12 \erslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 19 April 1910.
verdienen en welk aanhangsel ten allen tijde kan
worden uitgevoerd. Spreker is zoo vrij om, gegeven
de vorige vergadering, uiteen te zetten, dat er geen
overwegend bezwaar kan bestaan de lijn door te
trekken tot „de Bleek", om dan terug te gaan langs
de door Burgemeester en Wethouders ontworpen lijn.
Men heeft beweerd dat dit volgens een zijlijntje
zou geschieden, dat het plan verwaterde. Het is
spreker nog niet gelukt dit in te zien. Het komt
hem dan ook voor dat, als er bij het Oud-Tolhuis
eene splitsing wordt gemaakt als b.v. de Noord-
Priesche Locaalspoor doet in Stiens, het zeer gemak
kelijk te bereiken is dat „de Bleek" wordt aangedaan.
Daarvoor is noodig een locomotief met bediening,
die een deel der passagiers en goederen, die in het
Oostelijk deel der stad moeten zijn naar „de Bleok"
brengt en het andere gedeelte naar het station.
Is het nu zoo'n groot bezwaar dat deze kleine
uitbreiding in de exploitatie plaats heeft. Do belangen
van het Oostelijk gedeelte dor stad zijn er zeer mee
gebaat en het tracé van Burgemeester en Wethouders
kan verder worden gevolgd. Wanneer dat nu wer
kelijk een te groot bezwaar mocht opleveren, zou
het in de Leeuwarder Courant door Mr. I. Wolf
aangegeven plan kunnen worden gevolgd, n.l. tot de
Bleek en dan binnendoor naar de Poppebrug. Dit
geeft eenige kosten van onteigening en een kleine
omweg is er het gevolg van, maar het doel van de
meeste leden wordt er door bereikt. De richting
Spanjaardslaan is voor spreker onaannemelijk. Spreker
sluit zich te dezen opzichte aan bij het betoog van
den heer Wilhelmij, die nogmaals de bezwaren daar
tegen duidelijk heeft uiteengezet. Wanneer de Raad
het voorstel van Burgemeester eu Wethouders aan
neemt, kunnen Burgemeester en Wethouders met
meer klem bij de Nederlandsche Tramweg-Maatschappij
aandringen op een halte bij „de Bleek" en die maat
schappij verzoeken hare plannen in dien geest te
wijzigen. In den zomer toch zou het traject Bleek—
Groninger Straatweg druk worden gebruikt. Het
zwembad „Groote Wielen" en Vijversburg zijn punten
van attractie, die alleen reeds eene voordeelige
exploitatie waarborgen. Maar spreker herhaalt dat,
als er bezwaren zijn tegen eene splitsing bij het Oud-
Tolhuis, het plan van 1898 kan worden opgevat.
De heer Beucker Andreae zegt, dat de meening
van den heer Baart de la Faille ook steeds de zijne
is geweest. De Raad heeft steeds de meening voor
gestaan, dat de tram langs het zuidelijk deel der
stad zoo weinig mogelijk door een bebouwd gedeelte
moet loopen. Men vergeet nu echter wel eenigzins
waarom men wenscht dat de Z.O.hoek van Friesland
verbonden wordt met de stad Leeuwarden. Dit idee
moet op den voorgrond staan en niet de verbinding
ten behoeve van een deel der stad. Het doel is n.l.
om de kortste verbinding te krijgen tusschen den
Z.O.hoek en het centrum van den handel, n.l. do
Veemarkt en de Beurs. Dan is de weg langs het zuidelijk
deel de aangewezen weg. Dit is ook altijd door den
Raad zoo begrepen en er zijn nooit stemmen opge
gaan om de lijn anders te laten loopen. Bovendien
heeft de Wethouder van Financiën in de vorige ver
gadering reeds aangetoond hoeveel kosten de gemeente
zich reeds voor de richting langs den Zuidkant dei-
gemeente heeft getroost. Spreker onderschrijft het
voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De heer Haverschmidt zal kort zijn om niet te ver
vallen in het debat van de vorige keer.
