethouders worden met algemeene stemmen aangenomen. Onderdeel II sub 1 en 2, van het voorstel van Burgemeester en Wethouders, wordt met algemeene stemmen aangenomen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt in zijn geheel met algemeene stemmen aangenomen. Bij dit voorstel komen in behandeling de adressen van de heeren Jellema c.s. en de firma Peek en Cloppenburg c.s., benevens het schrijven van den Directeur der Nederlandsche Tramweg-Maatschappij. De beraadslaging wordt geopend. De heer Beekhuis zegt dat hem, voordat hij in de vergadering van 9 November j.l. zijne motie indiende, van verschillende kanten den raad werd gegeven de slot-alinea te wijzigen in dien zin, dat niet aan Bur gemeester en Wethouders, doch aan eene commissie ad hoe, bestaande uit 3 of meer raadsleden, zou worden opgedragen te onderzoeken welke route van af „de Bleek" naar het spoorwegstation de beste zou zijn. Spreker heeft dat niet gewild, omdat het hem voorkwam, dat het college van Burgemeester en Wet houders het aangewezen lichaam was om het noodige licht te geven. Aan dat college toch staan ten dienste ambtenaren, die plannen en teekeningen kunnen ont werpen. Spreker is niet van meening veranderd; zelfs toen hij merkte dat het tweede lid der motie, waarin was uitgedrukt dat een halte bij „de Bleek" een conditio sine qua non was, werd aangenomen met alleen de stemmen der 3 Wethouders tegen. En zelfs nu nog, nu de zaak na vijf maanden nog vrij wel in hetzelfde stadium verkeert, meent spreker niet ver keerd te hebben gedaan dit onderzoek aan Burge meester en Wethouders op te dragen. De houding van den Directeur der Nederlandsche Tramweg-Maat schappij komt spreker zoo onmogelijk voor, dat hij geen oogenblik twijfelt of het zou ook eene raads commissie niet zijn gelukt de zaak veel nader tot hare oplossing te brengen. Toch is spreker geenszins voldaan over het werk dat door Burgemeester en Wethouders is verricht. Wanneer toch Burgemeester en Wethouders beter hadden weten door te dringen in de strekking der motie en meer aandacht hadden geschonken aan de door verschillende voorstanders uitgesproken bedoe ling, dan zouden zij niet met een voorstel zijn ge komen als vervat in bijlage no. 7. Het betoog van de voorstanders toch kwam hierop neer„De tram moet loopen naar „de Bleek". Dat „staat muurvast. Hoe nu echter van „de Bleek" te „komen naar het spoorwegstation? Dat weten wij „nog niet. Velen lacht de route Spanjaardslaan toe, „maar welke bezwaren daaraan verbonden zijn, is niet „zoo dadelijk te overzien. Daarom verzoeken wij U, „Burgemeester en Wethouders, die beter dan ieder „ander in staat zijt ons voor te lichten, ons de voor- „en nadeelen der verschillende routes duidelijk voor „oogen te stellen, opdat wij dan met kennis van „zaken onze keuze kunnen bepalen". Ziedaar, wat de Raad wenschte. In plaats daarvan vragen Burgemeester en Wet houders „om den loop van zaken te bespoedigen, en aan de onderhandelingen een vasteren steun te ge ven", zooals zij zich uitdrukken te besluiten, dat de richting Spanjaardslaan buiten aanmerking zal komen. Dit is nu vrijwel precies het omgekeerde wat sprekers motie bedoelde. De Raad vroeg voorlichting om een vasten steun te hebben bij het doen eener keuze en nu moet de Raad kiezen zonder voorlichting, om aan Burgemeester en Wethouders een vasteren steun te geven Dat de Nederlandsche Tramweg-Maatschappij de zaak voor Burgemeester en Wethouders wel heel moeilijk heeft gemaakt, is zeker, en spreker acht het ongehoord dat die maatschappij, waar de Raad Bur gemeester en Wethouders uitnoodigt met haar een andere route te bespreken, eenvoudig te kennen geeft dat zij aan Burgemeester en Wethouders geen nadere mededeelingen wenscht te doen en liever wil afwach ten of bij de ter visie legging der stukken tegen de richting-Spanjaardslaan ook bezwaren worden inge bracht. Uit den brief van 7 April blijkt weer dui delijk dat de Directeur der Tramweg-Maatschappij

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1910 | | pagina 3