Ondanks de brief van den heer Hamelink meent
spreker dat diens verzet tegen de ombuiging naar
de Bleek niet ernstig gemeend kan zijn; eerder is
het een middel om extra voordeelen te bedingen,
hetgeen voor de weinig kapitaalkrachtige maatschappij
niet onwelkom zal zijn.
Met concessionarissen moet men trouwens op zijn
hoede zijn; ze hebben dikwijls neiging de gemeente
er in te laten loopen, adres aan de waterleiding.
Aan de tramweg-maatschappij heeft men reeds veel
toegegeven. Het oorspronkelijk plan, het snelverkeer
langs een II kilometer langen weg onmiddelijk naar
Suameer is reeds lang geschrapt en nog altijd zitten
we met de overbodige en hinderlijke bocht aan den
Harliugersingeleen halte-Bleek komt ten slotte
alleen neer op de aanlegkosten van circa F/2 kilo
meter lijn langs den Rijksweg.
Voor spreker is de keuze van weg niet moeilijk.
Het denkbeeld om de Spanjaardslaan te volgen
langs drie bruggen blijft hij afkeurenhet onaanne
melijke daarvan is de vorige koer door den heer de
la Faille duidelijk aangetoond. De brug bij het hos
pitaal, van oude constructie, gebouwd in 1859 van
gegoten ijzer, waarvan spil en looprollen in 1900
geheel versleten bleken, kan 11a de herstelling in dat
jaar nog lang mee, maar zou voor tramvervoer on-
voldoendo zijn.
Spreker geeft zijn stem aan het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders, te eerder nu hem van die
zijde wordt verzekerd dat de halte-Bleek daarmee
volstrekt niet van de baan zal zijn.
Do heer Komter doet opmerken dat er veel is ge
zegd wat ook vroeger reeds te berde is gebracht.
Ook spreker zal het moeilijk vallen om niet nu en
dan in herhalingen te vervallen. Hij zal echter
trachten do zaak te behandelen voor zoover het
nieuwe gezichtspunten betreft.
Nu besloten is dat er een halte zal komen bij „de
Bleek", komt het spreker voor dat de zaak eenvoudig
genoeg is. Feitelijk heeft de Raad nu te kiezen
tusschen BleekSpanjaardslaan en BleekPoppeweg.
Spreker geeft toe dat er nog een andere weg is n.l.
TolhuisBleekPoppeweg. Van dit zijlijntje is hij
geen voorstander, te meer niet omdat daardoor niet
volledig aan genoemd besluit wordt voldaan.
Door den heer Schoondermark is dan ook reeds
medegedeeld dat Burgemeester en Wethouders zullen
meegaan met een voorstel om de lijn te laten loopen
van de Poppebrug naar „de Bleek". Die route is
van de twee de kortste en voor de gemeente do
voordeeligste. Zij behoeft dan zelf geen brug over
het Vliet te bouwenhet nog overige bouwterrein
vermeerdert in waarde en de gereserveerde strook
bouwterr ein langs de sloot voor de Willem Lodewijk-
straat wordt op doelmatige wijze gebruikt. Van de
Bleek tot het spoorstation rijdt de tram bijna geheel
op eigen baan en bereikt het stationsterrein zonder
het verkeer langs wegen en straten te hinderen.
Wanneer dan nog aan de Willem Lode wijkstraat
gelegenheid wordt gegeven tot het in- en uitlaten
van passagiers, is aan alle belangen voldaan.
Spreker begrijpt niet de bewering van den heer
Berghuis, dat, door de tram langs de Spanjaardslaan
te laten loopen, de lijn langs de Willemskade zal
verdwijnen. In de vorige vergadering is reeds door
spreker gezegd dat het niet vreemd is dat er verschil
bestaat tusschen het gemeentebelang en dat der Ne
derlandsche Tramweg-Maatschappij.
De lijn Spanjaardslaan is uitsluitend voor de tram
van groote beteekenis, omdat daardoor de zuid- en
zuid-oosthoek der provincie via het tramstation bij
de Vrouwenpoort, direct wordt verbonden met den
noord westhoek.
Gemeentebelangen zijn voor deze richting niet te
berde gebracht, behalve de belangen van de nering
doenden bij de Hoeksterpoort, welko belangen echter
op voldoende wijze gediend worden door de rich
ting BleekPoppebrug.
Verslag van de handelingen van den gemeentera
Het gemeentebelang spreekt dus sterk voor de lijn
BleekPoppeweg, maar er is één omstandigheid die
de leden zou kunnen bewegen tegen het voorstel
van Burgemeester en Wethouders te stemmen en wel
het spook dat de Directeur der Nederlandsche Tram
weg-Maatschappij in zijn laatsten brief heeft doen
optreden n.l. de bewering dat hij ernstige bezwaren
heeft tegen de richting „Poppeweg". Spreker stelt
daartegenovor dat dezerzijds ernstige bezwaren be
staan tegen de richting „Spanjaardslaan". Hij meent
dat de Raad zich niet moet laten beïnvloeden door
dien brief en dat hij het voorstel van Burgemeester
en Wethouders moet aannemen.
De heer Hartelust zegt dat het uit de discussiën
duidelijk is gebleken dat spreker is een krachtig
voorstander van een tram en vooral van het spoedig
tot stand komen ervan. Wat spreker gevreesd heeft
l n.l. dit, dat de motie-Beekhuis langdurig uitstel zou
veroorzaken, die vrees is bewaarheid geworden.
Spreker betreurt het dat zijn vermoeden juist is
geweest.
De halte aan „de Bleek" nu, waar spreker een
voorstander van is, kan er komen als de verbinding
bestaat BleekPoppebrugKanaal, de route, die
indertijd ook door de Kamer van Koophandel is
S voorgesteld. Deze verbinding is van het hoogste
belang omdat men dan voor het goederenvervoer
I directe verbinding heeft met het station der Staats
spoorwegen, terwijl de aan het Kanaal gelegen bouw
terreinen belangrijk in waarde zullen stijgen. De
zaak waarom het gaat is deze om alle producten
uit den zuidoosthoek hier te Leeuwarden te krijgen.
Dit is in het belang der gemeente. Spreker kan dan
i ook alleen stemmen vóór de lijn halte BleekPoppe
weg, dus voor het voorstel van Burgemeester en
Wethouders.
De heer Lautenbach wenscht de algemeene opmer
king te maken dat hij het geheel met den heer
Beekhuis eens is, waar deze zich beklaagde dat
Burgemeester en Wethouders al zeer gemakkelijk
hunne taak hebben opgevat door op geen enkele
richfing in 't bijzonder het licht te laten vallen,
waardoor niet weinig de behandeling van dit voor-
I stel wordt bemoeilijkt.
Welk lid dezer vergadering toch is in staat eenige
richting in bijzonderheden aan te wijzen of de kosten
op te geven
Een tweede opmerking moet spreker nog van het
hart. Bij de behandeling in het vorige jaar waren
Burgemeester en Wethouders zoo bevreesd met som
mige leden van den Raad voor uitstel en nu Burge
meester en Wethouders met een voorstel komen dat
zeker uitstel tengevolge zal hebben, verneemt men
uit die monden geen enkele klacht. Dit is zeer eigen
aardig en geeft tevens een duidelijk bewijs dat, wat
bij de vorige behandeling zulk een zwaar argument
scheen, thans niet eens meer genoemd wordt.
Het le argument van Burgemeester en Wethouders.
Een nieuwe overbrugging bij het Dokkumerend.
Dit is onnoodig; verleg de bestaande of leg op de
wijze der Sneekerspoor bij sommige vaarten slechts
een paar leggers.
2e. het gevaar voor de leerlingen van de scholen
van openbaar lager onderwijs.
Dit is zeker al vreeselijk overdreven, immers de
brug kan gelegd worden tegenover de Directeurs
woning van de gasfabriek, de tram gaat vandaar recht
door achter de boomen door hot grasperk, voorbij
het gymnasium, weer achter de boomen enz.
De leerlingen loopen dus geen gevaar, althans
oneindig minder dan op de Willemskade.
Op tallooze plaatsen in de provincie en daarbuiten
van Leeuwarden van Dinsdag 19 April 1910. 73
geschiedt dat trouwens in veel ruimer mate en het
aantal ongelukken in de bebouwde kommen is zeer
gering.
Maar nu wandelaars het voorrecht genieten dat
auto's en stoomfietsen naast hun beenen langs suizen, op
ieder uur, is zeker de vrees voor de tram die maar
enkele malen gaat, en niet in een tempo als die
auto's, al verschrikkelijk overdreven en gezocht.
Het ontsieren van het plantsoen is al evenmin
overwegend, omdat slechts een kleine strook daarmee
verloren gaat.
Bovendien kan toch moeilijk een strookje plantsoen
hooger in waarde worden geschat dan de welvaart
van de gemeente.
Nu de wenschen van tallooze ingezetenen samen
vallen met de meening van de Directie der tram, is
zeker deze weg de eenige die alle moeilijkheden
wegveegt.
De kosten zijn zeker belangrijk, maar als daar
mee welvaart wordt toegebracht aan de geheele
gemeente, en dat zal het geval zijn, dan is ook dit
bezwaar niet overwegend.
Eenige opmerkingen die door de vorige sprekers zijn
gemaakt, wenscht spreker nog te beantwoorden.
De heer Schoondermark beweerde, dat in 1898 het
voorstel van den heer van Sloterdijck om de richting
Spanjaardslaan te nemen, verworpen was. Dit is waar,
maar waarom? Hierom, omdat die richting nieuw
was en geen enkel lid van den Raad daarover had na
gedacht. De heer Bekhuis toch zeide: „dit plan is
geheel nieuw en de Raad heeft daarvan geen studie
kuunen maken."
Hieruit blijkt dat de geachte spreker wel een
voorbeeld neemt, maar een voorbeeld dat geen argu
ment is.
Een tweede voorbeeld dat de geachte Wethouder
gaf is evenmin gelukkig gekozen, n.l. dat in Rotter
dam de Directie der Tram eerst eene richting ge
weigerd had, die, toen de Raad volhield te eischen,
toch later door de directie werd geaccepteerd. Zoo
oordeelde die spreker ook over den eisch van de
Tramwegdirectie alhier. Nu is dit slechts een onder
stelling en niets meer, maar welke lijder zal eene
operatie weigeren op grond dat in Rotterdam iemand
het afwees en toch herstelde? Ieder zou dat toch
roekeloos noemen.
De heer Wilhelmij heeft als eerste argument gebezigd
de vrees dat over 15 jaar de stad zoo is uitgebreid, dat
de richting, die Burgemeester en Wethouders niet
willen zal zijn volgebouwd, zoowel de Spanjaardslaan
als de Stienserweg, en de tram dus daar óók door
de bebouwde kom zal rijden;
ten 2e dat boomen gerooid, de Spanjaardslaan ontsierd
en het plantsoen Noorderweg bedorven zal worden
ten 3e dat de kosten niet zullen meevallen en een
dure brug.
Het laatste argument van den heer Wilhelmij zal
spreker laten rusten, omdat dit den heer Beekhuis raakt.
Spreker zou het gelukkig achten als de vrees van den
heer Wilhelmij werkelijkheid werd, dat de gemeente
zich zoo snel uitbreidt, maar dat kan geen argument
zijn tegen de tramrichting, immers de W. Lodewijk-
straat waar de heer Wilhelmij de tram wil laten
loopen, is immers nu reeds bebouwd. Wat bezwaar
kan dan de richting Spanjaardslaan hebben?
Het 2e bezwaar van dien geachten spreker was ge
rooide boomen en ontsiering der laan en van het
plantsoen aan den Noorderweg.
Spreker vraagt: heeft de heer Wilhelmij zich wel
de moeite getroost de richting na te gaan. Zeker is
dit niet het geval, want geen enkele boom behoeft
gerooid, langs den Noorderweg noch langs de laan. De
tram loopt vlak achter de boomen over het plantsoen,
ter breedte van F/2 M. en over de laan langs de
boomen.